Books

Occidentalism

By Wednesday 10 October 2007 No Comments

Is nu iedereen die kritiek heeft op het Westen een occidentalist? Is elke romanticus, elke anti-kapitalist en elke fundamentalist een occidentalist?

Occidentalisme, een prachtig woord dat goede kans maakt uit te groeien tot een echt mode-woord. Het woord ‘occidentalisme’ is al verschillende betekenissen gegeven, maar wordt toch vooral gebruikt in de betekenis van ‘beeldvorming over het Westen’. Bij Margalit en Buruma staat ‘occidentalisme’ echter voor een specifiek negatieve beeldvorming over het Westen, die zich kenmerkt door irrationele haat, rancune en verbittering.

In januari 2002 publiceerden Margalit en Buruma de eerste versie van hun begrip ‘occidentalisme’. Dat artikel, in de New York Review of Books, werd gevolgd door licht aangepaste versies die o.a. verschenen in Le Monde en het NRC Handelsblad. Het boek Occidentalism –The West in the Eyes of Its Enemies voegt aan de artikelen geen nieuwe inzichten toe. Het boek lijkt vooral een poging om de bestaande theorie meer body en meer bekendheid te geven. De theorie van de Israelische filosoof Margalit en de Nederlandse sinoloog Buruma is dat er zoiets bestaat als een eeuwenoude anti-westerse ziekte, die ageert tegen een verkeerd begrepen Westen. In zekere zin betreft het een omdraaing van Edward Saids Orientalisme, ofwel een beeldvorming die zich baseert op de gevoelde noodzaak zich af te zetten tegen de Ander, met het doel een eigen superioriteit te kunnen claimen. Van deze beeldvorming bedienen zich de huidige haters van het Westen, die zich laten opblazen in flatgebouwen en vliegtuigen.

Hoe ziet die beeldvorming er dan uit? Volgens Margalit en Buruma bestaat occidentalisme uit de volgende serie van vijandelijkheden, die met elkaar samen kunnen gaan: Vijandelijkheid tegen 1. De Stad, die wortelloze samenlevingsvorm van frivole materialisten, gekenmerkt door arrogantie en kilte; 2. Het ‘mentale Westen’ (‘the mind of the West’), bestaande uit wetenschap en rationalisme; 3. De eerloze bourgeoisie, die gemakzuchtige anti-helden; en 4. De Ongelovige, die de vestiging van de pure geloofsstaat frustreert. De auteurs speuren vervolgens de geschiedenis af naar conflicten die in een of meer van deze vijandigheden passen. Dat klinkt als een merkwaardige methode, en dat is het ook.

Weerzin tegen ‘de stad’ is zo oud als de stad zelf, en inderdaad vertoont die weerzin een universeel vertoog.Vraag de mensen uit Kampen wat zij van Amsterdam vinden, en je wordt verteld dat Amsterdam gevaarlijk is, dat Amsterdammers arrogant zijn, en dat in Amsterdam ‘alles maar kan’. Steden bieden de mogelijkheid tot anonimiteit, en dus de mogelijkheid tot individuele ontplooing, met alle hogere kunsten, homosexualiteit, en ander onconventioneel gedrag van dien. Het wordt maar niet duidelijk hoe Margalit en Buruma hun these van occidentalisme deels kunnen laten bestaan uit het oergegeven van ‘anti-stedelijk’ sentiment. Het voorbeeld waar zij het diepst op ingaan is de Maoistische terreur, gezien als de ultieme ‘overwinning van het platteland op de stad’. Aangezien de communist Mao tevens anti-Westers was kan het kennelijk als voorbeeld dienen van het occidentalisme van Margalit en Buruma.

De aversie tegen het ‘mentale Westen’ komt neer op de vijandigheid tegen de Verlichtingsproducten wetenschap en rationalisme. Hier is elke romanticus die zich keert tegen de Entzauberung der Welt, een potentiele occidentalist. Waar eerder in het boek een gedicht van T.S. Elliot wordt geciteerd, waarin het pessimisme van de dichter over het goddeloze karakter van de grote stad verdacht wordt gemaakt, worden nu Dostojevski’s beschrijvingen van een scientistisch Westen in de nefaste sfeer van het Occidentalisme getrokken. De auteus trekken namelijk een lijn van het romantisch anti-rationalisme naar het gedachtegoed van Osama bin Laden en kornuiten, die weliswaar de technische vooruitgang in hun voordeel gebruiken, maar tegelijkertijd het rationalistische vooruitgangsgeloof bestrijden.

Met de vijandigheid jegens de bourgeoisie komen Margalit en Buruma terecht bij het Nazisme. In het bijzonder de Nazistische nadruk op opofferingsgezindheid, trouw en ‘leven voor het hogere doel (i.e. het Volk/de Führer)’ gaat gepaard met een afkeer van de zelfzuchtige, kapitalistische bourgeoisie, die geen hoger doel heeft dan geld, persoonlijk geluk en comfort. Deze zienswijze paren de auteurs aan de inmiddels overbekende Taliban-slogan ‘wij zullen winnen want wij houden van de dood, en de Amerikanen houden van pepsi’. Zo bezien hebben de Taliban en de Nazis iets gemeen: zij hebben dezelfde vijand (het Westen/ Amerika), en beschouwen die vijand als zwak en ongemotiveerd.

Tenslotte, de ongelovige. Margalit en Buruma schromen niet om de aversie tegen de ongelovige terug te voeren op de Here zelf. Men denke aan Babylon, Sodom en Gomorra: de Wrake Gods bleef niet uit. Het hoeft niet te verrassen dat de naijverige God een broertje dood heeft aan wie Hem loochent, en het is een raadsel waarom Margalit en Buruma Hem opvoeren. Misschien willen ze hiermee duidelijk maken dat deze component van het occidentalisme al zo oud is als Gods Woord, maar het blijft gissen wat hier nu werkelijk de bedoeling van is. Hoe dan ook, dat Osama bin Laden zijn vizier op de ‘ongelovigen’ heeft gericht, is evident. Daarmee is de occidentalistische cirkel rond: het occidentalisme is een vijandschap tegen ‘het Westen’, die dat Westen beschouwt als een geperverteerd (de Stad), zielloos (rationalisme), gierig en zwak (bourgeois) bastion van ongeloof. Aan deze definitie voldoet volgens de auteurs de huidige golf van anti-Westerse/anti-Amerikaanse haat die gevoeld wordt door een significant deel van de moslimwereld.

Is nu iedereen die kritiek heeft op het Westen een occidentalist? Is elke romanticus, elke anti-kapitalist en elke fundamentalist een occidentalist? Volgens de auteurs is dat niet het geval. Het verschil zit in de aan- of afwezigheid van verbittering en rancune. Die verbittering, zo lijken Margalit en Buruma te willen zeggen, leidt namelijk tot het dehumaniseren van het Westen. Occidentalisme is met andere woorden niet gewoon een afkeer, maar een dehumaniserende haat, waarbij de Westerse vijand niet telt als mens. Waarschijnlijk, maar wederom kan dit niet met zekerheid gesteld worden, moet men daarom communisten, nazis, Japanse nationalisten en islamitische radicalisten van al-Qaeda rekenen tot de occidentalisten, en God en T.S. Elliot niet.

Hoe gefundeerd is nu de theorie van een anti-westers idealisme? Het antwoord op die vraag vereist eerst een begrip van wat het Westen is. Margalit en Buruma vermoeien zich er nauwelijks mee. Nu eens voeren zij kapitalisme en liberale democratieen op als ‘het Westen’, dan weer is het Amerika dat fungeert als ‘het Westen’. Dat is nog afgezien van de implicaties die hun voorbeelden uit het bijbelse verleden hebben, waar Sodom en Gomorra lijken te fungeren als een soort ‘proto-Westen’. Wat Margalit en Buruma hebben gedaan, is te kijken naar alle reacties die er door de eeuwen heen zijn geweest op ontwikkelingen die geassocieerd kunnen worden met het Westen. Reacties op urbanisatie, ontworteling, verrijking, imperia, kolonisatie, Verlichting, kapitalisme, secularisatie, ze passen allemaal in de vergaarbak van Margalit en Buruma. De auteurs maken zo van occidentalisme een hopeloos brede rubriek. Dat is jammer, want occidentalisme in de zin van ‘beeldvorming over het Westen’ is een onderwerp dat zich mag verheugen op gestaag groeiende aandacht. Cruciale publicaties op dit gebied komen van Carrier, Xiaomei en El-Husseini, maar niets wijst erop dat Margalit en Buruma van deze auteurs gehoord hebben.

Tenslotte, wat is het nut van deze uitvinding? Potentieel heeft het een groot politiek nut. Alle kritiek op Amerika, het Westen en de ‘moderne samenleving’ kan nu worden gerubriceerd onder één en hetzelfde loket: de verziekte en gevaarlijke beeldvorming van het Westen, die door zijn dehumaniserende trekjes ook wel racistisch genoemd mag worden. Margalit en Buruma tonen zich blind voor de meer concrete grieven die mensen kunnen hebben ten opzichte van het Westen, in casu Amerika: “Anti-Amerikanisme is soms het resultaat van Amerikaanse steun aan , bijvoorbeeld … Israel, of vanwege wat er ook doorgaat voor ‘globalisering’. … Sommige mensen staan antagonistisch tegenover de Verenigde Staten omdat ze zo machtig is, of zijn kwaad op Amerika omdat ze door haar worden geholpen (sic), gevoed (sic) of beschermd (sic), zoals men kwaad kan zijn op een overaanwezige vader. Maar wat de Amerikaanse regering doet of laat, is vaak niet relevant. [Het gaat] niet om Amerikaans beleid, maar om het idee van Amerika.” (p.8). De stelling dat de essentie van het (islamitische) anti-Westerse sentiment maar weinig te maken heeft met concrete Westerse handelingen, is niet nieuw. De islamoloog Bernard Lewis, bekend om de politieke gekleurdheid van zijn analyses (altijd ten gunste van een republikeins, pro-Israelisch Amerika), schreef al in 1990 precies hetzelfde in zijn artikel The Roots of Muslim Rage. Hoewel dit artikel niet wordt vermeld in de bibliografie, blijkt uit verscheidene passages dat het in belangrijke mate heeft gediend als bronmateriaal.

Occidentalism is kort gezegd, een gedrocht. Het poogt de vijandschap tegen het Westen, wat voor vorm deze ook moge nemen, te plaatsen in het verzonnen kader van een ziekelijke haat, waartegen geen medicijn wordt voorgeschreven. Margalit en Buruma beloven inzicht in het anti-Westers gedachtegoed van mensen varierend van Hezbollah leider Nasrallah tot al-Qaeda’s Osama bin Laden, terwijl zij hun povere theorie illustreren met Chinese revolutionairen, Japanse imperialisten, Nazis, romantici en God. Het is niet te hopen dat het woord occidentalisme zoals gebruikt door Margalit en Buruma in de mode raakt, aan intellectuele dooddoeners is immers geen gebrek.
…………………
Occidentalism – The West in the Eyes of Its Enemies
Ian Buruma & Avishai Margalit, Penguin Press: New York. Hardcover 2004