PoliticsWest

Jacques Rancière over staatsracisme

By Friday 5 November 2010 No Comments

Ik zou een aantal reflecties met u willen delen over de notie “staatsracisme” die op de agenda staat van onze bijeenkomst. Deze reflecties gaan in tegen een wijdverbreide interpretatie van de maatregelen die recent door onze regering genomen zijn, van de wet over de sluier tot de uitwijzingen van de Roma. Deze interpretatie ziet hierin een opportunistische houding die racistische en xenofobe sentimenten gebruikt voor electorale doeleinden. Deze zogenaamde kritiek gaat uit van een vooronderstelling die van het racisme een populaire passie maakt, de angstige en irrationele reactie van de achterlijke lagen van de bevolking die niet in staat zijn zich aan te passen aan de nieuwe mobiele en kosmopolitische wereld. De staat wordt er dan van beschuldigd zijn principes tekort te doen door zich toegeeflijk te tonen tegenover deze bevolkingslagen. Maar deze beshuldiging versterkt de staat alleen maar in haar positie van vertegenwoordiger van ‘de rationaliteit’ tegenover de ‘populaire irrationaliteit’.

Maar deze verbeelding van de dingen, die de “linkse” kritiek tot de hare heeft gemaakt, is exact dezelfde als degene in naam waarvan rechts sinds een twintigtal jaren een hele reeks racistische wetten en decreten in werking heeft gesteld. Al deze maatregelen werden genomen op basis van dezelfde argumentatie: er zijn problemen van criminaliteit en diverse vormen van overlast die veroorzaakt worden door de immigranten en de illegalen die het racisme aanwakkeren als we geen orde op zaken stellen. Men moet dus die criminaliteit en overlast onderwerpen aan de universaliteit van de wet zodat zij geen racistische onlusten creëren.

Het is een spel dat gespeeld wordt, zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde, sinds de wetten Pasqua-Méhaignerie van 1993. Het bestaat erin tegenover de populaire passies de universalistische logica van de rationele staat te stellen, dat wil zeggen aan de racistische politiek van de staat een brevet van antiracisme te geven. Het wordt tijd dat we het argument doorprikken en integendeel wijzen op de solidariteit tussen de staats”rationaliteit” die deze maatregelen beveelt en de ander, die behulpzame tegenspeler – comfortabel als zij is als voorwendsel-, de populaire passie. In feite is het niet de regering die handelt onder de druk van het populaire racisme en in reactie op de zogenaamde populistische passies van extreemrechts. Het is de raison d’etat welke deze tegenspeler onderhoudt en aan wie deze het imaginaire beheer van zijn reële wetgeving toevertrouwt.

Vijftien jaar geleden heb ik de term ‘koud racisme’ voorgesteld om dit proces aan te duiden. Het racisme waarmee we vandaag te maken hebben is een koelbloedig racisme, een intellectuele constructie. Het is vooreerst een creatie van de staat. We hebben hier gediscuteerd over de relaties tussen rechtsstaat en politiestaat. Maar de staat is van nature uit een politiestaat, een institutie die identiteiten, plaatsen en verplaatsingen vastlegt en controleert, een institutie die permanent strijdt tegen ieder overschot op de telling van de identiteiten die hij verricht, dat wil zeggen ook tegen dat overschrijden van de identitaire logica’s waaruit de acties van politieke subjecten bestaat. Dit werk is nog opdringeriger geworden door de mondiale economische orde. Onze staten zijn minder en minder in staat de vernietigende effecten, die de vrije circulatie van kapitalen heeft op de gemeenschappen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, tegen te gaan. Zij zijn even onbekwaam als onwillig om dit te doen. Zij concentreren zich dus op wat in hun macht ligt, de circulatie van personen. Zij nemen dus de controle van die andere circulatie als specifiek onderwerp en de veiligheid van de onderdanen, die bedreigd worden door de migranten, en preciezer gezegd: de productie en het beheer van het onveiligheidsgevoel als objectief. Het is dit werk dat meer en meer hun reden van bestaan en hun legitimiteitmiddel wordt.

Vandaar een gebruik van de wet dat twee essentiële functies vervult: een ideologische functie, die er in bestaat voortdurend gestalte te geven aan het subject dat de veiligheid bedreigt; en een praktische functie, die bestaat in het continu herzien van de grens tussen binnen en buiten, in het constant creëren van vlottende identiteiten, die degenen die binnen waren steeds weer buiten kunnen doen vallen. De immigratie reguleren, dat wou eerst zeggen een categorie van onderburgers maken, mensen die in Frankrijk geboren waren uit Franse ouders in de vlottende categorie van immigranten doen vallen. De illegale immigratie reguleren, dat wou zeggen legale “immigranten” in de categorie van illegalen doen vallen. Het is dezelfde logica die het recente gebruik van de notie van de “Fransman van vreemde origine” beval. En het is diezelfde logica die vandaag de Roma viseert, door, tegen het principe zelf van het vrije verkeer binnen de Europese ruimte, een categorie te creëren van Europeanen die geen echte Europeanen zijn, net zoals er Fransen zijn die niet echt Frans zijn. Om deze ‘hangende’ identiteiten te creëren schuwt de staat geen contradicties, zoals we gezien hebben met betrekking tot zijn maatregelen voor “immigranten”. Aan de ene kant creëert hij discriminerende wetten en vormen van stigmatisering gebaseerd op de burgerlijke universaliteit en de gelijkheid voor de wet. Zodoende worden diegenen gediscrimineerd en/of gestigmatiseerd wiens praktijken tegen de gelijkheid en de burgerlijke universaliteit ingaan. Maar aan de andere kant creëert hij in de schoot van dat burgerschap discriminaties zoals die die de Fransman “van vreemde origine” onderscheidt. Dus enerzijds zijn alle Fransen dezelfden en wee degenen die het niet zijn, anderzijds zijn niet allen dezelfden en wee degene die dat mocht vergeten!

Het racisme van vandaag is dus in de eerste plaats een staatslogica en geen populaire passie. En deze staatslogica wordt in de eerste plaats gesteund, niet door weet ik veel welke achterlijke sociale groep, maar door een groot deel van de intellectuele elite. De laatste racistische campagnes zijn helemaal niet het werk van het zogezegd “populistische” extreemrechts. Zij werden gevoerd door een intelligentsia die zichzelf benoemt als intelligentsia van links, republikeins en vrijzinnig. De discriminatie wordt niet meer gebaseerd op argumenten over superieure en inferieure rassen. Zij argumenteert in naam van de strijd tegen het “communautarisme”, de universaliteit van de wet en de gelijkheid van alle burgers voor de wet en van de gelijkheid van de geslachten. Ook hier trekt men zich niet veel aan van contradicties; deze argumenten worden gebruikt door mensen die voor de rest weinig waarde hechten aan gelijkheid of aan het feminisme. In feite heeft de argumentatie vooral als effect dat het gewenste amalgaam gecreëerd wordt om de indringer te identificeren: vandaar het amalgaam van migrant, immigrant, achterlijke, islamist, macho en terrorist. Het beroep op universaliteit wordt eigenlijk gedaan in het belang van haar tegendeel: de installatie van een onbeperkte staatsmacht om te beslissen wie wel en wie niet behoort tot de klasse van degenen die het recht hebben om hier te zijn, de macht, kortom, om identiteiten toe te kennen en op te heffen.

Deze macht heeft zijn correlaat: de macht om individuen te verplichten op ieder moment identificeerbaar te zijn, zich op te houden in een ruimte van volledige zichtbaarheid voor de blik van de staat. Het loont de moeite, vanuit dit gezichtspunt, even terug te keren naar de oplossing die de regering gevonden heeft voor het juridische probleem dat gesteld werd door het verbod op de burka. Het was, zoals we hebben gezien, moeilijk om een wet te maken die specifiek enkele honderden personen van een bepaalde religie viseerde. De regering heeft de oplossing gevonden: een wet die een algemeen verbod oplegt om het gezicht te bedekken in de publieke ruimte, een wet die tegelijkertijd de vrouw die de volledige sluier draagt en de betoger die een masker of een hoofddoek draagt, viseert. De hoofddoek wordt aldus het gemeenschappelijke symbool van de achterlijke moslim en van de terroristische agitator. Deze oplossing, aangenomen, zoals niet weinig maatregelen omtrent immigratie, met de welwillende onthouding van “links”, ligt helemaal in de lijn van het “republikeinse” denken. Men herinnert zich de woedende uitvallen in november 2005 tegen die gemaskerde en in kappen gehulde jongeren die ’s nachts actief waren.

Men herinnert zich ook het begin van de zaak Redeker, de filosofieprofessor die werd bedreigd met een islamitische “fatwa”. Het vertrekpunt van de furieuze antimoslim uitval van Robert Redeker was… het verbod van de string op Paris-Plage. In dit verbod uitgevaardigd door de gemeenteraad van Parijs, ontwaarde hij een toegeving aan het islamisme, aan een religie waarvan het potentieel aan haat en geweld al duidelijk tot uitdrukking kwam in het verbod om naakt te verschijnen in het publiek. De mooie vertogen over de scheiding van Kerk en Staat en het republikeinse universalisme kwamen uiteindelijk neer op het principe dat het aan te bevelen is volledig zichtbaar te zijn in de publieke ruimte, of die nu geplaveid is of strand.

Ik besluit: er werd veel energie verbruikt tegen een bepaald beeld van het racisme – het beeld dat belichaamd werd door het Front National – en tegen een bepaald idee van dat racisme als uiting van de “kleine blanke man”, die dan staat voor de achtergestelde lagen van de maatschappij. Een groot deel van deze energie werd gerecupereerd om de legitimiteit van een nieuwe vorm van racisme op te bouwen: staatsracisme en “links” intellectueel racisme. Het is misschien tijd om het denken en de strijd te richten tegen een theorie en een praktijk van stigmatisering, van precarisering en van uitsluiting die vandaag een racisme van bovenuit vormen: een staatslogica en een passie van de intelligentsia.

Jacques Rancière, 11 september 2010

vertaald door Jean Klak.

http://www.flexmens.org/drupal/?q=node/783

De tekst hierboven is de vertaling van een lezing gegeven in Montreuil op 11 september 2010, tijdens de conferentie: “Les Roms, et qui d’autre?” en werd gepubliceerd door Mediapart: “Racisme, une passion d’en haut”, zie: http://www.mediapart.fr/node/92825 [1] Engelse vertaling zie: http://www.16beavergroup.org/mtarchive/archives/003146.php [2]

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.