DiversityWorld

Obama for president

By Thursday 12 July 2007 No Comments

Column De Helling – voorjaar 2007

Tijdens een reis door de VS zag ik hem voor het eerst. Op televisie, in een Californische hotelkamer. Het was in de zomer van 2004. Barack Obama was nog bezig met zijn inmiddels wereldberoemd geworden toespraak voor de Democratische Conventie toen mijn metgezel met een voor zijn doen ongekend enthousiasme uitriep: ‘Let op mijn woorden: híj wordt de volgende Democratische president van Amerika.’ Het was een duidelijk antwoord op de vraag die mij juist op de lippen brandde: zou deze man kans maken op het meest invloedrijke ambt ter wereld?

Zelden werd ik zo geraakt door een politicus als die dag door ‘de zwarte man met de gekke naam’, zoals hij zichzelf al noemde. Barack Obama was dus geen vrouw, maar als man had hij alles mee. Het leek wel alsof god zelf had ingegrepen om een kruising te veroorzaken tussen Nelson Mandela, Tony Blair, Martin Luther King, Denzel Washington, Hans van Mierlo en de twee vermoorde broertjes Kennedy bij elkaar. Hij was charmant, wijs, gedreven, mooi, geestig en bezat de gave van het woord. Een zeldzame mix van kwaliteiten die hij inzette om duidelijk te maken waarvoor hij stond: een politieke koerswijziging die onder meer moet uitdraaien op beëindiging van de oorlog met Irak, toegankelijke gezondheidszorg voor alle inwoners van Amerika en – wereldwijd – een rechtvaardiger verdeling van welvaart. Allemaal op een toon die zoveel vertrouwen inboezemde dat je je bijna niet kon voorstellen dat er Amerikanen waren die niet onmiddellijk voor hem in de benen zouden komen.

Na afloop van zijn Keynote Address had ik dezelfde brok in mijn keel als toen ik Nelson Mandela kort na zijn vrijlating uit de gevangenis van Robbeneiland zag spreken op het Leidseplein in Amsterdam. Alleen bleef ditmaal het bijpassende gevoel van triomf achterwege. In plaats daarvan werd ik overvallen door een treurigheid die zich moeilijk liet verklaren. Een treurigheid die niet is verdwenen nu Barack Obama daadwerkelijk in de race is voor het presidentschap.
Op zichzelf ben ik het eens met de juichende commentatoren die denken dat hij het ondanks zijn huidskleur en zijn tamelijk linkse verhaal in zich heeft de president van alle Amerikanen te worden. Het is waar: als er iemand is die een brug kan slaan tussen, arme, rijke, zwarte, witte, Angelsaksische en Latino Amerikanen is hij het wel. Maar daar zit ‘m ook de kneep. De laatste keer dat er een Amerikaanse presidentskandidaat opstond met hetzelfde charisma en een soortgelijk verhaal als Barack Obama liep het slecht met hem af.
Bobby Kennedy stond op zijn manier veertig jaar geleden ook al voor herverdeling van kennis, inkomen en macht. En ook hij wilde een oorlog beëindigen. In zijn geval de oorlog met Vietnam. Net zoals Barack Obama nu zag Bobby Kennedy er in 1968 reikhalzend naar uit de wereld een ander Amerika te laten zien. Want, zei hij: “They are comparing us to the Romans. They destroyed everything and called it peace.”
Bobby Kennedy heeft nooit de kans gekregen te bewijzen dat hij met zijn roep om change geen luchtfietser was. Hij werd in juni ’68 doodgeschoten in een Californisch hotel. Het was dat jaar de tweede keer dat ik mijn moeder een van haar tegeltjeswijsheden hoorde zeggen: ‘De goeien gaan altijd het eerst.’
De eerste keer was na de moord op Martin Luther King.
Toch is de Weltschmerz die in mij opwelt bij het zien van Barack Obama niet alleen gekoppeld aan  de vrees dat hem een dergelijk lot is beschoren. Misschien zit het ‘m vooral in het aan zekerheid grenzende vermoeden dat ook een goeie president van Amerika weinig opzienbarende veranderingen kan brengen. Uiteindelijk zal Obama compromissen moeten sluiten om aan de macht te blijven. Ook met zichzelf.
Maar als hij het volgend jaar wordt, zal ik mijn traantjes even lekker laten vloeien. En er een beetje over opscheppen dat ik hem al in het vizier had toen de vorige presidentscampagne nog nauwelijks was begonnen.

Marja Vuijsje

Marja Vuijsje

Zij is freelance journalist. Ze werkte jarenlang als redacteur voor het maandblad Opzij, schreef onder meer voor Vrij Nederland en Het Parool en was redactiechef van het radioprogramma Met het oog op morgen. Haar boek 'Joke Smit, biografie van een feministe' (Uitgeverij Atlas, 2008) werd genomineerd voor de Grote Geschiedenis Prijs 2009 en stond op de Tiplijst van de AKO-Literatuurprijs 2009.c

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.