PoliticsWest

Wat te doen? De uitdagingen voor links.

By Tuesday 24 April 2012 No Comments

Wat te doen? (1902) is de titel van een van de eerste belangrijke geschriften van Lenin dat in 1902 aan het begin van de twintigste eeuw verscheen. Wat te doen? is ook de vraag die links zich honderd jaar later aan het begin van de één en twintigste eeuw  moet stellen.

De malaise van links blokletterde de Nederlander Joost Zwagerman enkele jaren geleden in een fel essay. Waar staat links nog voor? Waar ging het fout? Waar zijn de bronnen van de vernieuwing?  Wat moet links doen? Kán links nog iets doen?

Een parallelgesprek met twee  mannen voor wie het woord ‘links’ niet tussen aanhalingstekens staat: minister van staat Jos Geysels, voormalig politiek secretaris van Agalev (nu Groen!) en sinds 2007 voorzitter van 11.11.11, de koepelorganisatie van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, en Lieven De Cauter, schrijver, filosoof en activist. Zijn recentste  publicatie, uit 2011, is  De alledaagse Apocalyps. Het entropisch imperium: beschouwingen over de planetaire uitzonderingstoestand. Van nine-eleven tot de Arabische Lente (cfr. deze website). Zowel Geysels als De Cauter houden een pleidooi voor een eigentijds links dat zich bewust is van de enorme maatschappelijke veranderingen  en de bijbehorende onrust, en dat probeert dit alles in zijn denken en handelen te verdisconteren.

Kunnen jullie het woord ‘links’ nog gebruiken zonder aanhalingstekens? Waar staat het dan voor?

Jos Geysels: We leven in een tijd waarin zowat alles tussen aanhalingstekens staat. Maar, ja! Ik kan het woord zonder schaamte of relativering gebruiken. Voor mij staat het voor vrijheid en solidariteit. Maar dan niet langer gekaderd in negentiende-eeuwse of begin twintigste-eeuwse definities, maar bekeken vanuit een aantal hedendaagse realiteiten en problematieken. Vrijheid heeft te maken met autonomie, de capaciteit om zelf tot conclusies te komen, de eigen belangen te verdedigen. De combinatie van de twee lijkt me heel belangrijk. Je ent je daarmee ook op een aantal grote historische stromingen: het politieke liberalisme, het filosofische anarchisme, vrijheidslievende vormen van solidariteit gekoppeld aan solidaire vormen van vrijheid. Het is in die synthese dat ik het altijd gezocht heb, met vallen en opstaan.

Welke van die twee waarden wordt op dit ogenblik het meest bedreigd?

Jos Geysels: Beide. De val van de Muur was voor mij een belangrijke cesuur. De economie is inmiddels uitgebreid tot elk facet van ons leven. We zijn ofwel producent, ofwel consument. Dat heeft zich doorgezet in een heel enge visie op vrijheid: alles wat je kiest zijn producten.  Wat de solidariteit betreft, spreken de feiten voor zich. Men is niet langer solidair met de generaties die na ons komen. De ecologische gevolgen daarvan zijn enorm. Men ziet blijkbaar het belang niet meer van vormen van herverdeling. Dat wordt zo ouderwets gevonden dat het tussen aanhalingstekens wordt geplaatst. Ook de linkerzijde heeft zichzelf tussen aanhalingstekens gezet. En dat is het domste wat je kan doen. Zelfkritisch zijn is iets anders dan onzeker zijn. In sommige dingen moet je niet soepel zijn
.
Lieven De Cauter: Eigenlijk is het simpel voor mij. Links is opkomen tegen onrechtvaardigheid en voor sociale rechtvaardigheid en gelijkheid. Intussen is daar iets bijgekomen omdat we weten dat er zonder ecologische zorg geen rechtvaardige samenleving mogelijk is. Er zit reeds een onrecht in ons ecologisch wangedrag.  Voor mij is links niet ideologisch. Ik ben geen maoist, ik ben geen marxist, ik ben geen stalinist, enzoverder. Nooit geweest. In die zin staat links ofwel tussen vijftien aanhalingstekens ofwel geen enkel. Vanaf eind jaren zeventig stond Links voor mij voor de strijd tegen het neoliberalisme, zelfs al was mij die naam toen wellicht niet bekend.

Ik ben heel vroeg activistisch geworden. Ik was vooral wereldbetrokken. De Belgische politiek heeft me nooit zo geïnteresseerd en dat tot op de dag van vandaag. Maar als het de spuigaten uitloopt, dan houd ik me er wel mee bezig. Na Zwarte Zondag heb ik in 1991 De Verontruste Juristen opgericht. Het eerste proces tegen het Vlaams Blok is hieruit voortgekomen. De dood van Semira Adamu in 1998 heeft me diep aangegrepen. Ik heb een actie opgezet en de steun betuigd aan de mensen zonder papieren die toen de Begijnhofkerk in Brussel bezetten. Dat engagement heeft zich ook vertaald in mijn essayboek De capsulaire beschaving. Ik heb toen ook voor mezelf beslist om de schoten tussen activisme en mijn academisch werk te slechten.

Ik noem me nu, zij het steeds met de nodige twijfel, schrijver, filosoof en activist. In het najaar van 2002 ontdek ik de website van het PNAC met het plan om Irak aan te vallen. Na 9/11 ben ik beginnen schrijven aan een lange reeks van stukken over de War on Terror. Die heb ik grotendeels verzameld in mijn boek De Alledaagse Apocalyps. Nog voor het uitbreken van de oorlog heb ik het BRussels Tribunal opgericht. samen met de culturele wereld.  Het heeft vorig jaar nog een groot colloquium mee opgezet rond de positie van Iraakse academici.

Je eigen invulling van links heeft dus alles te maken met je activisme?

Lieven De Cauter: Absoluut. Locaal activisme is het echte activisme, omdat je ingebed bent in een maatschappelijke en professionele context en dus echt effect kan hebben. Je inzetten tegen de oorlog in Irak is natuurlijk goed, maar de kans dat je iets bereikt is veel kleiner. Maar je moet die dingen blijven aankaarten. Bush en Blair zijn oorlogsmisdadigers. Zij moeten vervolgd worden, al lijkt dat op dit ogenblik utopisch. Toch is het duidelijk dat Bush en Blair op dit ogenblik bang zijn. Over Bush gaat het gerucht dat hij op een bepaald ogenblik niet naar Genève durfde gaan uit angst voor een mogelijke arrestatie. De geest van het Internationaal Gerechtshof van Den Haag is uit de fles! Mensen beginnen te beseffen dat de idee van straffeloosheid wankel wordt. In dat opzicht verdedig ik de rechtsstaat en het internationale recht. Er zijn ook activisten die de omgekeerde conclusie trekken en de staat verwerpen als een machine van leugens en misbruik. Maar ik zie op dit ogenblik geen andere mogelijkheid dan het verbeteren van het recht, meer wettelijkheid dus.

Waar is het de voorbije decennia fout gelopen met links?

Jos Geysels: De samenleving is veel grondiger veranderd dan links aanvankelijk dacht. Links had een vrij simpel begrippenapparaat waarmee de samenleving werd geanalyseerd – ik denk aan het klassenbegrip. Dat ligt inmiddels veel complexer. Ook de samenstelling van de werknemersklasse is grondig veranderd en de opvattingen daarover. In het Westen is de pure uitbuiting verdwenen door de democratie. Er zijn in de tweede helft van de twintigste eeuw enorme sprongen gemaakt. Vergeet niet dat vrouwen in België pas  sinds 1948 kunnen stemmen.

Ik ben grootgebracht in de wereld van de christelijke arbeidersbeweging, met nadruk op arbeidersbeweging. Daarmee leer je een aantal verbanden zien en een aantal waarden koesteren. We lazen Het Volk. Mijn vader werkte daar. ’s Avonds was hij wijkmeester van de KWB (Katholieke Werklieden Bond). We waren lid van De Volksverzekering. Onze bank was de BAC. Die hele wereld speelde zich af in een klein, maar duidelijk verband. Dat is allemaal verdwenen. Denk aan de beroemde woorden van Thatcher: ‘There is no such thing as society. There are only individuals’. Dat ging gepaard met een economische boom. Alles moest direct, snel, onmiddellijk zijn. Het gevoel van ‘ik ga er geraken’ was heel sterk. Dat is uitgegroeid tot wat Gramsci een dominant discours noemt. Iedereen, ook de linkerzijde, heeft zich daaraan aangepast.

Een bepaalde samenhang is voorgoed verdwenen. Men onderschat wat dat aan onzekerheid met zich meebrengt. Ik ben nogal geïnspireerd door de werken van Zygmunt Bauman, een zeer onderschatte denker. Hij spreekt van ‘vloeibare tijden’. Je bent van niets meer zeker. Je kan niets meer vastpakken. Die combinatie van sociologische en economische veranderingen, van een ecologisch rampenscenario, van een onzeker naar autonomie zoekend individu, in de schaduw van een neo-liberaal dominant discours (al vind ik de term neo-liberaal niet adequaat) heeft de huidige situatie met zijn paradoxen gecreëerd. Gramsci parafraserend, het oude is dood en het nieuwe is nog niet geboren.

We zitten op een scharniermoment. De linkerzijde weet niet goed hoe het verder moet. Een deel van de rechterzijde beweert van wel en dat mobiliseert. Zij geeft een bepaald antwoord op die paradoxen: verder doen zoals het is vermengd  met nostalgie op het niveau van normen en waarden. Wat dat op dit ogenblik in een verhaal kan gieten, is aan zet. In Europa is dat niet links. De linkerzijde heeft op dit moment geen verhaal. Op een bepaald ogenblik waren er als ik me niet vergis negen van de vijftien lidstaten van het toenmalige Europa links. Ze hebben een kans gemist; ze zaten muurvast in de Derde Weg, in het liberale  contractdenken. Maar je kan niet alle menselijke verhoudingen in dat contract meenemen. Links heeft geen mobiliserend verhaal en geeft dat slechts schoorvoetend toe. De breuk met het liberalisme is nog niet gemaakt.

Neem bijvoorbeeld de titel van het boek van Patrick Janssens (de socialistische burgemeester van Antwerpen):  Voor wat hoort wat. Dat is geen linkse titel. Dat is geen verbindend verhaal. Geen mobiliserend principe. Men beperkt armoede tot het aantal OCMW-cliënten (OCMW, Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Een openbare gemeentelijke instantie die bijstand verleent aan kansarmen en ouderen). Maar het aantal werkende armen is dubbel zo groot. Daar gaat het over.  Tijdelijk werk is bijvoorbeeld helemaal geen voorbode van vast werk. Het gaat hier om mensen die bij een tegenslag plots in de armoede terecht kunnen komen. Hun aantal wordt geschat op 15 tot 20 procent van de werkende bevolking!  De arbeidersbeweging zou zich ook op deze mensen moeten richten. Dat is niet gemakkelijk, want ze zijn verspreid en vaak niet bij een vakbond aangesloten. Vaak stemmen zij ook niet  op links.

Heeft de sociaal-democratie  onder druk van de neoliberalisering de arbeider en de economie uit het oog verloren?

Jos Gyesels: Neoliberalisering is een te gemakkelijke term. Er zit ook een andere component bij: de pursuit of happiness. Dat is een geweldig mobiliserend idee – denk maar aan the American Dream. Het geluk bestaat en we kunnen het bereiken via de markt. En lang is dat goed gegaan. Er werden winsten beloofd van 13 procent. Iedereen wist eigenlijk dat het niet kon, en toch werkte het. De schaarse economen die tien jaar geleden de bubble voorspelden, werden niet serieus genomen. En wat nog eigenaardiger is: diegenen die toen in dat verhaal zijn meegegaan, zijn dezelfden die nu commentaar geven. Ongelooflijk; Paul de Grauwe is onze meest linkse economische denker. Shame on the left.

Op een bepaald ogenblik was links niet meer geïnteresseerd in economie, de vakbonden daargelaten. Je merkt dat aan de studiediensten (de Belgische tegenhanger van het wetenschappelijk bureau van een partij – red.). Links heeft zich bij de economische orde neergelegd. Soms is het niet goed om je ergens bij neer te leggen, maar om na te denken! Ik ben altijd een grote criticus geweest van de Derde Weg. Daar is veel over gepolemiseerd. De Derde Weg is voor mij een ideologische nederlaag.  Ik besef dat je soms strategische en tactisch moet nadenken, maar Schröder, Blair, Clinton hebben de uitverkoop omarmd, gesterkt door een goede, flitsende communicatie en een verschuiving richting de middenklasse. De arbeider bestaat als negentiende-eeuwse figuur natuurlijk niet meer. Komt daar nog bij dat hij steeds vaker tegen zijn belang stemt. De populistische en nationalistische partijen zijn economisch gezien meestal zeer liberaal.  Voor mijn vader zaliger zou dit onvoorstelbaar zijn. De steun voor extreemrechtse partijen komt uit de oude  arbeidersbastions.

Lieven De Cauter: Er is nog veel werk aan de analyse van wat er fout gelopen is bij links. De allergrootste fout die ideologisch links volgens mij heeft gemaakt, is om niet al heel vroeg het totalitarisme af te zweren. Dat werd in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw al gedaan door bijvoorbeeld de Frankfürter Schule. Zij hadden toen al kritiek op de Sovjet-Unie als staatskapitalisme en op de autoritaire persoonlijkheid van bijvoorbeeld Stalin. Omdat het klassieke, ideologische, extreme links het totalitarisme niet radicaal heeft afgezworen, is het een gemakkelijke schietschijf geworden voor rechts. Links heeft veel te weinig zijn moreel huiswerk gemaakt. Als ik zeg dat Lenin, Stalin en Mao niet moeten onderdoen voor een Hitler, dan blijft ideologisch links het daar moeilijk mee hebben. Look at the facts! De linkse zelfkritiek kwam te laat gekomen en is nog steeds te weinig doorgedrongen. Dat duurt al de hele twintigste eeuw, en het is een cadeau aan oud rechts en aan nieuw rechts. Voor oud links, om die term nu eens te gebruiken, zijn dictators als Sadam Hussein of Khadafi altijd minder slecht dan het kapitalistische Westen. Het echte grote gevaar voor hen is en blijft Amerika. Oud links is slecht geëquipeerd om de Arabische Lente te lezen. De verwarring binnen links daarover is gigantisch, ook bij mij. Over Libië en Syrië schrijf ik voorlopig niets. Maar Egypte en Tunesië waren een duidelijke zaak, hoewel ook in die gevallen extreemlinks beweerde dat de CIA de opstanden manipuleerde en stuurde.

Heeft links de groeipijnen van de multiculturele samenleving onderschat?

Lieven De Cauter: Ja, en die waren nochtans voorspelbaar in de suburbane en rurale Vlaamse wereld, waarin mensen in kleine steden en in verkavelingen ver van de stad gehouden worden. Als dan de wereld gigantisch verandert, denk je nog altijd op dorpsniveau en ben je niet klaar voor de globalisering. Die globalisering heeft met links en rechts weinig te maken, dat is gewoon hoe de wereld zich ontwikkelt.Als er historisch een schuldige moet aangewezen worden, dan is dat natuurlijk het Westen: het Westen heeft  de wereld geglobaliseerd. Globalisering is als technologie: het is deel van de moderniteit. We kunnen op een bepaald ogenblik niet anders dan spreken over één planeet en één mensheid, hoe moeilijk dat ook is. De migratiedruk is er.  Links heeft die echter gebagatelliseerd en is in de tegenaanval gegaan. Men heeft een term als racisme daarbij te snel en te gemakkelijk gebruikt.

Er heeft zich een bepaald mechanisme in de samenleving  ontplooid dat ook werkzaam was in de negentiende eeuw: wanneer er zich ernstige sociaal-economische problemen voordeden, dan moest iemand de schuld krijgen. In de negentiende eeuw had men het over les classes dangereuses.  Je ziet hetzelfde mechanisme nu. Uiteindelijk is populisme de politiek gemanipuleerde angst om te verliezen wat je hebt. Maar de geschiedenis heeft geleerd dat die zogenaamde gevaarlijke klassen perfect integreerden in de stedelijkheid. Als je nu kijkt naar de ‘Marokkaanse’  buurten – de Belgen zijn daar niet uit weggejaagd. De Marokkanen zorgen voor veel lokale diensten en voor veel leven op straat. Zij houden met hun kleine winkels vele buurten vitaal, in tegenstelling tot de supermarkten in suburbia. We keren ons graag tegen de zwakken. We schieten op de armen, niet op de rijken: de banken en de ratingbureaus laten we helaas ongemoeid. Eigenlijk zou je de ratingbureaus buiten de wet moeten stellen.

Jos Geysels: Links heeft een aantal feiten wel herkend, maar verkeerd geïnterpreteerd. Ik herinner me dat Daniel Cohn-Bendit dertig jaar geleden een boek schreef waarin hij al constateerde dat de multiculturele samenleving geen ideaal of een droom was, maar een hard feit. Hij zag het dus al. Maar mainstream links had daar te weinig oog voor. Ik vind dat terechte kritiek, maar je moet je daarom niet in het defensief laten drukken: plots wordt aan de linkerzijde het heel sociaal-economische debat in culturele termen gevoerd!

Aan de andere kant ligt de nadruk volledig op cijfers. Ratings bepalen ons leven. Wat doen die ratingbureaus? Wie zit er in die bureaus? Dat zijn private initiatieven van belanghebbenden! Onvoorstelbaar! Op het ogenblik dat de economie de democratie en het denken bepaalt, bepalen zij de dagelijkse agenda. Schaf die boel af! Iedereen laat er zich door mobiliseren. De economie is in de democratie binnengedrongen. Betwistbare private spelers grijpen in zonder enige democratische legitimiteit in het politieke proces! Om de financiële crisis op televisie te analyseren, laat men de hoofdeconoom van ING aan het woord! Dat is toch een betrokken partij! Ik begrijp dat niet. Er worden daar zelfs geen vragen bij gesteld!

Ik vind dat de democratie de hoofdlijnen van de economie moet bepalen. Nu is het andersom. En waarom zijn die cijfers belangrijk en niet de armoedecijfers? Ik kan daar ook een rating aan geven! Voor België een A+! Maar die cijfers doen er blijkbaar niet toe.  Misschien zouden we iedere dag de armoedecijfers moeten geven. Zou dat ook effecten hebben op de Wetstraat?
De intellectuele greep van politici op de economie is zeer minimaal. Dat is een groot probleem. Vroeger waren er specialisten; nu is men specialist omdat men op televisie verschijnt. Het is fascinerend, maar het is ook beangstigend. Links kan daar iets van leren.

Zien jullie tekenen van herstel en vernieuwing van het links discours en de linkse praktijk?

Jos Geysels: Ik zie van alles bewegen en heb daar ook veel sympathie voor. Het is een stroming,  maar die uit zich niet in een beweging. Er bestaat op dit ogenblik een afkeer tegen bewegingen, tegen het traditionele verenigingsleven.  Er bestaat een zekere angst voor hiërarchie. Ik begrijp dat wel. Maar ik zou veel van die stromingen toch de raad willen geven om zich te organiseren. Dat zou de bestaande organisaties en verenigingen ook onder druk zetten om te reageren. Want als je er niet in slaagt om van een kreet een tekst te maken en daaromheen een beweging te creëren met een bepaalde vorm van organisatie.…

Ik zie ter linkerzijde meer en meer de wil groeien om weer eigenaar te worden van eigen waarden. Je mag die niet laten kapen. Ik hoorde Rudi de Leeuw van het ABVV  (de Vlaamse socialistische vakbond) onlangs op de televisie zeggen dat hij de strijd wil aanbinden tegen ongelijkheid. Dat vind ik een juiste woordkeuze. Maar ook de acties moeten een andere vorm krijgen. Ik droom van een staking op zondag. Begin het weekend niet met een staking op vrijdag, maar eindig het weekend met een staking op zondag: maak van de zevende dag uw dag.

Maar links moet meer zijn: links moet de katalysator worden van een maatschappelijk proces en niet alleen de bewaker van het brugpensioen. Staken bij het spoor in het begin van de twintigste eeuw is iets anders dan staken nu. De mobiliteit is anders nu dan toen. Dat moet meespelen in het organiseren van acties. Je merkt vooral bij jonge mensen de wil om naar andere vormen van organisatie en protest te zoeken. Binnen 11-11-11 (de naam van de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, een niet-gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking) zie ik grote verschillen tussen de oudere en de jongere generatie.

Ik ben heel blij dat er binnen 11-11-11 een steunpunt is opgericht waar heel wat kleinschalige, ongestructureerde initiatieven terecht kunnen. Zo worden verbanden gecreëerd. Ik ben een kind van de vredesbeweging. Waarom heeft de vredesbeweging zoveel mensen weten te bereiken? Omdat ze de band wist te creëren met de bestaande, klassieke organisaties.  Je moet verbanden leggen en die verbanden in politieke termen gieten. Hetzelfde geldt door de armoedebeweging. De armoedebeweging uit zich in welzijnstermen, maar moet zich vertalen in politieke termen die de Wetstraat begrijpt: verhoging van de laagste uitkeringen! Dat gebeurt te weinig. Zo is de term vermogensbelasting veel minder taboe dan vijf jaar geleden. Onder invloed van de crisis natuurlijk. Maar de realiteit helpt soms een handje! Ik zie wel mogelijkheden.

Lieven De Cauter: Er gebeurt veel. Je hebt de voorbije decennia de Andersglobalisten gehad, en recenter de Indignado’s en de Occupy-beweging. En de beweging op het Tahrirplein in Caïro. Maar het is allemaal erg fragiel, erg ad hoc. Het is veelkleurig, maar het blijven opstoten. Er is grote behoefte aan linkse politieke partijen. Maar de hegemonie van het neo-liberalisme is zeer sterk. De socialisten schuiven op naar centrumrechts en veel liberalen schuiven door naar extreemrechts. Dat is een internationaal fenomeen. Het kapitalisme is gemondialiseerd en een echte tegenbeweging is er niet. De vakbonden zijn vooral lokaal verankerd en staan internationaal niet zo sterk. Zij hebben de welvaartsstaat mee helpen realiseren. Het bestaan van de arbeider tussen pakweg 1900 en 1980 heeft een enorme sprong vooruit gemaakt. Maar wat kunnen de vakbonden nu nog forceren? Ze zijn in het defensief gedrongen. Ze kunnen enkel nog de verworvenheden verdedigen en die kunnen enkel afkalven onder druk van de neoliberale hegemonie. Het neoliberalisme is een wereldwijde megastructuur. Het is een soort theologie, die diep in onze hersenen zit: er is niets dat niet economisch is! Alles is een investering! Onderwijs is een investering, in plaats van een opvoeding tot mens. Het neoliberalisme is een besmetting die ook links heeft aangetast.

Wat vindt je van de intellectuele en filosofische pogingen om links een nieuwe legitimiteit te geven? Zizek? Badiou?

Jos Geysels: Ik heb Zizek gelezen, maar denk dat ik binnenkort ga afhaken. Hij is natuurlijk geweldig in het opvoeren van tegenstellingen en paradoxen, maar hij wordt me te enthousiast opgevoerd. Badiou weet ik zo niet. Frankrijk heeft natuurlijk een intellectuele discussiecultuur. Wij kennen die in Vlaanderen niet. Ik heb echter veel moeite met het hermetische denken van veel Franse denkers, ook ter linkerzijde. Ikzelf ben erg geïnspireerd door André Gorz, die solidariteit en vrijheid verbindt met begrippen uit de ecologie. Manuel Castells ligt mij ook erg.

Lieven  De Cauter: Ik heb sympathie voor het werk van Zizek en Badiou, maar ik denk zelf  vooral aan het werk van Negri & Hardt. Ik ben de voorbije maanden veel bezig geweest met hun derde boek Commonwealth. Daarin zoeken ze naar een alternatief voor het staatssocialisme en het neoliberalisme, twee van de belangrijkste maatschappelijke denkstromingen van de twintigste eeuw. Negri en Hardt maken echter een denkfout. Zij onderscheiden drie sferen: de private, de publieke (de staat) en de sfeer van het ‘common’ (dat wat gemeenschappelijk is: natuur en informatie).  Het neoliberalisme concentreert zich alleen op de private sfeer en ontmantelt de sfeer van de staat en van het ‘common’. In het oude communisme lag alle nadruk op de staat, alles was staatsbezit; de private sfeer en de sfeer van het ‘common’ bestonden niet. Maar ook Negri  & Hardt vinden geen evenwicht tussen die drie sferen. Zij zetten volledig in op de sfeer van het ‘common’ en verwaarlozen de private en de publieke sfeer volledig: wie dat minimuminkomen voor iedereen moet betalen dat ze opvoeren, blijft bij hen heel vaag; zij hebben de staat in hun denken immers al afgeschaft. En ze hebben ook geen flauw idee hoe het private te organiseren, want ze schaffen ook de familie af! Eigenlijk zijn het ouderwetse utopisten die niet kunnen leven met de complexiteit van verschillende sferen. Je kan geen samenleving uitbouwen alleen op basis van het ‘common’. Ik kan van dat communisme dromen, maar ik kan het niet denken. Er bestaat toch een soort van privaatheid die zij volledig ontkennen. Ook de familie kan je niet zomaar afschaffen. Dan moet je een antropologisch alternatief voorstellen dan zit je weer te dromen van de nieuwe mens, met alle gevaren van dien.

Ik geloof in de kracht van de  ‘multitude’, de ‘menigte’. Maar Negri & Hardt vergeten dat de menigte een moment is, zoals de ‘common’ een sfeer is. Er ís voor de menigte niets anders dan het moment, dat kan geen permanente basis voor een maatschappij zijn. Maar de menigte kan wel een belangrijke rol spelen: Tahrir Square en Occupy Wallstreet hebben dat bewezen. De door de nieuwe media verbonden menigte, met de ‘zwermintelligentie’ die ze voortbrengt, kan wonderen verrichten. daar ben ik van overtuigd. Dat wordt een belangrijke kracht in de één en twintigste eeuw. Maar Negri & Hardt overwaarderen de menigte zoals ze de ‘common’ overwaarderen. Het andere van de menigte – de staat enerzijds en de familie anderzijds – annihileren zij. We zijn er dus nog niet!

Erwin Jans

Erwin Jans

Erwin Jans is dramaturg aan het Toneelhuis te Antwerpen en doceert aan de KULeuven (culturele studies) en aan de Hogeschool Antwerpen. Van hem verscheen onlangs het boek Interculturele Intoxicaties. Over Kunst, cultuur en verschil. (EPO, 2006).

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.