Verslagen

De eeuw van het anti-Amerikanisme

By Monday 22 October 2007 No Comments

Door: Liesbeth van de Grift

Het is nog maar 2007, maar volgens politicoloog Ivan Krastev is reeds duidelijk: de eenentwintigste eeuw wordt de eeuw van het anti-Amerikanisme. Na het wegvallen van de ideologische structuren van de Koude Oorlog is er een politieke leegte ontstaan, die opgevuld wordt met termen als antiterrorisme, anticorruptie en anti-Amerikanisme. Anti-Amerikanisme is niet nieuw. Wel nieuw is de manier waarop politici kritiek op Amerika aanwenden om potentiële kiezers te mobiliseren. Maar is hier nu werkelijk sprake van zo’n grote verandering ten opzichte van de vorige eeuw? En wat verstaan we eigenlijk onder ‘Amerika’: het land, het beleid, de cultuur? Over deze vragen ging een gesprek tussen de politicoloog Krastev (Central European University) en de historicus James Kennedy (UvA), dat geleid werd door Sjoerd de Jong (NRC Handelsblad). Aanleiding voor de bijeenkomst die Eutopia op 11 september organiseerde, was de recente publicatie van het boek The Anti-American Century. Krastev en zijn collega Alan McPherson hebben een reeks artikelen gebundeld, waarin een aantal schrijvers dieper ingaat op het verschijnsel anti-Amerikanisme. Aan de hand van de bundel wordt duidelijk dat het een wereldwijd fenomeen betreft. Tegelijkertijd laten de artikelen over Oost-Europa, Latijns Amerika, Zuid-Korea en Zuidoost-Azië zien dat er een keur aan ideeën en motieven achter de term schuilgaat. Centraal in het boek staat de opvatting dat anti-Amerikanisme niet werkelijk over Amerika gaat. Amerika fungeert als een abstract containerbegrip voor alles wat afkeurenswaardig is. Zowel in Azië, in Europa als in het Midden-Oosten gebruiken politieke elites anti-Amerikaanse sentimenten als instrument in de strijd om het eigen politieke gewin. Gerhard Schröder is een goed voorbeeld. Door zijn harde opstelling tegenover de Verenigde Staten vergrootte hij zijn kansen in de verkiezingsstrijd van 2002. Het anti-Amerikanisme is niet alleen bon ton bij linkse politici als Schröder, maar overschrijdt de traditionele scheidslijnen van het politieke spectrum. In de zoektocht naar oorzaken van de opkomst van het anti-Amerikanisme, zoals voorgesteld door Krastev e.a., wordt duidelijk dat het hier om een veelzijdig verschijnsel gaat. Is de Islam een bepalende factor? ‘Ja en nee’, stelt Krastev, wijzend op de populariteit van de Verenigde Staten in Kosovo. Heeft het dan te maken met de gevolgen (‘legacy’) van Amerikaans beleid? Ook niet per se – kijk naar Vietnam, waar het anti-Amerikanisme geen extreme vormen heeft aangenomen, hoewel dat op basis van het verleden wel verwacht zou kunnen worden. Globalisering wordt ook vaak voorgesteld als oorzaak, maar hier, net als bij de andere twee factoren, ligt het gevaar van simplificatie op de loer. Immers, er zijn tegenstanders van de VS die het land te modern vinden en er zijn critici die het land niet modern genoeg vinden – denk hierbij aan de grote rol die religie in Amerika speelt. Eén afdoende verklaring voor het verschijnsel bestaat er niet. In het boek stelt Krastev polemisch vast dat de twintigste eeuw Amerikaans was en dat de eenentwintigste eeuw anti-Amerikaans wordt. In de Balie maaide hij critici het gras voor de voeten weg door op te biechten dat hij deze tegenstelling om publicitaire redenen wat heeft aangedikt. Krastev bleek goed aan te voelen wat het belangrijkste kritiekpunt op zijn boek is: dat hij omwille van zijn betoog de continuïteit van het anti-Amerikanisme uit het oog verliest. Kennedy verwoordde deze kritiek duidelijk door te wijzen op de lange intellectuele traditie die het anti-Amerikanisme in Europa kent. Er is sprake van een constante, van een ‘chronisch’ sentiment. Een voorbeeld is het wantrouwen ten opzichte van het ‘unbounded religious character’ van de Verenigde Staten. Dat is niet nieuw, maar bestaat al sedert twee eeuwen in Europa. Ook bij de opvatting dat het begrip anti-Amerikanisme geen inhoudelijke betekenis heeft, zet Kennedy zijn vraagtekens. Kritiek op Amerika is juist vaak verbonden (geweest) met bepaalde morele projecten, met een positieve ideologie. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was het afzetten tegen Amerika in Nederland nauw verbonden met de eigen identiteit, die op dat moment sterk gevoeld werd. Tegenwoordig is er juist minder zekerheid over die identiteit en heeft Nederland interessant genoeg een sterk pro-Amerikaans standpunt. Kennedy denkt dat er in de traditie van het anti-Amerikanisme sprake is van een ‘persistent set of perceptions’, van een relatief constant beeld van Amerika, waar eigenschappen als naïef, idealistisch en individualistisch altijd deel van hebben uitgemaakt. De afstand tussen de waardesystemen van de Verenigde Staten enerzijds en Europa anderzijds is kleiner geworden. De kritiek op Amerika richt zich niet langer op zijn ‘naïeve’ idealen, maar op de inconsequente naleving ervan. Daar staat tegenover dat er ook nog steeds een positief beeld van Amerika bestaat, als ‘land of the unlimited possibilities’. Op dit moment komt dit tot uiting in een waardering van Amerika als migrantensamenleving. Dat het anti-Amerikanisme slechts ‘leeg en opportunistisch’ is, gaat er bij Kennedy niet in. In zijn boek schrijft Krastev dat een reactie op het huidige anti-Amerikanisme een voorzichtig anti-anti-Amerikanisme is. Deze stemming is met name voelbaar in de nieuwe Europese democratieën en wordt ingegeven door de verwachting dat Europa, door Amerika te bekritiseren, zichzelf steeds verder zal isoleren. Men is het niet onverdeeld eens met de Amerikaanse politiek, maar ziet in dat een afname van de rol van de Verenigde Staten nog minder wenselijk is. Kennedy en Krastev vinden elkaar in hun aanbevelingen aan Amerika om van deze stemming gebruik te maken en zo de weerstand te verkleinen. Kennedy merkt op dat de Verenigde Staten altijd unilateraal handelden, maar dat zij dit met meer stijl kunnen doen. Een juiste symbolische politiek en een nadruk op partnerschap zijn essentieel. Ook Krastev benadrukt de noodzaak tot samenwerking. Volgens hem moet het ondersteunen en niet zozeer het exporteren van democratie centraal staan in de Amerikaanse strategie. Een opmerkelijke aanbeveling in het licht van Krastevs eerdere uitspraken. Deze impliceert immers dat het anti-Amerikanisme óók over Amerika en zijn beleid gaat.