IslamPolitics

Martelaren van Allah – Een interview met Farhad Khosrokhavar

By Friday 10 January 2003 No Comments

Wat beweegt een terrorist om dood en verderf te zaaien? Een diep pessimisme over de toekomst, stelt de Franse socioloog Farhad Khosrokhavar
“We kunnen niet winnen”, zeggen islamisten, “maar we kunnen wel zorgen dat de vijand ook verliest.” Zeventig maagden wachten op de martelaren in het paradijs.
Het is een van de hardnekkige verhalen die de ronde doen om het zelfmoordterrorisme te verklaren. Hun hemelse beloning zou hen tot hun daden hebben aangezet. In sommige versies gaat het zelfs om 72 maagden.
Volgens de Franse socioloog Farhad Khosrokhavar zijn zulke verklaringen tekenend voor het westerse onbegrip van de motieven van de islamitische extremisten. Khosrokhavar sprak in gevangenissen in Frankrijk en Groot-Brittannië uitgebreid met mensen die zijn opgepakt op verdenking van terrorisme. In geen van die gesprekken kwam de hemelse seksuele beloning ter sprake. ‘Deze mannen hebben juist een sterke hang naar zuiverheid. Ze hebben alle gedachten aan seksualiteit uit hun universum gebannen.’

In zijn boek Les nouveaux martyrs d’Allah (De nieuwe martelaren van Allah) probeert hij te begrijpen waar de verheerlijking van het martelaarschap vandaan komt. Het martelaarschap vormt namelijk geen onderdeel van de islamitische traditie. Het komt in de Koran niet voor. De grondlegger van de shi’ieten, imam Hoessein was wel een martelaar. In 680 stierf hij met 72 metgezellen in Karbala, in het huidige Irak, op het slagveld. En zijn dood wordt tot op de dag van vandaag gevierd.

Maar shi’ieten vormen slechts een minderheid en zelfs bij hen is Hoessein nooit een voorbeeld geweest om na te volgen. Dat gebeurde pas voor het eerst in de oorlog tussen Irak en Iran. ‘Het islamitisch geloof was heel lang iets dat eerder tot gelatenheid en passiviteit inspireerde dan tot een revolutionaire instelling. Tijdens de Iraanse revolutie veranderde dat. Dat heeft ook gevolgen gehad voor martelaarschap. Voorheen was dat op zijn best een ritueel van zelfkastijding. Nu werd het een maatschappelijke kracht.’
Khosrokhavar spreekt van een democratisering van het martelaarschap. Het is niet meer iets dat alleen is weggelegd voor de voornamen in de samenleving zoals Hoessein. Het ligt in ieders bereik. Het is ook niet meer een bijkomstigheid van de oorlog, maar iets dat nadrukkelijk wordt nagestreefd.

“Martelaren waren bereid om te sterven op het slagveld, maar ze verlangden er niet naar. In de jaren tachtig werd daar in Iran een nieuwe interpretatie aangegeven. Er ontstond een sterk geloof dat de oorlog met Irak niet te winnen viel. Irak werd destijds gesteund door alle westerse landen. De martelaren wilden sterven om te laten zien dat ze deze onrechtvaardige wereld afwezen. Oorlog werd niet meer een gevecht van leven op dood, maar een middel om te sterven. En sterven op het slagveld betekende dat God de martelaar accepteerde als iemand die naar het paradijs gaat.”

“Bij deze nieuwe revolutionaire vorm van martelaarschap ontstond ook het verlangen om zoveel mogelijk vijanden mee te nemen in de dood. Het christendom kent ook martelaren, dat waren mensen die bereid waren om te sterven voor hun geloof. Maar nooit is het idee verheerlijkt om zo veel mogelijk vijanden mee te slepen in het graf. Het is dit agressieve en ten diepste pessimistische martelaarschap dat school maakt in het islamitisch extremisme.”

Kunt u een typering geven van de islamisten die u in de gevangenis in Frankrijk en Groot-Brittannië hebt gesproken?
“Het eerste dat opvalt is dat ze allemaal ten diepste zijn ge-europeaniseerd. De meesten zijn hier opgegroeid. Toch voelen ze zich totaal ontheemd. Ze zijn over het algemeen ook hoog opgeleid. Eén van de gevangenen sprak maar liefst zes talen. Maar deze hogere opleiding heeft hen extra bitter gemaakt. Ze hebben de kwaliteiten om een aanzienlijke positie te verwerven in de samenleving, maar hebben die niet bereikt. Ze voelen zich vernederd en slachtoffer van racisme. Ze hebben het gevoel dat ze leven in een wereld die gedomineerd wordt door ongelovige imperialisten die er op uit zijn om de islam te vernietigen.”

“Er wordt vaak gezegd dat de islamitische extremisten de voorhoede zijn van een clash of civilisations, maar dat geloof ik niet. In het begin wilden ze juist een eigen plaats in de samenleving krijgen. De woede komt voort uit het idee dat ze door de samenleving worden afgewezen. Vroeger werd er gezegd: de Fransen moeten me niet omdat ik een Arabier ben. Nu wordt er gezegd: de Fransen moeten me niet omdat ik een islamiet ben.”

“Dit gevoel van uitsluiting is deels terecht. Migranten met goede opleidingen hebben in Europa veel minder kansen dan autochtonen. Maar bij de gevangenen is het gevoel van uitsluiting doorgeslagen en heeft het een fatalistische vorm aangenomen. Verhalen uit hun jeugd worden ook in dat perspectief geplaatst. Ze hebben het idee dat het in Europa volstrekt onmogelijk is om een waardig bestaan op te bouwen.”

“Opvallend is dat veel extremisten zich ook buitengesloten voelen in de eigen gemeenschap. Eén van hen was bijvoorbeeld de zoon van een Harki (een arabier die in de oorlog in Algerije aan de kant van de Fransen vocht). Andere Algerijnen scholden hem uit dat zijn moeder een hoer van de Fransen was. Een andere gevangene werd juist niet geaccepteerd in de eigen gemeenschap omdat hij geen Arabisch sprak. De islamisten zijn zich er bovendien erg van bewust dat ze een minderheid binnen een minderheid zijn.”

Trekt u een lijn van de martelaren in het Midden-Oosten naar de leden van Al Qa’ida?
“In Iran, Tsjetsjenië en Palestina is het martelaarschap sterk verbonden met nationalistische idealen. De Palestijnen willen een eigen staat. En dat nationalistische ideaal wordt met behulp van de islam gesacraliseerd. In het geval van Al Qa’ida is er geen nationalistisch ideaal meer. Ze streven naar een nieuwe umma, een nieuwe gemeenschap van gelovigen. Een gemeenschap die verspreid is over de hele wereld. Maar dat is een totale utopie. Het heeft geen enkel aangrijpingspunt in de realiteit van vandaag. Er is geen enkelvoudige moslimidentiteit. Er zijn shi’ieten en soennieten.”

“Er is niet eens een Arabische identiteit. De verschillen tussen de Saoedi’s en de Palestijnen zijn groot. Om nog maar te zwijgen van de verschillen tussen de Somaliërs, de Pakistanen en de Indonesiërs. Het is ondenkbaar dat al die moslims een politieke eenheid vormen. Ze vormen niet eens een religieuze eenheid.”

U zegt eigenlijk dat Al Qa’ida geen toekomstvisie heeft?
“Er is wel een strategie. Net als de Rote Armee Fraktion of de Rode Brigades hopen de islamisten met hun terreur het regime te provoceren om zijn ware anti-islamitische en gewelddadige gezicht te laten zien. Ze hopen op een keiharde polarisatie. De hoop is dat daardoor gematigde moslims in het kamp van de radicalen terecht komen. Maar over hoe deze moslims dan gezamenlijk de nieuwe umma, het nieuwe kalifaat moeten vestigen in landen waar ze de minderheid van de bevolking uitmaken is weinig nagedacht. Hun acties komen ook niet voort uit een positief toekomstideaal, maar uit een diep pessimisme over de wereld.”

Is dat pessimisme de overeenkomst tussen het nationale en het internationale martelaarschap? “In Iran werd het martelaarschap pas verheerlijkt toen het geloof verdween dat de oorlog tegen Irak gewonnen kon worden. In het Palestijns-Israëlisch conflict zie je dezelfde ontwikkeling. Tijdens de eerste intifadah bestond nog optimisme over een eigen levensvatbare staat.”

“Tijdens de tweede intifadah is dat optimisme verdwenen. Jongeren geloofden niet meer dat ze konden winnen. Israël was te sterk en de steun van de Verenigde Staten onvoorwaardelijk. En ze hebben ook het vertrouwen in Al Fatah en Arafat verloren.”
“Ze zijn zo desperaat dat sterven geen afschrikwekkend idee meer is. Het is onmogelijk om waardig te leven. We kunnen niet winnen, maar we kunnen wel zorgen dat de vijand ook verliest. Wij zijn maar in één ding superieur. De Israëli’s zijn bang om te sterven, wij niet. Dus kunnen we ons opofferen en daarbij zoveel mogelijk vijanden doden.”

Israël is er juist op uit om te bewijzen dat ze niet wijken voor geweld. Voedt dat niet het pessimisme?
“De koers van Sharon is verkeerd. Het verleent een zekere legitimiteit aan het Palestijnse radicalisme. Gewone mensen zien dat er geen enkele uitweg is. Dus wat doen ze? Ze steunen de zelfmoordterroristen. Israël zou er beter aandoen om te laten zien dat er een alternatief is. Dat er onderhandelingen mogelijk zijn die een perspectief bieden op een beter leven.”

Terug naar Europa. Er zijn veel jongeren die zich buitengesloten voelen, maar die melden zich niet allemaal bij een terreurgroep.
“Dat heeft te maken met netwerken. Het gevoel van vernedering, stigmatisering en uitsluiting is niet genoeg om terrorist te worden. Je kan dan naar buiten gaan en iemand vermoorden, maar je kunt geen gebouw opblazen. Daarvoor heb je explosieven nodig en een organisatie. De politie en de geheime diensten hebben een aantal van die netwerken opgespoord.”
“Op de korte termijn is dat een goede strategie. Op de lange termijn zal je iets moeten doen aan het gevoel van vernedering onder migranten. Er moet veel meer werk worden gemaakt van het bieden van kansen aan migranten. Er moet een middenklasse ontstaan die vrede heeft met het leven in Europa. Positieve actie kan daarbij helpen. Kijk naar Amerika en Canada. Daar is een moslim-middenklasse ontstaan die wars is van extremistische ideeën. Daar is het aantal extremisten ook veel lager dan in Europa.”

Voorstellen voor positieve actie kunnen niet op veel instemming rekenen.
“Mensen moeten begrijpen dat een politiek van islamofobie de radicalisering onder migranten alleen maar stimuleert. Neem de voorstellen van de Franse regering voor het verbod van hoofddoeken op openbare scholen. Dat versterkt het gevoel van vernedering. Het bewijst voor moslims dat de westerse landen tegen de islam zijn. Dat is een desastreuze politiek. Het is een politiek die alleen goed is voor de eigen gemoedsrust van de beleidsmakers. Zij hebben een symbolische daad verricht.”

“Het officiële doel is dat kinderen niet opgesloten blijven in de eigen groep, maar het effect is dat mensen zich juist nog meer terugtrekken in de eigen gemeenschap. De meisjes die op school geen hoofddoek meer mogen dragen, gaan naar privé-scholen waar ze juist veel meer andere meisjes met hoofddoeken treffen. In Frankrijk begint de laicité zo langzamerhand religieuze vormen aan te nemen. Zo mogen gevangenen alleen nog maar in hun cel een hoofddoek dragen. Dat heeft niets meer te maken met het idee dat de overheid neutraal moet staan ten opzichte van religie. Dat is alleen maar vernedering.”

In Nederland bepleiten sommige mensen juist het Franse model.
“In Groot-Brittannië en Frankrijk is het ressentiment onder moslims veel groter dan in Nederland. Er zijn veel meer mensen actief in extremistische organisaties dan bij jullie. (Volgens een deze week verschenen rapport van de AIVD zijn in Nederland tientallen jongeren gerecruteerd voor de ‘heilige oorlog’, PH). Vanuit het Franse perspectief kan Nederland een succes worden genoemd. Het lijkt mij een slecht idee als Nederland het Franse beleid gaat imiteren. Dat zal averechts werken.”

“Frankrijk heeft een sterke anti-religieuze traditie. Die ontbreekt in Nederland met zijn geschiedenis van verzuiling. Gevestigde belangen zullen bevreesd zijn ook het slachtoffer te worden van het weren van religie uit het openbare leven. De kans bestaat dat Nederland zo de voordelen van de Franse aanpak mist, maar wel geconfronteerd wordt met de nadelen. Het gevolg zal zijn dat de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen groter worden en het wederzijdse begrip verdwijnt. Moslims zullen eerder radicaliseren dan integreren.”