DiversityWest

Frantz Fanon (1925 – 1961)

By Tuesday 28 July 2009 No Comments

Frantz Fanons klassieker over de dekolonisatie, The Wretched of the Earth, kwam uit in het najaar van 1961 in Parijs terwijl de auteur stervende was aan leukemie in een ziekenhuis in Bethesda, Maryland.

Fanon werd geboren in 1925 in Martinique. Hij diende in het Franse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog, studeerde medicijnen en psychiatrie in Lyon, en werd vervolgens hoofd van de afdeling psychiatrie van een Frans ziekenhuis in Algerije. Tijdens de Algerijnse oorlog distantieerde hij zich van Frankrijk en gaf hij zijn baan in het ziekenhuis op, omdat hij vond dat de psychiatrische ethiek onverenigbaar was met het beleid, de lichamelijke mishandelingen en de psychische vernederingen van het koloniale systeem. Hij voegde zich bij de Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging, schreef voor nationalistische kranten en vestigde een zuidelijke aanvoerroute voor het Algerijnse leger in zijn hoedanigheid als ambassadeur van de voorlopige Algerijnse regering in Ghana.

Fanons onvoorwaardelijke inzet voor de Algerijnse zaak neemt niet weg dat zijn eigen transnationale bestaan een hybride cultureel karakter had. Net als andere intellectuelen en leiders in de Derde Wereld dat hadden gedaan, bewoog Fanon zich tussen de koloniale periferie en het hoofdstedelijke centrum. In Lyon kwam hij er snel achter dat opgenomen te mogen worden in de Franse maatschappij onvermijdelijk verbonden was aan vernederende stereotype opvattingen over ras en vooroordelen over cultuur. Kennis is geen macht als je zwart bent, zo ontdekte hij, en het hoogst haalbare voor de gekoloniseerde mens is om een tweederangs, semi- burger te worden.

Fanons eerste boek, Black Skin, White Masks (1952), verkende het psychische trauma en de politieke misvorming die het gevolg was van de koloniale problematiek. Met zijn kennis van verscheidene Europese filosofische en politieke scholen – marxisme, historicisme, fenomenologie, psychoanalyse, surrealisme – was hij in staat om een herziene, zelfs revolutionaire, postkoloniale humanisme te ontwerpen. The Wretched of the Earth eindigt met een heilzame oproep tot insluiting en vernieuwing: “Voor Europa, voor onszelf en voor de mensheid, kameraden, moeten we opnieuw beginnen, een nieuwe manier van denken ontwikkelen en proberen een nieuwe mens te creëren.”

Net als Gandhi en Mandela greep Fanon geestdriftig naar de werktuigen van de meester om ze vervolgens om te smeden in wapens voor de onderdrukten. In The Wretched of the Earth beoordeelt hij de morele economie van het westerse humanisme met zijn aanspraken op universele rechten en geldigheid. Hij komt niet eenvoudigweg met een aanklacht tegen het westen vanwege zijn hypocrisie of kwade trouw. Behendig ontmantelt hij de westerse idealen van gezag, orde, vooruitgang en discipline door te laten zien hoe alledaags geweld en onrechtvaardigheid nodig zijn om die idealen in stand te houden zodra deze instrumenten worden binnen een regime van koloniale onderdrukking in plaats van plichten waar burgers mee hebben ingestemd.

Dekolonisatie, zegt Fanon, werkt twee kanten op: de gekoloniseerden moeten bevrijd worden van de onrechtvaardigheid van de vreemde overheersing, terwijl de kolonisatoren bevrijd moeten worden van de schuld en de vervreemding die voortvloeien uit de onrechtmatige overheersing waaraan ze deelnemen. In zijn voorwoord van The Wretched of the Earth erkent Sartre de bijzondere waarde van die tweezijdige bevrijding: “De mensen in Europa worden ook gedekoloniseerd. … Laten we naar onszelf kijken, als we de moed hebben, en zien wat er met ons aan het gebeuren is. We moeten dat onverwachte spektakel – de striptease van ons humanisme – onder ogen zien.”

In zijn denken en schrijven zet Fanon het subjectieve en het objectieve, de historische en de materiële werkelijkheid af tegen mentale verschijnselen en lichamelijke ervaringen. Tegen Sartre en de Beauvoir uitte hij eens zijn wens dat “alle politieke leiders ook psychiaters zouden moeten zijn.” Fanon is bij uitstek de politicus-psychiater, die in staat is om zijn gedachten over geweld, dekolonisatie, nationaal bewustzijn en humanisme te plaatsen in de psycho-affectieve hoek – het domein van het lichaam, de wereld van de dromen, van psychische omkeringen en verschuivingen, van fantastische identificaties. Wat voor vormen van ongelukkig bewustzijn doen zich voor bij gekoloniseerden die zich van alle kanten bedreigd voelen? Hoe spreekt het lichaam in extremis? Hoe biedt de geest weerstand? ‘Het kolonialisme dwingt de gekoloniseerden om constant de vraag te stellen: “Wie ben ik in werkelijkheid?,”’ schrijft Fanon.

Is The Wretched of the Earth nu alleen nog een historische en wetenschappelijke overblijfsel? Is het, in deze tijd van globalisering, een relict van nationalistische strijd? Of overstijgen Fanons inzichten de bijzonderheden van zijn tijd? Kunnen ze ons helpen om de spanningen in de huidige wereldpolitiek en de economie te begrijpen?

Het is lastig om Fanons dromen op waarde te schatten en tegelijkertijd moeite te hebben met zijn politieke geweldsmoraal. Als je Fanons religieus getinte taalgebruik over revolutionaire wraak – ‘de laatsten zullen de eersten zijn,’ ‘het almachtige lichaam van het geweld dat zich verheft’ – voegt bij zijn beschrijving van de uitdijende kring van nationale eenheid die zijn ‘kookpunt’ bereikt op een manier die ‘doet denken aan een religieuze broederschap, een kerk of een mystieke doctrine,’ dan zijn we zowel van tevoren gewaarschuwd als op onze hoede voor de etnische en godsdienstige conflicten van onze eigen tijd.

Als we Fanon horen zeggen dat “voor het volk alleen medelandgenoten ooit recht hebben op de waarheid”, dan zijn we het faliekant oneens met zo’n beperkte en gevaarlijke definitie van ‘het volk’ en ‘de waarheid’. Fanons visie dat culturele homogeniteit en het uitvlakken van verschillen nodig zijn om een nationaal bewustzijn op te bouwen is zeer problematisch. Is hij niet achterhaald, op het gevaarlijke af?

Fanons hoop voor de Algerijnse revolutie werd om zeep geholpen door een bureaucratisch militair bewind dat korte metten maakte met zijn overtuiging dat ‘een leger nooit een opleiding is voor oorlog, maar een opleiding voor burgerrechten en -plichten’, en vervolgens door de opkomst van fundamentalistische groeperingen zoals het Islamitisch Bevrijdings Front. Toen zijn vrouw Josie Fanon in oktober 1988 uit haar raam keek in de wijk El Biar in Algiers, zag zij overal om zich heen een bloedbad. Het leger had op gewelddadige wijze een einde gemaakt aan een demonstratie in de straat beneden en daardoor was bij Algerijnse jongeren de vlam in de pan geslagen: ze staken politievoertuigen in brand en werden neergeslagen door een spervuur van kogels. Terwijl ze aan het bellen was met haar vriend, de Algerijnse schrijver Assia Djebar, verzuchtte Josie tegen haar man, “O Frantz, weer zijn het de verworpenen der aarde.”

In bredere zin is het wellicht wat vergezocht om lessen te trekken uit de dekolonisatie van Fanons tijd voor de globalisering van onze tijd. De dekolonisatie had zijn droom – een Derde Wereld van vrije postkoloniale staten – duidelijk voor ogen. De globalisering kijkt naar de natie-staat door de achteruitkijkspiegel, terwijl wij ons op de digitale snelweg spoeden naar de strategische ontnationalisering van de nationale soevereiniteit.

De mondiale aspiraties van het nationale denken in de Derde Wereld behoorde tot de internationalistische tradities van het socialisme, marxisme en het humanisme, terwijl de dominante krachten in de hedendaagse globalisering bestaan uit ideeën over de vrije markt die geworteld zijn in ideologieën van technocratisch elitarisme. Het voornaamste doel van de dekolonisatie was het terugwinnen van gebieden om zich te verzekeren van een nationaal staatsbestel en gelijkheid op wereldschaal; de globalisering staat een wereld voor die bestaat uit virtuele, transnationale domeinen en elektronische gemeenschappen.

Wat heeft Fanon ons in onze mondiale eeuw dan te zeggen? Om te beginnen het volgende. De economische remedies tegen ongelijkheid en armoede, zoals voorgeschreven door het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, “hebben wel iets weg van een koloniale overheersing,” in de woorden van Joseph Stiglitz, de voormalige vice-president en hoofd-econoom van de bank. “Ze zorgen ervoor,” schrijft hij, “dat er een dubbele economie is ontstaan met enclaves van rijkdom. … Maar een dubbele economie is niet een ontwikkelde economie.”

Het verstrekken van leningen gaat dus samen met een beleid dat dergelijke dubbele, ongelijke economieën snel op wereldschaal verspreidt. Deze dubbele economieën bevatten wel silicon valleys en oases van outsourcing, maar over dergelijke tekenen van mondiale ontwikkeling valt dan wel een koloniale schaduw. In dubbele economieën heb je lagen van welvaart die maskeren dat daaronder alomtegenwoordige, onderliggende, voortdurende armoede en ondervoeding zitten, de onrechtvaardigheid van kaste en ras, de uitbuiting van vrouwenarbeid en kinderarbeid en de slachtoffering van vluchtelingen. India Shining, bijvoorbeeld, de verkiezingsslogan van de high-tech Hindoe-nationalistische BJP regering in 2004, verdoezelde de donkere dagelijkse werkelijkheid van de 63% van de huishoudens op het platteland die geen elektriciteit hebben en de 10 tot 15 uur stroomuitval of stroombesparingen per dag waar diegenen last van hebben die wel elektriciteit hebben.

Een dergelijke economische dualiteit in de wereld is een weerspiegeling van Fanons beroemde beschrijving van de verdeelde structuur van de koloniale maatschappij. The Wretched of the Earth overstijgt daarmee zijn directe anti-koloniale context (de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog en het Afrikaanse werelddeel) en loopt vooruit op de contouren van de hedendaagse globalisering.

Fanons werk geeft ons ook het griezelig hedendaagse en onheilspellende gevoel dat de klok alsmaar doortikt. Hij suggereert dat de toekomst van de gedekoloniseerde wereld alleen denkbaar of realiseerbaar is door weerstand te bieden aan de dwingende en polariserende keuzes die de supermachten opdringen aan de staten die hun klanten zijn. Dekolonisatie kan alleen worden bereikt door het manicheïsme van de Koude Oorlog teniet te doen. Zijn werk werpt dan ook de vraag op wat voor druk het manicheïsme van de oorlog tegen het terrorisme legt op de nieuwe klanten/staten.

Fanon was op zijn hoede voor het nationale bewustzijn van ‘jonge’ staten. ‘Nationaal bewustzijn is slechts een ruwe, lege, breekbare huls,’ schreef hij. ‘Daar zitten barsten in die verklaren hoe eenvoudig het is voor jonge onafhankelijke landen om weer terug te keren van natie naar etnische groep en van staat naar stam, een regressie die zo vreselijk schadelijk en nadelig is voor de ontwikkeling van een natie en van nationale eenheid.’ Hiermee voorspelde Fanon de etnisch-nationalistische conflicten van onze eigen tijd, de knekelhuizen van de etnische zuivering: Bosnië, Ruanda, Kosovo, Gujarat, Soedan. Hij voorzag het oplaaien van de fundamentalistisch religieuze stammenstrijd en de reactionaire stellingen over ‘de botsing der beschavingen’ die zich eerst op de islam richtten en nu op migranten, vluchtelingen en minderheden in het algemeen.

‘Als het nationalisme niet wordt verklaard, verrijkt en verdiept,’ schreef hij, ‘als het niet zeer snel verandert in een sociaal en politiek bewustzijn, in een humanisme, dan is het een doodlopende weg.’

Vele lezers vonden dat The Wretched of the Earth teveel ging over profetie en polemiek en te weinig over beleid en planning, een moedwillig wereldomvattende ‘bijbel van de dekolonisatie’, zoals Stuart Hall het omschreef. Maar Fanons afwijzing van een eenduidige keuze tussen het kapitalisme en het socialisme is strategisch, activistisch en ambitieus. De politieke kloof destijds en de culturele kloven nu wijzen op een fundamentelere economische eis: de herverdeling van de welvaart in de wereld.

Fanons eis van een eerlijker herverdeling van de welvaart en de technologie die verder gaat dan de vrome woorden van ‘morele genoegdoening’ heeft iets weg van de huidige roep om een ‘recht op ontwikkeling’. Wat over de decennia heen Fanons eigen tijd overstijgt is zijn nadruk op sociale gelijkheid. De politiek van identiteit, de politiek van erkenning en de cutuuroorlogen worden nu min of meer naar de achtergrond gedrongen door wereldwijde initiatieven op het gebied van de gelijkheid van minderheden en een internationale burgermaatschappij. Soms slagen deze; vaak mislukken ze; gewoonlijk zweven ze daar ergens onzeker tussenin. Fanons royale humanistische project plaatst het probleem van de ontwikkeling in de context van ons collectieve menselijke instinct voor overleven, onze ethische opvattingen en tegenstrijdigheden en ons verlangen naar vrijheid.

Fanon is misschien wel de meest intieme, maar ook intimiderende dichter van de wisselvalligheden van het geweld. Maar dichterlijke rechtvaardigheid kan toch twijfelachtig zijn, ook al wordt er een beroep op gedaan in naam van de verworpenen der aarde. Hoewel Fanon uiteindelijk het evenwicht tussen de politicus en de psychiater wel heeft hersteld en een balans vond in zijn afweging van sociale en psycho-affectieve relaties, moeten we wel toegeven dat hij ook het risico loopt dat die balans zoek raakt, bijvoorbeeld wanneer hij schrijft: ‘Geweld kun je dus zien als de perfecte bemiddeling. De gekoloniseerde mens bevrijdt zichzelf in en door het geweld. Deze praktijk verlicht de militant omdat het hem de middelen en het doel laat zien.’

Er zijn maar weinig lezers van Fanons werk die op zoek zijn naar zo’n dubieuze ‘perfecte bemiddeling’, hoewel dat kleine deel van het boek wel een onevenredig grote aandacht heeft gekregen. Mensen lezen The Wretched of the Earth, generatie na generatie, met een onvolledig besef van de idealen die ze willen dienen. De boodschap die ze uit het boek halen is een rustiger, meer beschouwende boodschap, die ook vervat is in de openingszin van zijn essay, getiteld On National Culture: ‘Iedere generatie moet zijn eigen missie ontdekken, die vervullen of verraden, in relatieve ondoorgrondelijkheid.’

De boodschappen van dichter-politici zijn nooit zo makkelijk te ontcijferen als de mythen die in hun naam worden geschapen. Ieder tijdsbestek heeft zo zijn eigen ondoorgrondelijkheden en dringende missies. Wat alle toevallige veranderingen in de geschiedenis lijkt te overleven is Fanons vurige hoop dat een bevrijd bewustzijn gebaseerd moet zijn op een historisch bewustzijn van ‘tijd [die] niet die van het ogenblik is of van de volgende oogst maar eerder die van de rest van de wereld.’

Professor K. Bhabha is professor in de Engelse en Amerikaanse letterkunde en hoofd van het studieprogramma voor geschiedenis en literatuur aan de Universiteit van Harvard. Dit artikel is een bewerking van zijn inleiding bij de nieuwe uitgave van The Wretched of the Earth van Frantz Fanon die volgende maand bij Grove Press verschijnt.