Middle EastPolitics

Vrouwelijke pionier in de journalistiek in Jordanië

By Wednesday 6 June 2012 No Comments

Hoewel in de media andere voorbeelden zijn te zien, zeker tijdens de Arabische lente, overheerst in het westen het beeld dat Arabische vrouwen systematisch worden onderdrukt, ondergeschikt zijn aan hun man en nauwelijks deelnemen aan het publieke leven. Dit geldt helaas voor een substantieel deel van de Arabische vrouwen. Maar tezelfdertijd is er een aanzienlijk aantal vrouwen die hoogopgeleide functies bekleden, vooraanstaande posities innemen en talloze initiatieven ontplooien om de ontwikkeling en maatschappelijke positie van vrouwen te versterken. In deze reeks drie vrouwen die hun sporen binnen en buiten Jordanië dik verdienden.

Uniek instituut voor vrouwelijke Arabische journalisten
De zestig-jarige Mahasen El Emam is geboren in het Palestijnse deel van Jeruzalem, vanwaar ze in haar jeugd met haar familie verhuisde naar Jordanië. Deze gepokt en gemazelde, nationaal en internationaal vermaarde Jordaanse journaliste opende in 1999 in Amman de deuren van het Arabic Women Media Center (AWMC). Het AWMC is een non-gouvernementele organisatie, die vrouwen en jongeren in de schrijvende pers, tv en online journalistiek wil ondersteunen. Hoofddoel is empowerment van vrouwelijke Arabische journalisten, professionalisering van de media en het creëren van media en gender awareness bij jongeren. Dat gebeurt door onderlinge uitwisseling in de vorm van conferenties, workshops en trainingen, het faciliteren van jongeren en het verrichten van onderzoek.

Het instituut telt inmiddels ruim vijfhonderd leden. Behalve Jordaanse journalistes zijn dat ook vrouwen uit andere Arabische landen. Wat ze gemeen hebben, is dat allen in de media werken. ‘Alle Arabische landen zijn vertegenwoordigd in het AWMC’, aldus Mahasen. ‘Een deel van hen werkt onder erbarmelijke omstandigheden met gevaar voor eigen leven. Zij nemen die risico’s omdat zij het van wezenlijk belang vinden dat de visie van vrouwen op wat in de samenleving gebeurt naar buiten wordt gebracht.’

‘In Jordanië is met name de laatste tien jaar veel vooruitgang geboekt wat betreft de positie van vrouwen’, vertelt Mahasen. Dat is ook terug te zien in de media. ‘Toen ik eind jaren zestig als journalist aan de slag ging, was ik naast een Libanese de enige vrouwelijke verslaggever bij onze krant.’ Ook bij andere media waren vrouwelijke journalisten in die tijd een uitzondering.

Mahasen had van jongs af aan al een voorliefde voor het journalistieke vak. ‘Media dienen een maatschappelijk belang en bepalen voor een groot deel ons beeld over wat er in de wereld gebeurt. Als zeventienjarige stuurde ik eind jaren zestig enkele ingezonden brieven naar een van onze landelijke dagbladen. Ik kreeg geen reactie. Tot ik op een dag tot mijn verbazing zag dat een  bijdrage van mij was geplaatst. Zonder ingekort of gewijzigd te zijn. Ik was heel blij dat ik enkele weken later werd uitgenodigd voor een gesprek en werd aangenomen’.

Het vak leren
Media-opleidingen bestonden in die tijd nog niet in Jordanië. ‘Ik leerde het vak in de praktijk. Dat is voor dit beroep denk ik de beste manier’, zegt Mahasen. Het werd haar niet gemakkelijk gemaakt. Collega’s waren weinig behulpzaam. De meesten vonden het maar niks dat een vrouw als verslaggever werkte. Vrouwen hoorden thuis te zijn en voor de kinderen te zorgen. De chef van Mahasen zei dat ze zich alleen zou kunnen handhaven door uit te blinken en harder te werken dan haar collega’s. ‘En dat deed ik’, vertelt Mahasen. ‘Ik bereidde me op elk interview zeer grondig voor. Veel grondiger dan mijn collega’s. De dag voor een interview, bezocht ik de locatie alvast om er zeker van te zijn dat ik de volgende dag bijtijds zou zijn. Inhoudelijk bereidde ik me eveneens tot in de puntjes voor. Ik raadpleegde vooraf alles wat ik kon vinden en las vaak hele boeken om tijdens de interviews goed beslagen ten ijs te komen. Vragen hoefde ik niet op te schrijven, want zaten stevig verankerd in mijn hoofd. Ik heb me het vak helemaal zelf eigen gemaakt. Dat is uiteindelijk de beste leerschool.’

Na enkele jaren praktijkervaring verwierf Mahasen in 1971 alsnog haar diploma journalistiek, in Pakistan waar haar man, werkzaam in het leger, tijdelijk was gestationeerd. Kort daarna keerde het echtpaar terug naar Jordanië. Mahasen zette haar journalistieke carrière voort en begon in de daarop volgende jaren de oogst te plukken van haar bekwaamheid en doorzettingsvermogen. In 1976 werd ze als eerste vrouwelijke journaliste toegelaten tot de Jordanian Press Association (JPA).
Dat betekende niet dat Mahasen dezelfde kansen als haar mannelijke collega’s kreeg. Haar verzoek om de oorlog tussen Irak en Iran te verslaan werd afgewezen op grond van haar vrouw zijn. Mahasen liet het er niet bij zitten en regelde op eigen houtje een uitnodiging van het Irakese ministerie van Informatie en vertrok. Aanvankelijk weigerde haar krant haar bijdragen over de situatie ter plekke te publiceren. Uiteindelijk werden haar publicaties alsnog geplaatst.

Erkenning binnen en buiten de branche
Halverwege de jaren negentig nam Mahasen als eerste vrouw zitting in de prestigieuze Raad voor de JPA die tien gekozen zetels telt. Rond diezelfde periode werd ze hoofdredacteur van het weekblad Al-Bilad, destijds een van de meest populaire Jordaanse magazines. Hiermee was ze de eerste vrouwelijke hoofdredacteur in Jordanië. Na dertig jaar pionieren als vrouwelijk journaliste in Jordanië, kreeg Mahasen eind jaren negentig behoefte haar jarenlange media-ervaring ten gunste van vrouwelijke collega’s in te zetten. ‘Het aantal vrouwen in de media is inmiddels enorm toegenomen. Op tv hebben we vandaag de dag zelfs meer vrouwelijke dan mannelijke journalisten. Sommigen helaas vanwege hun sexappeal, maar minstens zo velen in serieuze en inhoudelijk interessante rollen. Daarnaast nemen steeds meer vrouwen strategische posities binnen de media in. Ons meest gerenommeerde dagblad heeft inmiddels een vrouwelijke hoofdredacteur en bij tv bekleden veel vrouwen vooraanstaande functies. Desondanks geldt ook nu nog dat vrouwen harder moeten werken en meer moeten presteren om zich in dit vak te handhaven’.

In 1999 opende Mahasen de deuren van haar Arabic Women Media Center, een uniek instituut in de Arabische wereld. Prinses Basma, de zus van wijlen koning Hussein, voltrok de officiële opening en is tot op de dag van vandaag beschermvrouwe van het AWMC. ‘Zonder prinses Basma zouden wij het nooit voor elkaar gekregen hebben te doen wat wij nu doen’, zegt Mahasen. ‘Basma heeft zich van meet af aan hard gemaakt voor ons centrum en weet op hoog niveau achter de schermen goodwill te kweken. Haar steun is onontbeerlijk voor ons. Ze is echt vanuit haar hart betrokken bij ons centrum en bij vrouwenrechten en -emancipatie in Jordanië. Mede dankzij haar aanhoudende lobby en inzet is de situatie van vrouwen hier afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd.’

Financiering van het AWMC was vanaf de start een obstakel. Voor het bekostigen van de jaarlijkse conferentie voor Arabische vrouwen in de media bleken er onvoldoende geldschieters in Jordanië.  Een buitenlands fonds bood uitkomst. Dat nam de JPA Mahasen niet in dank af. Ze kan er nog boos om worden: ‘Wat was er mis mee om geld via buitenlandse fondsen te werven omdat er in Jordanië onvoldoende investeerders waren? Wat de JPA toen deed, was echt onder de maat. Ze zetten een soort lastercampagne op om het AWMC zwart te maken. Sommige vrouwen die bij het centrum betrokken waren, ontvingen intimiderende telefoontjes en werden gewaarschuwd dat lidmaatschap van het AWMC hun reputatie zou schaden.’ Uit woede en protest zegde Mahasen haar lidmaatschap van de JPA op. Tegenover tegenwerking stond ook erkenning. De straat waaraan het AWMC is gelegen, werd door de burgermeester van Amman omgedoopt tot Arabic Women Media street. Daarnaast werd Mahasen in 2002 in Washington DC vereerd met de prestigieuze International Press Fellowship en ontving ze vijf jaar later de Meditarrian Award for Dialogue between Cultures.

Intussen kampt het centrum nog immer met een krap budget. Desondanks weet het AWMC veel projecten te realiseren. Het jaarlijkse congres met thema’s als ‘Vrouwen en politiek’, ‘Persvrijheid in de Arabische wereld, vond oktober 2011 wederom plaats en ging dit keer over ‘Media en gender’. Ongeveer zestig vrouwelijke journalisten uit de hele Arabische wereld namen er aan deel. Tevens  moedigt het AWMC vrouwelijke journalisten aan door jaarlijks een prijs voor de beste journaliste uit te reiken en heeft het centrum 12 maart uitgeroepen tot de dag van de vrouwelijke Arabische journalisten.

Kritisch leren omgaan met media en gender
Vanaf 2001 verzorgt het AWMC eveneens programma’s voor jongeren. Het AWMC biedt sindsdien onderdak aan Arabische jongeren om elkaar jaarlijks te ontmoeten en met elkaar uit te wisselen. ‘Alles wat jongeren belangrijk vinden, kan worden besproken. Hoe zij denken over de samenleving, de regering, werk, de toekomst en de rol van media. Alles wat hen bezig houdt en wat zij belangrijk vinden. Wij helpen hen om hun visie en meningen te uiten en hoe zij nieuwe media daarbij kunnen inzetten. Ook praktisch geven we ondersteuning, bijvoorbeeld door hen te leren leren hoe social media te gebruiken. Al voor de Arabische revoluties uitbraken, wisten wij wat er onder jongeren speelde. Ik denk dat ons centrum een stimulerende rol heeft gespeeld in het ontstaan van de revoluties.’

Voor een andere categorie jongeren zijn workshops ontwikkeld gericht op kritisch leren omgaan met media en gender. Aan deze workshops nemen maximaal vijftien jongens en meisjes deel, die een week lang trainingen krijgen en worden uitgedaagd met elkaar in gesprek te gaan. Zij worden geselecteerd via universiteiten uit het hele land. ‘Amman loopt behoorlijk voor op de rest van het land’, vertelt Mahasen, ‘Op het platteland en in de kleinere steden spelen tradities een belangrijke rol. Daar bestaan nog veel conservatieve ideeën over relaties tussen mannen en vrouwen en de bereidheid tot verandering en modernisering is er veel geringer. In onze workshops proberen we juist deze jongeren te leren met elkaar in gesprek te gaan en meer begrip voor elkaar te krijgen.’

Training en onderzoek
In de loop der jaren heeft het AWMC diverse onderzoeken verricht. Voornamelijk op het terrein van de media, maar ook over de Jordaanse samenleving en de posities van vrouwen daarin. Op dit moment werkt het AWMC in opdracht van de Nederlandse ambassade in Amman aan een onderzoek naar de wijze waarop gender in de media wordt gerepresenteerd. Naar aanleiding van enkele onderzoeken produceerde Mahasen korte documentaires. Zoals de documentaire Gates and Windows die vrouwen wil laten inzien dat een scheiding niet het eind van de wereld hoeft te zijn. Scheiden wordt binnen de islam en in de Jordaanse samenleving door velen scherp veroordeeld. Voor vrouwen is het veel moeilijker om een scheiding aan te vragen dan voor mannen. Er bestaat een omstreden regeling, genaamd Khulu, die vrouwen onder bepaalde omstandigheden het recht geeft zelf een scheiding aan te vragen. Het gaat dan om ernstige verwaarlozing, mishandeling of een onacceptabel leefklimaat om de kinderen op te voeden. Benadrukt wordt dat ook volgens de islam een relatie tussen man en vrouw op liefde en respect gebaseerd hoort te zijn. De documentaire laat zien hoe scheiding tot een beter leven en betere perspectieven kan leiden. Vooral voor vrouwen die goed opgeleid zijn en een baan hebben.

Uit onderzoek blijkt dat de meeste scheidingen in de eerste drie jaar van het huwelijk plaats hebben. Het gaat in veel gevallen om gedwongen huwelijken. Maar liefst 74% van de gescheiden vrouwen in Jordanië heeft haar partner niet zelf mogen kiezen. Hoewel vrouwen volgens de wet vanaf hun achttiende mogen trouwen, is hierop een uitzonderingsregel voor bijzondere situaties waar in praktijk regelmatig gebruik van wordt gemaakt. Daardoor belanden nogal wat meisjes op hun vijftiende in een gedwongen huwelijk.

Een groot leeftijdsverschil tussen de partners is een andere factor die het risico op een scheiding vergroot. De documentaire pleit voor vrijheid in de keuze van een partner en voor het handhaven van de gebruikelijke zes maanden verloving die in Jordanië aan een huwelijk voorafgaat. De verloving biedt de man en de vrouw de kans om elkaar beter te leren kennen. In 48% van de verlovingen blijkt uiteindelijk te worden afgezien van een huwelijk, waarmee waarschijnlijk later huwelijksleed en scheiding wordt voorkomen.

Stap voor stap vooruit
De overige documentaires van het AMWC gaan over vrouwenmishandeling, ongelijke behandeling van werkende vrouwen ten opzichte van hun mannelijke collega’s en ervaringen van Arabische vrouwen in de media. Met onderzoek en publicaties poogt het AWMC taboes te doorbreken en kennis te vergroten. ‘Jordanië is vergeleken met andere Arabische landen vrij modern en vooruitstrevend’, zegt Mahasen. ‘Op het gebied van vrouwen issues lopen we voorop, maar er valt desondanks nog veel te verbeteren. Jordanië wil op allerlei terreinen een moderne, open en democratische samenleving zijn. Zo’n samenleving kan niet zonder volwaardige en gelijkwaardige participatie van vrouwen. We zijn op de goede weg en hebben nog een lange weg te gaan. Het gaat langzaam, stap voor stap. Dat is de enige manier om hier vooruitgang te boeken’.

Deel 1: Jordanië wil geen revolutie maar hervorming

Deel 2: De eerste vrouwenbeweging in de Arabische wereld

Deel 3: Vrouwen op de arbeidsmarkt in Jordanië

 

Nienke Dijkstra

Nienke Dijkstra

Nienke Dijkstra (1964) werkte na haar studie Kunst- en Cultuurwetenschappen enkele jaren bij de faculteit der Historische en Kunstwetenschappen aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en was daarna tien jaar opleidingscoördinator en hogeschooldocent Communicatie. Sinds kort is ze werkzaam als reisleidster. Afgelopen voorjaar verbleef ze drie maanden in Jordanië. In die periode runde ze een hostel in Amman en interviewde drie vrouwen die Ngo's op het gebied van vrouwenrechten en -emancipatie leiden. Vanaf de jaren negentig heeft Nienke als freelancer in de Haagse Courant, Friesch Dagblad en diverse tijdschriften gepubliceerd. Onlangs verscheen een bijdrage van haar in de bundel 'Van het erf af', waarin tien boerendochters terugblikken op hun jeugd en beschrijven hoe het opgroeien op een boerderij hen heeft gevormd. Momenteel werkt Nienke aan een boek over haar recente reis- en werkervaringen in Jordanië, Sinaï en Israël.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.