Middle EastWorld

Als een afwijkende mening hoogverraad is

By Wednesday 14 March 2012 No Comments

De geschiedenis stelt alle totalitaire regimes tegenover de stem van een enkele persoon die durft op te staan en zegt: “GENOEG”. Het kan een groep zijn die dit doet, maar omdat het systeem in paniek raakt, reageert het door zich te richten op het individu. Het is alsof iedere tirannie een spiegel nodig heeft om erachter te komen hoe ver zij in haar absurditeit en irrationaliteit kan gaan: de arrogantie van de onderdrukkingsmachine wordt geconfronteerd met een vreedzaam en zwak individu. Hoe sterker het dictatorschap is, hoe kwetsbaarder het is, en tegelijkertijd geldt dat hoe zwakker de rebel, hoe gevaarlijker. Dit weten we al sinds Ghandi in opstand kwam tegen het koloniale Britse Rijk, en dit heeft de wereld ook kunnen aanschouwen in de strijd  van Aung San Suu Kyi, de Birmese activiste die de Junta in haar land trotseerde en die nu hard op weg is een eind te maken aan een decennialang terreurbewind. Zo ontstaan politieke helden.

´de arrogantie van de onderdrukkingsmachine wordt geconfronteerd met een vreedzaam en zwak individu. Hoe sterker het dictatorschap is, hoe kwetsbaarder het is, en tegelijkertijd geldt dat hoe zwakker de rebel, hoe gevaarlijker.´

Op dit moment zijn er nog steeds mensen die de strijd om vrijheid aangaan. Twee politieke en culturele verzetslieden zijn bijna dagelijks in het nieuws. Een van hen is de Chinese kunstenaar Ai Weiwei, de ander is de Iraanse filmmaker Jafar Panahi. Ze zijn beide internationaal erkende kunstenaars en staan symbool voor hun respectievelijke nationale glorie. Ai Weiwei werkte overigens mee aan de bouw van het stadion van Beijing waar de Olympische Spelen van 2008 werden gehouden. Jafar Panahi is een van de symbolen van de hedendaagse Iraanse film en waarschijnlijk een van de meest succesvolle Iraanse filmmakers. Tegelijkertijd hebben beide mannen altijd openlijk kritiek geuit op de totalitaire regimes in hun land, met in gedachten dat hun reputatie hen een of andere vorm van bescherming biedt en hen bovendien een bepaalde verantwoordelijkheid geeft naar hun landgenoten toe.

Deze twee mannen herinneren ons aan een zeer basaal idee: het recht op zelfexpressie, een van de basale rechten is voor ieder mens. Als een kunstenaar wordt gehinderd in zijn uitoefening van dit recht, betekent het dat zijn invloed verder reikt dan de kunstwereld. Het betekent ook dat hij iets zo fundamenteels heeft geraakt, dat het een orde kan bedreigen en zelfs de sterkste onderdrukkingsmachinerie dooreen kan schudden. Het absolute geloof in vrijheid zonder compromis is een permanente bedreiging voor iedere status quo van conservatisme en een permanente belofte van verandering. Dit is ook wat de beroemde uitspraak vaak toegerekend aan  Hermann Göring, oprichter van de Gestapo, duidelijk maakt: “als ik cultuur hoor, trek ik mijn revolver.” In een dergelijke situatie moet het systeem zichzelf verdedigen, gebruikmakend van wat het meest efficiënte middel lijkt te zijn: breng de kunstenaar tot zwijgen en/of beperk hem in zijn bewegingsvrijheid. Dit kan in de vorm van een Inquisitie, een Bastille, een Goelag of welk ander soort kamp dan ook.

Neem het geval van Galilei. Het laat zien dat hoe waarachtiger, sterker en rechtvaardiger een idee is, hoe gevaarlijker het is voor een goed georganiseerd conservatief en onderdrukkend systeem dat is gebouwd op vaste en dogmatische ideeën. Galileis theorie over de werking van onze wereld vormde een serieuze bedreiging voor de kosmogonie van de kerk, en dus voor zijn monopolie van politieke macht. De reactie van de kerk was zo onverbiddelijk en meedogenloos dat de Inquisitie hem “zeer verdacht van ketterij”. Uiteindelijk werd hij gedwongen zijn ideeën te herroepen, zijn wetenschappelijke overtuiging af te zweren en de rest van zijn leven onder huisarrest door te brengen. Heeft dit voorkomen dat zijn ideeën invloed hadden op de wetenschap en het denken?
De Bastille, de Goelag en werkkampen nemen allerlei vormen aan. In de achttiende eeuw werden Franse schrijvers als Diderot, Voltaire, Markies de Sade en andere activisten en verlichte geesten in de beroemde gevangenis geïnterneerd omdat zij werden gezien als subversief. Antonio Gramsci bracht onder het Italiaanse fascistische regime in de jaren dertig vele jaren in gevangenschap door en stierf daar ook. In al deze gevallen zien we hoe sterk het verband is tussen subversieve ideeën en onderdrukkend geweld.

Er is veel te zeggen over dit soort maatregelen om subversieve stemmen tot zwijgen te brengen zoals de Russische en Chinese werkkampen waarin intellectuelen die tegen het regime waren werden en worden geïnterneerd. Ze hebben allemaal één ding gemeenschappelijk: om een mens tot zwijgen te brengen, moet je hem wegstoppen en zijn bewegingen fysiek beperken. Maar dit druist in tegen de basisethiek volgens Umberto Eco, die stelt: ‘Eerst en vooral moeten we de lichamelijke rechten van de ander respecteren, waaronder het recht te spreken en te denken. Als onze gelijken (hij spreekt over Europeanen) deze “rechten van het lichaam” hadden gerespecteerd, hadden we de Kindermoord van Bethlehem, de christenen in het circus, de Bartholomeusnacht, de ketterverbrandingen, de concentratiekampen, censuur, kinderarbeid in de mijnen, of de verkrachtingen in Bosnie niet gehad ’. Tegenwoordig zien veel kunstenaars zich inderdaad geconfronteerd met een nieuw soort Bastilles en Goelags. Hen wordt niet alleen het recht op zelfexpressie ontnomen, maar ook het recht om vrij te beschikken over hun bewegingen en hun lichamelijkheid.

´Wanneer een compleet systeem een individu aanvalt, is dat een teken dat het bang is, dat het zich bewust is van zijn zwakheden. Maar tegelijkertijd is dat het teken dat de rebel gelijk heeft en dat, of hij nu blijft zwijgen of niet, de verandering geen halt meer is toe te roepen.´

Ai Weiwei en Jafar Panahi leven in zo’n nieuw soort Bastille of Goelag. De arrestatie van de Chinese kunstenaar maakte onderdeel uit van Beijings strafexpeditie na de roep om een “Jasmijnrevolutie” in China in de nasleep van de Arabische Lente. Veel mensenrechtenactivisten, advocaten en bloggers werden gearresteerd. Ai Weiwei sprak zich voortdurend uit over de mensenrechtensituatie in China. Midden jaren negentig stelde hij in een brief aan het Europese Parlement dat het strategische partnerschap met het regime in Beijing zich niet zou moeten beperken tot handel en zaken, maar zich ook zou moeten uitstrekken tot onderhandelingen over mensenrechten en vrijheid. Hij is nooit opgehouden de stem te zijn voor vrijheid in zijn land en hij viel keer op keer de onderdrukking van de vrijheid door het regime openlijk aan. Toen hij werd gearresteerd, verklaarde de politie dat er een financieel onderzoek tegen hem liep en dat de arrestatie niets had te maken met vrijheid van zelfexpressie. Logischerwijs had dit moeten beteken dat hij zou zijn vrijgelaten toen hij eenmaal zijn belastingschuld had betaald. Dat gebeurde echter niet; hij werd onder huisarrest geplaatst en mocht China niet verlaten.

Iets vergelijkbaars overkwam de Iraanse filmmaker. Hij werd in de zomer van 2009 gearresteerd tijdens een demonstratie en zijn paspoort werd ingetrokken. In februari 2010 werd hem niet toegestaan het Internationaal Filmfestival in Berlijn bij te wonen als panellid om te spreken over een Iraanse film: Heden en Toekomst: verwachtingen binnen en  buiten Iran. Later werd hij opnieuw gearresteerd op verdenking van het maken van films die tegen het Iraanse regime waren gericht en “propaganda tegen de Islamitische Republiek”. Hij werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en kreeg een verbod van twintig jaar op het maken van films en het geven van interviews of het spreken met de pers. Met andere woorden, hij werd in een soort Bastille of Goelag gezet door hem elke vorm van zelfexpressie te ontnemen. Voor een kunstenaar is dit niet meer of minder dan een veroordeling tot een symbolische dood.

Maar kunst vliegt, net als ideeën, en gaat volgens Averroes over grenzen heen. Dat is in een wereld van globalisering beter zichtbaar dan ooit. Ondanks het reisverbod van Ai Wei Wei organiseerde het Internationaal Filmfestival in Rotterdam (eind januari) een retrospectief om het werk van de Chinese kunstenaar te eren. Er werd een ruimte aan hem gewijd, genaamd Café Ai Weiwei, waar tijdens deze eenenveertigste editie van het festival  vele tentoonstellingen en talkshows plaatsvonden. Tegelijkertijd werden vier van zijn video-installaties vertoond: Beijing 2003, Beijing: de tweede ring, Beijing: de derde ring en Chang’an Boulevard. Enkele dagen later vertoonde het Berlijns Internationaal Filmfestival een documentaire over het Chinese icoon van de vrijheidsstrijd, gemaakt door de Amerikaanse filmmaker Alison Klaiman.

Sinds de arrestatie van Jafar Panahi komt ook  de filmwereld in beweging in de hoop druk uit te oefenen op het Iraanse regime. Petities en brieven zijn de hele wereld over gestuurd. De Berlinale 2011 nodigde de filmmaker uit om plaats te nemen in de Grand Jury, maar het Iraanse regime bleef onvermurwbaar en de stoel met Panahi’s naam bleef tot het einde van het festival leeg. In datzelfde jaar bleef nog een andere stoel leeg op het filmfestival van Cannes toen de Quinzaine des Réalisateurs besloot een van de theaterstoelen in het publiek leeg te houden en ook hier de naam van Jafar Panahi op te plaatsen. Hetzelfde festival vertoonde voorts This is not a film die de filmmaker clandestien had gemaakt en informeel naar het festival had gestuurd, samen met Goodbye, een film van een andere verboden filmmaker, Mohammad Rasoulof. Later dat jaar organiseerde de Franse Cinematheque een integraal retrospectief van Panahi’s films.

Zijn dit tekenen dat de roep om vrijheid nooit helemaal tot zwijgen kan worden gebracht? Is het waar dat wanneer de onderdrukking door een regime zijn hoogtepunt heeft bereikt, dat een teken is van zwakte? We hebben het gezien tijdens de Arabische Lente: toen de Tunesische en Egyptische regimes mensen begonnen te doden was dat het teken dat er geen weg terug meer mogelijk was; het was het begin van de ondergang. Wanneer een compleet systeem een individu aanvalt, is dat een teken dat het bang is, dat het zich bewust is van zijn zwakheden. Maar tegelijkertijd is dat het teken dat de rebel gelijk heeft en dat, of hij nu blijft zwijgen of niet, de verandering geen halt meer is toe te roepen.

En dit is precies wat er gebeurde met Galilei. Nadat hij de veroordeling door de Inquisitie had aanvaard, schijnt hij te hebben gemompeld terwijl hij de rechtbank verliet: “En toch draait ’ie”, doelend op het feit dat de aarde een bol is en om zijn eigen as en om de zon draait. Wat de mens ook zegt of doet, de waarheid kan niet eeuwig verborgen worden gehouden. Galilei werd destijds verbannen, maar in de jaren negentig van de vorige eeuw bood Paus Johannes Paulus II zijn verontschuldigingen aan voor de manier waarop de wetenschapper was behandeld en de fouten die destijds door de Kerk waren begaan.

Voor de opstanden van de Arabische Lente verkondigden veel activisten en kunstenaars dat de tijd voor verandering was aangebroken. Zw werden onderdrukt, gevangen gezet, het zwijgen opgelegd en aangevallen in hun lichamelijkheid door middel van verbanning of huisarrest. Vier decennia eerder bracht de winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur van 1970, de Rus Aleksandr Solzjenitsyn, de Siberische Goelags onder de aandacht van de wereld: het Sovjet systeem van werkkampen. Door zijn geschriften moest hij in ballingschap leven. Pas in 1994, direct na de glasnost en de ineenstorting van de Sovjet Unie, kon hij terugkeren naar zijn land.

Jafar Panahi en Ai Weiwei staan voor een ander soort ballingschap. In plaats van te worden verbannen uit hun land, wordt hen verboden hun land te verlaten. In zijn verdedigingsrede zei de Iraanse filmmaker dan ook: “Ik ben Iraniër en ik blijf in Iran”. Ze nemen het beiden op tegen wat Umberto Eco het Oerfascisme zou noemen, als een allergische houding tegenover iedere intellectuele onruststoker die een ander geluid probeert te laten klinken. Jafar Panahi en Ai Weiwei worden beschuldigd van hoogverraad omdat zij een afwijkende mening hebben. Zullen zij ooit een verandering meemaken zoals in Rusland of in de Arabische landen? Zouden Iran en China kunnen instorten? Volgens de wetten van de geschiedenis zal de verandering onherroepelijk komen, mar zal die in ieder geval uniek zijn en nooit de vorm hebben die we verwachten.

(1)  Five moral pieces, Umberto Eco, (vertaald in het Engels uit het Italiaans door Alastair McEwen), Secker and Warburg, 2001. P. 22.

Engish version of this article

Hassouna Mansouri

Hassouna Mansouri

Hassouna Mansouri is a Dutch film critic and writer born in Tunisia. He graduated in French literature and philosophy at the University of Rouen - France. After working as a teacher of literature and cinema he decided to devote his time to writing. He collaborated on many publications on well-known filmmakers like Pasolini, Truffaut, Fassbinder and Sembene. He published two books on African cinema: De l'Identité ou pour une certaine tendance du cinéma africain (Sahar Editions, Tunis, 2000) and L’Image confisquée (From the South, Amsterdam, 2010). Currently he is a columnist at Eutopia Institute – Amsterdam, and writes for many other newspapers and magazines such as Nation Media Group - Kenia. As a researcher he is interested in cultural studies with a focus on theories of Interpretation and Hybridity. His new book about the Cinema of the South is coming soon: They will not represent themselves...(Africavenir, Berlin).

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.