Middle EastWorld

Internet: vloek én zegen voor autoritaire regimes!

By Thursday 4 March 2010 No Comments

Voor autoritaire regimes is internet niet alleen een vloek, maar ook een zegen: het is een opsporingsdienst en een angstaanjager. Het netwerk dat Siemens en Nokia voor het Iraanse regime hebben geïnstalleerd geeft het bewind toegang tot gesprekken van burgers en geeft ze de mogelijkheid sms-berichtjes tegen burgers in te zetten. En onlangs heeft China een cyberaanval op Gmail uitgevoerd om achter gegevens van dissidenten te komen. Het digitale tijdperk roept de vraag op naar wat deze technologie kan betekenen voor de emancipatie van burgers en groepen en hoe het kan worden gebruikt voor repressie.

De emancipatorische functie van internet is evident. Het kan bijdragen aan het tot stand brengen van een open samenleving waarin het leven van mensen niet wordt beheerst door angst en waarin ze de mogelijkheid krijgen zelfstandig te kunnen denken. Deze sobere definitie van emancipatie is al te vinden in het denken van Thomas Hobbes, die de gruwelen van het Engeland van de zeventiende eeuw meemaakte en naar Frankrijk vluchtte. Hij pleitte voor een staat die haar burgers bevrijdt van directe, niet zelden fysieke angst. Repressie is precies op het tegenovergestelde van emancipatie gericht, namelijk het creëren van een atmosfeer waarin de angst regeert.

Waarom is internet een vloek voor een autoritair regime? Koningin Beatrix beschreef het internet met kerstmis als volgt: “Zonder enig wij-gevoel wordt ons bestaan leeg. Met virtuele ontmoetingen is die leegte niet te vullen. Integendeel, afstanden worden juist vergroot.” Blijkbaar heeft ze de gebeurtenissen in Iran niet erg goed gevolgd, want het Iraanse gebruik van virtuele ontmoetingen om afstanden te verkleinen en om verzet te bieden tegen een autoritair regime bewijst op een ongekende schaal het bevrijdende potentieel van virtuele communicatie.

De zogenaamde Groene Beweging maakte op een creatieve manier gebruik van vooral YouTube, Twitter en Facebook. Wie had ooit gedacht dat Twitter een serieuze bedreiging zou vormen voor de stabiliteit van het Iraanse regime? Op een vergelijkbare manier is de Chinese regering bang voor een open internet. Ze eist niet alleen dat Google wordt gecensureerd, maar probeert ook Gmail te infiltreren. Een vrij internet zou het verlangen van Chinese burgers naar een open samenleving kunnen versterken. Aan de andere kant laat het gebruik van Gmail door Chinese activisten een door het regime te volgen spoor na. Het internet is dus niet alleen een vloek voor autoritaire regimes, maar kan ook een zegen zijn.

De Duits-Joodse denker Hannah Arendt vluchtte in 1940 naar de Verenigde Staten. In New York schreef zij The Origins of Totalitarianism en gaf onder andere les aan de New School for Social Research, ook wel de University in Exile genoemd vanwege het grote aantal Joodse vluchtelingen die hier werkten. Vandaag de dag houdt deze instelling die traditie in ere door een veilige haven te zijn voor enkele Iraanse studenten. Wanneer prof. Richard Bernstein, een vriend van Arendt, haar werk voorleest, dan moeten de Iraanse studenten even diep zuchten: “Totalitaire oplossingen zouden wel eens de val van totalitaire regimes kunnen overleven in de vorm van sterke verleidingen die terugkeren wanneer het onmogelijk lijkt politieke, sociale of economische ellende op een menswaardige manier te verlichten.” Eén van deze totalitaire oplossingen is het creëren van een atmosfeer van angst.

In september bezocht Ahmadinejad de Verenigde Naties. Een grote protestactie werd georganiseerd door Where Is My Vote NY. Demonstranten liepen met een enorm groen doek over de Brooklyn Bridge. Deze Green Scroll is een anderhalve kilometer lang doek vol handtekeningen van mensen uit de hele wereld, waaronder Nederland, om te protesteren tegen de uitkomst van de presidentsverkiezingen van Iran in juni 2009. De voorbereidingen voor deze actie werden door enkele studenten in een stoffige opslagplaats in Chinatown getroffen. Terwijl we het doek klaarmaakten voor het bezoek van Ahmadinejad, zong een jongen heel mooi een aantal verzen van de dichter Saadi. De sfeer was goed, er werd  gelachen en iedereen was enthousiast. Een meisje nam een foto van me en ik keek haar aan. Toen schrok ze plotseling en zei snel: “Sorry! Ik beloof dat ik je foto niet op het internet zet! Ik maak deze foto’s alleen voor mezelf!” Voor mij was deze reactie erg onverwacht, want ik wilde haar alleen vragen of ze me de foto wilde sturen. We lachten om haar overdreven paniekerige reactie. Maar toen iemand de volgende dag ook een foto van me maakte, verzocht ik hem vriendelijk mijn gezicht niet op het internet te plaatsen.

Uit angst voor repressie hebben duizenden Iraanse Facebookgebruikers, ook in Nederland, hun werkelijke naam verborgen en een pseudoniem aangenomen. Wanneer zij naar demonstraties gaan, bijvoorbeeld in Washington D.C., Parijs of Den Haag, bedekken zij vaak hun gezicht. Vrienden die naar Iran zijn gegaan waarschuwen andere vrienden: “Je moet wel je Facebook-account deactiveren. Ze controleren alles op het vliegveld”. Ook doen ze hun best om niet gevonden te kunnen worden op Google. Dit artikel ontstond nadat ik had geprobeerd mijzelf op Google onvindbaar te maken. Die pogingen heb ik inmiddels, na enkele waarschuwingen van vrienden en familie, opgegeven.
Sommige gezinnen hebben te maken met extreme, nieuwe, irrationele vormen van angst. Die maken op hun beurt een grotere groep mensen bang. Vanwege het vaak onvoorspelbare karakter van arrestaties wordt burgers de mogelijkheid een gezond onderscheid te maken tussen redelijke en onredelijke angsten systematisch ontnomen.

Een Iraanse studente in New York die zich beweegt in een zeer bekend politiek milieu, bracht op een dag haar laptop mee naar mijn huis in Brooklyn. Ik zag dat ze met een sticker haar webcam had bedekt en vroeg waarom ze dat had gedaan. Ze was bang dat de Iraanse geheime politie haar via de webcam zou kunnen zien. We moesten erom lachen, maar uiteindelijk weigerde ze de sticker te verwijderen. Ze vertelde over hoe haar telefoongesprekken naar Iran werden afgeluisterd en dat hetzelfde gebeurde met haar vrienden en familie. Ze wordt nu al een tijd door de Iraanse inlichtingendienst gepest. Iemand die haar telefoongesprekken met vrienden in Iran afluistert, verbreekt de verbinding wanneer er politieke opmerkingen worden gemaakt. Eerst dacht ze dat het toeval was, maar toen gebeurde hetzelfde steeds weer en alleen als er over politiek gesproken werd. Inmiddels zijn een aantal van haar vrienden in Iran gearresteerd. De atmosfeer van angst lijkt op die in de Duitse film Das Leben der Anderen, dat gaat over de afluisterpraktijken van de Stasi. Overigens stond er in het New York Times Blog van 19 februari een artikel over een Amerikaanse scholier die door zijn eigen school thuis via een webcam werd bespioneerd. Als je weinig over computers weet, is bang zijn voor een webcam helemaal niet zo gek.

De angst wordt door de Iraanse autoriteiten verder aangewakkerd door bijvoorbeeld willekeurig bedreigende sms’jes te sturen naar jonge mensen in Teheran, waardoor zij zich niet meer durven te uiten. Zelfcensuur komt ook voor in uitsluitend Westerse contexten, maar dan natuurlijk in een veel minder extreme vorm, bijvoorbeeld wanneer Amerikaanse werknemers uit angst voor googelende collega’s liever niet hun politieke voorkeur op internet zetten. In Iran is de oplossing soms het gebruik van geheimtaal door in een e-mail die helemaal niet over politiek gaat, helemaal onderaan een regel toe te voegen met een vage tekst zoals “We can win the race”. Maar de veiligheid is nooit gegarandeerd. Dat concludeerde een studente die afgelopen kerst haar vrienden in Teheran bezocht. Terug in New York vertelde ze dat twee van haar vriendinnen gearresteerd waren.

In Iran vertrouwen burgers elkaar niet snel, vooral niet in de publieke sfeer. De gevolgen zijn ook voor Iraniërs in het buitenland nog steeds voelbaar. Toch is de angst er niet in geslaagd de voorwaarden voor kritisch denken weg te nemen. Het internet heeft daarbij een onmiskenbaar emancipatorische functie gehad. Dit toont de noodzaak aan van een internationaal en open internet en een wetgeving die burgers voorrang geeft wanneer hun privacy in gevaar dreigt te komen. Geen enkele staat kan burgers volledig beschermen tegen onsympathieke medemensen, maar een liberale democratie is wel altijd op zijn minst terughoudend met het volgen van internettende burgers.

De vele demonstraties in Iran bewijzen dat grote groepen mensen zich dusdanig verbonden voelen, dat ze de staat als mondige burgers durven te trotseren, niettegenstaande een door de staat gemanipuleerde, werkelijke echte angst voor lijf en goed van henzelf en hun dierbaren en anderen. Volgens Hannah Arendt kan een totalitaire staat haar burgers de mogelijkheid om zelfstandig te kunnen denken op een massale schaal ontnemen. Dankzij internet is dat het patriarchale, politiek theocratische en autoritaire regime in Iran niet gelukt.

OT: Hannah Arendt. The Origins of Totalitarianism. Shocken Books, New York, 2004.

Pooyan Tamimi Arab

Pooyan Tamimi Arab

Pooyan Tamimi Arab heeft kunstgeschiedenis en filosofie gestudeerd in Amsterdam en New York. Op dit moment is hij promovendus Culturele Antropologie in Utrecht.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.