DiversityWest

’t Is een vreemdeling zeker die verdwaald is zeker

By Tuesday 8 September 2009 No Comments

Sinterklaas dreigt langzamerhand een onaangename en starre figuur te worden. Hij kán veranderen: slaan met de roe en kinderen meenemen in de zak kunnen niet meer.


Maar de verhouding tussen Sinterklaas en de zwarte Pieten schijnt niet zonder politiek conflict herzien te kunnen worden. In Eindhoven was in november een protestmars georganiseerd tegen de ‘racistische Zwarte Piet’ door een Duits-Zweeds kunstenaarsduo dat bijdraagt aan de tentoonstelling Becoming Dutch in het Van Abbemuseum.

Deze mars is afgelast, omdat werd gevreesd voor ongeregeldheden. Veel Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders vieren het feest niet mee of staan er ambivalent tegenover, en migranten, vooral Amerikanen en Britten, hebben vaak een hartgrondige afkeer van Nederland in ‘swarte Pieten time’. Ze vragen zich af hoe zoiets anno 2008 nog mogelijk is. Verdonk en Wilders daarentegen hebben Sinterklaas gekaapt als een écht Nederlands feest waaraan niet getornd mag worden. Ook veel Nederlanders die niets met hen te maken willen hebben, halen hun schouders op bij het in hun ogen overdreven politiek correcte en humorloze ‘gedoe’ over zwarte Piet. Anil Ramdas meent zelfs dat dat Verdonk en Wilders in de kaart speelt, schrijft hij in NRC, 4 december 2008.

Deze politisering van Sinterklaas is ongelukkig. Want waarom zou je je schoen niet kunnen zetten of gemene gedichten schrijven zonder mee te moeten doen aan een ‘traditie’ die sommigen werkelijk pijn doet en anderen met stomheid slaat? Sinterklaas heeft een leuke, carnavaleske kant waarbij kinderen hun ouders, leerlingen hun leraren etc., van achter een masker en met een hoop zoetigheid de waarheid zeggen, maar juist dat aspect vergeten de verdedigers van de ‘traditie’ liever. De conflictstof betreft ook niet alleen het Sinterklaasfeest.
De onbuigzaamheid van veel Nederlanders om de ongelukkige raciale kanten van dit feest te erkennen symboliseert voor de critici het onvermogen van de Nederlandse samenleving om met kritiek om te gaan, vooral na 11 september en de moorden op Fortuyn en Van Gogh.

Het prentenboek ‘Sinterklaas’ van Charlotte Dematons, dat nu in elke kinderboekwinkel in de etalage staat, illustreert deze verstarring. ‘Sinterklaas’ won dit jaar de Gouden Penseel en is alom geprezen. De Volkskrant schreef dat het ‘boek in geen enkel gezin mag ontbreken’. De jury van de Gouden Penseel prijst het boek omdat er ‘ruimte is voor alle lezers, jong en oud’ en noemt het een ‘klassiek prentenboek met actuele trekjes en een grote knipoog naar de literatuur, de beeldende kunst en Neerlands tradities en eigenaardigheden’. Verbazend is dat jury noch recensies opmerken dat het boek een aantal van die ‘Neerlandse’ tradities pijnlijk in herinnering brengt. Kennelijk is het niet opgevallen dat een geschiedenis van ongelijke verhoudingen tussen zwart en wit in beeld gebracht wordt. De Pieten zijn overduidelijk zwarte mensen, van jong tot oud, met grote rode lippen zoals de negers van weleer. Met fietsjes en rollators, speelvelden en muziekinstrumenten lijken ze sprekend op ‘ons’, maar een paar dingen valt wel op in de verhouding van de Pieten tot Sinterklaas en de Nederlanders.

De Pieten en Sinterklaas wonen in een paleis in Spanje, waar een duidelijke hiërarchie bestaat. Sinterklaas heeft de hele eerste verdieping tot zijn beschikking, met een schitterende slaapkamer, badkamer, en een ontvangstkamer met veel boeken en chique meubelen. De Pieten slapen met zijn allen op de zolder in slaapzalen met stapelbedden.

Eén Piet heeft een eigen slaapkamer, waar een blanke pin-up aan de muur hangt. De Pieten doen al het werk in de keuken, blijmoedig doen ze de was, maken ze suikergoed en coördineren ze de cadeautjesmassa. Een vrouwelijke Piet die de tafel dekt draagt een bediendenschort die doet denken aan de tijd van voor Rosa Parks. Sinterklaas, met zijn hand op de schouder van de opperpiet, houdt in de gaten of alles goed verloopt. Kortom een pagina vol koloniale nostalgie.

Daarna varen Sint en zijn Pieten naar Nederland in een grote stoomboot. Op het dek trappelt het paardje van Sinterklaas, maar onderin het ruim werken en slapen de Pieten met nog minder privéruimte dan in het paleis. Na enige tijd kijken naar deze plaat kwam een beeld bij mij boven: dat van de slavenschepen. Ik vond dat overdreven en jaagde de associatie weer uit mijn hoofd. Toen ik korte tijd later echter in de gelegenheid was het boek aan een aantal Antilliaanse en Surinaamse mensen te laten zien, zeiden ze het onafhankelijk van elkaar en in één oogopslag: het slavenschip. Voor hen zat dat beeld kennelijk dichterbij.
Bij de intocht van Sinterklaas op de volgende pagina worden pogingen enige politieke correctheid in het feest te brengen door de Pieten zelf van de hand gewezen: een paarse en een blauwe Piet staan hun best te doen, maar de echte Pieten lachen ze uit. Vol ijver storten die zich vervolgens op hun taak om iedereen een gezellige avond te bezorgen; zij zijn degenen die constant aan het werk zijn; de Nederlanders, ook een paar donkere mensen, zitten te genieten van hun werk.

Kortom, in ‘Sinterklaas’ komen de associaties met zowel slavernij als raciale en economische ongelijkheid uitbundig naar voren en de Pieten is elke associatie met iets anders dan intense braafheid ontnomen. Dematons’ intenties doen eigenlijk niet ter zake: het boek is een kunstwerk en geeft geen oordeel over wat het verbeeldt. Maar als kinderboek is ‘Sinterklaas’ problematischer dan Moriaantje ooit was. Wat zegt het over de Nederlandse cultuur dat dit boek de Gouden Penseel krijgt zonder dat ook maar genoemd wordt welke geschiedenis het oprakelt?

In ieder geval presteert de Nederlandse culturele elite het om stereotypen en beelden die onmiddellijk verwijzen naar een koloniale geschiedenis naïef als een ‘Neerlandse traditie’ te presenteren. Een pessimist zou dit zien als een teken dat niet alleen de politiek, maar ook de Nederlandse cultuur haar agenda steeds meer door nationalisme laat bepalen.

Zeker is dat het boek de Sinterklaas van Verdonk en Wilders zodanig opblaast dat die wel móet knappen. Een witte Sinterklaas die de baas is over een groep zwarte Pieten die zich braaf en blijmoedig inzetten om de Nederlanders te plezieren, kan niet meer mee in de huidige samenleving. Als de jury schrijft: ‘dat boek willen we bekijken, nu en nog jarenlang’, dan zullen we eraan moeten geloven. Ja, dit boek moeten we bekijken en dan Sinterklaas onmiddellijk transformeren; minder ‘klassiek’, minder braaf, minder Moriaantje. Meer Annie M.G. Schmidt en minder Rie Cramer, meer kleur, minder zwart-wit. En inderdaad, Anil Ramdas, meer humor zou ook mooi zijn. Dan dus ook maar meer Gerard Reve, wiens Sinterklaassprookje ‘Een goede les’ uit Ik bak ze bruiner (te beluisteren op http://home.planet.nl/~fur/reve.html) een verrassende aanrader uit de sixties is. Anders verwordt het Sinterklaasfeest van een kostbare traditie tot een nare nationalistische optocht.

Yolande Jansen is postdoc-onderzoeker aan de Afdeling Wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam.

Yolande Jansen

Yolande Jansen

Zij is Universitair Docent sociale en politieke filosofie aan de UvA. Ze voert als post-doc voor NWO een onderzoek uit naar de plaats van het Franse laicisme en de geschiedenis daarvan in Europese debatten over de Islam in Europa.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.