Books

Onvergeleken ongelijkheden

By Monday 10 December 2007 No Comments

Respect is tegenwoordig een schaars goed. Werden vroeger de notabelen van het dorp gegroet met de hoed in de hand, tegenwoordig kijkt een onderwijzer aan tegen een klas vol leerlingen die kauwgom kauwen, sms-en en een petje dragen. Over afspraken daarover moet keihard worden onderhandeld: niet alleen de onderwijzer wil respect, ook de leerlingen eisen hun deel op. Respect voor hun kledingkeuze, hun mening, hun identiteit. In een samenleving die uitgaat van gelijkheid is functionele ongelijkheid, zoals die tussen leerlingen en onderwijzers bestaat, een onderwerp dat slecht bespreekbaar is.

Sennet schreef eerder over maatschappelijke structuren en de positie van het individu in een kapitalistisch systeem. Een van zijn boeken, The Corrosion of Character: The Personal Cosequences of Work in the New Capitalism gaat over de verzorgingsstaat. Binnen deze staat ontstaan afhankelijkheidsrelaties tussen uitkeringsgerechtigden en ambtenaren, en als gevolg daarvan een verlies aan zelfrespect bij de uitkeringsgerechtigden. Niet dat de ambtenaren hen onfatsoenlijk benaderen, maar het besef dat zij alleen aandacht krijgen omdat zij hulpbehoevend zijn is ondermijnend. Economische zelfstandigheid is een belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen van respect, maar niet het enige. Richard Sennet onderzoekt in Respect in a World of Inequality hoe ongelijkheid, economische zelfstandigheid en respect zich tot elkaar verhouden.

Het boek is in recensies geprezen als een heldere analyse van respect en ongelijkheid. Sennet weet aan de hand van zijn persoonlijke verhaal een complex aan factoren en relaties te behandelen en duidelijk te maken hoe respect werkt voor individu en samenleving. Opgegeroeid in Cabrini, een van de ‘housing projects’ van Chicago, leefde Sennet met zijn moeder in de jaren veertig en vijftig tussen arme Amerikanen, zowel witte als zwarte. Hij verlaat Cabrini als hij cello gaat studeren in New York.
Als hij later nog eens naar Cabrini terugkeert, blijkt de wijk vervuild en vervallen te zijn. Terwijl Sennet niet in staat is om enige sympathie te voelen voor de bewoners, toont zijn moeder een soort respect voor mensen die gedwongen worden om in deze zichtbare armoedige omgeving te leven (p.17).

Bij het teruglezen van het boek om deze bespreking te schrijven, valt deze observatie van Sennet op. Het is de enige plek waar mensen in hun omstandigheden gerespecteerd worden, ondanks dat zij niet al hun mogelijkheden en vaardigheden hebben ontwikkeld. De moeder van Sennet respecteert de bewoners van Cabrini om het feit dat zij in dergelijke omstandigheden niet allemaal vervallen tot misdaad of apathie. Het respect dat zij toont geldt het karakter van de bewoners. Ongeacht hun maatschappelijke status erkent zij hun waardigheid. In Respect vind ik deze vorm van respect vreemd genoeg niet vaak terug.

Het respect zoals Sennet dat analyseert, is vooral een respect dat verkregen wordt door vakmanschap of de ontwikkeling van het persoonlijke potentieel. Vakmanschap vereist een langdurig traject van persoonlijke inzet, discipline en de training van lichamelijke mogelijkheden. Sennet refereert in zijn betoog regelmatig aan de periode dat hij cello studeerde. Een periode die werd afgesloten met een lichamelijk gebrek dat het musiceren op hoog niveau onmogelijk maakte en tot een crisis in zijn zelfrespect leidde. Naast muzikaal talent, bleek hij echter over andere mogelijkheden te beschikken. De ontwikkeling van dit potentieel leidde uiteindelijk tot zijn succesvolle carriere als sociaal wetenschapper. Het is dit persoonlijke potentieel dat, tot ontwikkeling gebracht, respect afdwingt en het zelfrespect vergroot.

Sennet probeert in zijn analyse van respect een verklaring te geven voor bestaande ongelijkheid. Daarbij doet hij een beroep op het begrip ‘talent’. Een mens verdient respect als talent ontwikkeld wordt: een groot muzikaal talent dat niet oefent verdient minder respect dan een matig pianospeler die na veel geploeter een aardige uitvoering van de Mondschein Sonate kan geven. Mensen verschillen in hun talenten en in de mate van talent, belangrijker is echter de motivatie om iets te bereiken.

Maar in deze analyse wordt geen rekening gehouden met categoriën die als gevolg van maatschappelijke structuren alleen met veel moeite hun potentieel kunnen benutten: vrouwen, etnische minderheden en chronisch zieken en gehandicapten.

Op p.77 zegt Sennet: “ Modern organizations judge the “whole man,” and especially what the whole man might become. In work as in education, the bald judgement “You have little potential” is devastating in a way “You have made a mistake” is not.”
In een maatschappij waarin het concept “whole man” over het algemeen letterlijk genomen wordt, hebben vrouwen en chronisch zieken en gehandicapten een achterstand. Dit is enigszins een taalspel, maar feit is dat vrouwen nog steeds niet hetzelfde verdienen voor hetzelfde werk en dat werkgevers geen arbeidsplaatsen hebben voor chronisch zieken/gehandicapten. Beide categorieën falen als “whole man”. De motivatie om iets te bereiken kan heel groot zijn, maar door omstandigheden gefrustreerd worden: een wiskunde-leraar die vindt dat meisjes geen exacte vakken hoeven te leren, blinden die alleen baantjes als telefoniste aangeboden krijgen. Als het gaat om de beoordeling van hun potentieel krijgen vrouwen en chronisch zieken/gehandicapten gezelschap van personen afkomstig uit etnische minderheidsgroepen. Gebaseerd op beelden in de media en traditionele verwachtingen wordt aan mensen die behoren tot een of meerdere van de genoemde categorieën een minder potentieel toegedicht dan aan de witte heteroman zonder zichtbare handicap. Niet alleen maken zij daardoor minder kans op banen die recht doen aan dat potentieel, het feit dat zij weten dat hun potentieel laag wordt ingeschat is, zoals Sennet terecht opmerkt, destructief voor hun zelfrespect. De beoordeling wordt daarmee een self-fulfilling prophecy.

Sennet verbindt op een heldere manier respect met erkenning, prestige, status, karakter. Hij onderzoekt de relatie tussen respect en (on)afhankelijkheid, volwassenheid en economische zelfstandigheid. Het is ook een kritisch boek, in de zin dat Sennet poogt de ongelijkheid tussen mensen in de wereld te verklaren en (daarmee) te verminderen. Maar in zijn concept van ongelijkheid staat talent centraal. Categorale ongelijkheid is niet meegenomen in zijn analyse. Daardoor is respect in Respect in a World of Inequality uiteindelijk een functie van het individu in een kapitalistisch systeem, losgezongen van context en keuzes.

Een alleenstaande zwarte moeder in Cabrini met een baantje in een postkamer heeft weinig sociale status. Misschien heeft ze het potentieel om een groot schrijfster te zijn, maar kiest ze ervoor om dat talent niet te benutten. Misschien weet ze met het geringe culturele en sociale kapitaal dat ze heeft haar kinderen uit handen van criminele jeugdbendes en prostitutie te houden. Sennet’s concept van respect heeft geen ruimte voor een vorm van respect voor het geploeter van deze moeder. Hij biedt ons niet de termen om deze vorm van respect te benoemen. En toch kent hij het: het is het respect dat zijn moeder toont voor de bewoners van Cabrini. Het is jammer dat hij het verschil tussen zijn reactie op het vervallen Cabrini en die van zijn moeder niet verder onderzoekt. Het probleem tussen de leerlingen en de onderwijzer zou er wellicht duidelijker door kunnen worden; de ongelijkheid tussen hen slechts functioneel en niet langer verbonden met het al dan niet kunnen claimen van respect.

Richard Sennet
Respect in a World of Inequality
W. W. Norton & Company, 2003