IslamWest

1001 Liefdesnachten

By Saturday 22 August 2009 No Comments

Uit: Eutopia 13-June 2006

Onze cultuur is geobsedeerd door de liefde

De islam wordt tegenwoordig vooral geassocieerd met Al Qa’ida en de voortdurende dreiging van terroristische aanslagen. Voor veel mensen zijn de woorden islam en haat synoniem geworden. Toch is de liefde historisch gezien het grootste geschenk dat de islam aan het westen heeft gegeven. Op 14 februari, Valentijnsdag, zijn we allemaal min of meer Arabieren, want met de romantische liefde houden we tevens een Arabische traditie in ere, die in de middeleeuwen over de Pyreneeën naar ons toe stroomde, en die de manier waarop we over intieme relaties denken volledig veranderde.
Cultuurhistorici hebben altijd volgehouden dat de romantische liefde een westerse uitvinding is, afkomstig van de Zuid-Franse troubadours uit de in de 13de en 14de eeuw. Maar feitelijk waren het niet deze rondreizende entertainers die de eerste echte liefdesliederen zongen, maar Arabische bedoeïenen die zo’n 500 jaar eerder leefden. Zelfs het woord ‘troubadour’ is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Arabische woord ‘tarab’, dat muzikale betovering betekent.

Volgens de gangbare opvattingen drongen de troubadours door tot het hof van Poitiers, waar Eleonora van Aquitaine en later haar dochter Marie de Champagne, ervoor zorgden dat de zoektocht naar romantische liefde de belangrijkste preoccupatie van de westerse beschaving zou worden. Maar al in het Bagdad van de achtste eeuw was er dankzij de liefdespoëzie van de bedoeïenen een bloeiende hoofse traditie ontstaan. De dichter al-Abbas schreef liefdesliederen voor Haroun al-Rashid (de kalief die onsterfelijk werd door de Verhalen uit 1001 nacht) en de aard van de ware liefde was een veel voorkomend gespreksonderwerp.

Net als tegenwoordig verscheen de Arabische liefdespoëzie vroeger vaak in de vorm van bloemlezingen. Een invloedrijke collectie was de Masari al-Ushshaq, van de 10de eeuwse dichter al-Sarraj. Het woord ‘masari’, heeft als bijbetekenis ‘op de grond gooien’, of ‘vallen’. De mensen ‘vielen’ dus al 1000 jaar geleden voor elkaar, en pas in de 16de eeuw introduceerde de Engelse wetenschapper John Palsgrave de term ‘falling in love’.

Zo rond de 11de eeuw schreven de islamitische dichters meer liefdespoëzie dan ooit tevoren. Hun omvangrijke werken lijken verdacht veel op de middeleeuwse hoofse verhalen die uiteindelijk in Poitiers zouden worden opgeschreven. De legende van koning Arthur is niet geworteld in een heuvelachtig landschap met sprookjesachtige kastelen, maar in de woestijn.

Het invloedrijkste vroege liefdesverhaal uit de islamitische wereld is Layla en Majnum, een verhaal dat in het westen altijd grotendeels is genegeerd, behalve door – verrassend genoeg – Eric Clapton, die er de inspiratie voor zijn grote hit ‘Layla’ aan ontleende.

Layla en Majnum ontstond als een collectie van samenhangende, maar wel op zichzelf staande verhalen over Kais (de ‘majnum’, of romantische dwaas) en de bedoeïenprinses Layla. Het werk werd het bekendst in de versie van de 12de eeuwse Perzische dichter Niza, die de traditionele vertellingen samenvoegde met een aantal van zijn eigen verhalen zodat er een langere versie ontstond. Layla en Majnum heeft bijna alle eigenschappen die zo typerend werden voor de romantische of hoofse literatuur: liefde op het eerste gezicht, een driehoeksverhouding, verboden liefde, idealisering, liefdesverdriet, rusteloosheid, onvervuldheid en een tragische afloop. Scènes uit Layla en Majnum zijn opgedoken in bijna alle grote liefdesgeschiedenissen uit de westerse canon, van Tristan en Isolde tot aan Romeo en Julia.

Essentieel voor de romantische liefde is dat zij voor de eeuwigheid is bestemd. Daarom worden ringen (die geen begin en geen einde hebben) en kostbare stenen (die onveranderlijk zijn) gebruikt om verlovingen en huwelijken te vieren. Het was Plato die voor het eerst opperde dat liefde een spirituele dimensie heeft, maar dit idee werd niet erg enthousiast ontvangen door de klassieke dichters, die zich veel meer interesseerden voor de lichamelijke aspecten van de liefde (zo is de Ars Amatoria, of ‘Liefdeskunst’ van Ovidius in wezen een verleidingshandboek). De islamitische dichters daarentegen, waren gefascineerd door Plato’s idee en vanaf de 12de eeuw werd de islamitische liefdespoëzie duidelijk mystieker van aard.

Van deze nieuwe generatie islamitische liefdesdichters was Ibn ‘Arabi – die De tolk der begeerte schreef – de belangrijkste. Toen hij eens in Mekka was, werd hij verliefd op de beeldschone jonge dochter van de imam. Zijn liefde voor haar werd (uiteraard) niet beantwoord en was daarom zeer pijnlijk. Maar er kwam wel een openbaring uit voort: volgens Ibn ‘Arabi is de aardse schoonheid een vooraankondiging van de hemelse schoonheid.

De quasi-religieuze verering van de vrouwelijke schoonheid werd onderdeel van de liefdespoëzie van de troubadours, maar kreeg in het westerse bewustzijn een lichte boventoon van vrouwenhaat mee. Spirituele ontoegankelijkheid veranderde geleidelijk aan in afstandelijkheid, en eindigde uiteindelijk als majestueuze minachting. Zo ontstond de kille, wrede minnares, een figuur die nooit meer verdween uit de westerse literaire traditie. Zij verscheen opnieuw in de 19de eeuw als de Belle dame sans merci en als femme fatale. Tegenwoordig is ze een onmisbare bijfiguur in veel soapseries.

Het is ironisch dat de islam reageerde op seksuele frustraties door vrouwen op een voetstuk te plaatsen, dicht bij God, terwijl het westen vrouwen ging afschilderen als frigide en sadistische wezens. Gelukkig werden de positieve aspecten van de islamitische mystiek niet weggevaagd door westerse vrouwenhaat (vooral dankzij de liefde van Dante voor Beatrice) en de verering van de vrouwelijke schoonheid is ook nu nog een belangrijke onderdeel van de romantische traditie. Maar deze nalatenschap kent ook een schaduwzijde: de teleurstelling als we ontdekken dat het onderwerp van onze liefde niet volmaakt is, maar slechts een gewoon mens. De romantische liefde biedt ons weliswaar een vage blik op de hemel, maar daar blijft het ook bij.

Het is moeilijk om de vroege islamitische liefdesliteratuur te lezen zonder te bedenken hoezeer de liefde ons verenigt, en daarvoor bestaat geen beter bewijs dan de verhandeling van Ibn Hazm over de Arabische liefdeskunst, De ring van de duif: over minnaars en liefde. Ibn Hazm werd in het jaar 994 geboren in Cordoba, dat toen al bijna 300 jaar een islamitische stad was. In een opmerkelijke stijl, die wetenschappelijke, anekdotische, persoonlijke en poëtische elementen omvat, bespreekt Ibn Hazm bijna elk aspect van de liefde: hoe kun je weten wanneer iemand verliefd is, de gevaren van liefde op het eerste gezicht, uit elkaar gaan, etc. Opmerkelijk genoeg bevat het werk een aantal verontrustend moderne, terloopse passages die worden ingeleid met de woorden: “Ik wil ook nog even iets persoonlijks vertellen,” waarna hij zijn voorkeur voor blondines uiteenzet.

Ibn Hazm neemt de lezer in vertrouwen en vormt een prettig gezelschap. Hij is geestig, opmerkzaam en beschikt over wijsheid. Het is een geruststellend idee dat iemand die duizend jaar geleden in een vreemde cultuur leefde, nog steeds kan optreden als een redelijk goede adviseur in romantische aangelegenheden. Het lijkt erop dat de mensheid met betrekking tot de liefde (en een zwak voor een bepaalde haarkleur) altijd in dezelfde hachelijke situatie heeft verkeerd.

De jungiaanse psychoanalyticus Robert Johnson stelde eens: “De romantische liefde is absoluut het grootste energiesysteem in de westerse psyche” en daar heeft hij zeer waarschijnlijk gelijk in. Onze cultuur is volledig geobsedeerd door de liefde. Boeken, tijdschriften, popsongs, reclame, films, opera’s, toneelstukken en schilderijen vormen een weergave van alles wat met romantiek te maken heeft.

Het succesvolste exportproduct van de islam is dus niet het fundamentalisme, maar de romantische liefde. Als we onze liefde verklaren, dan rijst de halve maan, verbrandt Venus haar zwavel en is de lucht doortrokken van rozenwater en jasmijn.

Frank Tallis is romanschrijver en klinisch psycholoog. Zijn boek “Love Sick: Love as a Mental Illness” verscheen in 2005 bij uitgeverij Random House.

Frank Tallis

Frank Tallis

Frank Tallis is romanschrijver en klinisch psycholoog. Zijn boek “Love Sick: Love as a Mental Illness” verscheen in 2005 bij uitgeverij Random House.