Middle EastWorld

Edward Said (1935-2003)

By Thursday 20 November 2003 No Comments

Amsterdam, 26 september. Als hij niet zo’n Palestijn was, zou hij zo een figuur uit de films van Woody Allen kunnen zijn geweest. Edward Said woonde in Manhattan. Hij droeg pakken van het zuiverste kashmir. Hij speelde piano, bezocht de opera, schreef boeken en verhalen, at graag in de beste restaurants, had een groot gevoel voor humor en was belezen en welbespraakt.
Edward Said (1935-2003)
Door Anil Ramdas – Amsterdam, 26 september. Als hij niet zo’n Palestijn was, zou hij zo een figuur uit de films van Woody Allen kunnen zijn geweest. Edward Said woonde in Manhattan. Hij droeg pakken van het zuiverste kashmir. Hij speelde piano, bezocht de opera, schreef boeken en verhalen, at graag in de beste restaurants, had een groot gevoel voor humor en was belezen en welbespraakt.

Buitengewoon welbespraakt moet men zeggen, met zachte stem, maar goed gekozen woorden. De aanslagen van 11 september noemde hij ‘zo demonisch dat het bijna metafysisch is’. Typische woorden van Edward Said, die gisteren op 67-jarige leeftijd aan leukemie overleed.
Hij werd geboren in Jeruzalem, in een christelijk-Palestijnse familie, en ging naar de Britse school in Kairo. Op 15-jarige leeftijd werd hij naar Amerika gestuurd waar hij in Harvard Engelse letterkunde studeerde. Literatuur was zijn grootste hartstocht, het liefst zou hij in een wereld leven zonder mensen, maar enkel boeken, vertelde hij tijdens een interview in Amsterdam. Op de vraag waarom, zei hij: ‘Om mensen moet je geven, helaas.’ Hij gaf inderdaad veel om mensen, meer dan men van een literatuurprofessor zou verwachten. Palestijnse mensen met name, voor wie hij zich zijn hele leven heeft ingezet.

Hij was ooit lid van de Palestijnse Nationale Raad, toen het nog een soort parlement in ballingschap was, en was adviseur van Arafat, totdat die met de Israëlische regering ging onderhandelen. ‘Hoe kunnen we onderhandelen met Israël over de bezette gebieden als wij niet eens een kaart van die gebieden hebben? Arafat gaat een stuk land voor zijn volk opeisen met behulp van een kaart van zijn vijand.’ Typisch Edward Said, controversieel en met een oog voor detail.

Met dit oog voor detail las hij de Engelse romans. Heart of Darkness van Joseph Conrad was zijn meest geliefde boek. ‘Maar let op de beschrijving van de zwarte mens bij Conrad. Hij vond ze eigenlijk zo weerzinwekkend en dierlijk dat ze niet te koloniseren waren.’
Was Conrad daarom een racist? Edward Said sprak dat met klem tegen. Conrad had een manier van kijken naar de wereld, waarbij hij het ene wel en het andere niet kon zien.

Vanuit deze gedachtegang ontwikkelde Edward Said zijn belangrijkste theorie waaraan zijn naam voor altijd verbonden zal blijven: het Oriëntalisme.
Zijn boek [i[Orientalism[/i] verscheen in 1978 en werd vrijwel onmiddellijk een standaardwerk in de filosofie en cultuurstudies. Het is geen eenvoudig boek, in die tijd schreef men geen eenvoudige boeken, dat hoorde niet in het gezelschap van auteurs als Foucault of Derrida, die Edward Said diep beünvloed hebben. Toch is de theorie zelf verrassend eenvoudig: om een volk te overheersen moet je eerst een bepaalde opvatting hebben van de cultuur van dat volk. Je moet vinden dat die cultuur onaf is, iets ontbeert, iets moet krijgen aangeleerd. Je kijkt dus niet wat ze wel hebben, maar wat ze niet hebben. Edward Said: ‘Dat gemis moet worden goedgemaakt, en om dat gemis goed te maken komen de generaals en de koloniale bestuurders. Maar eerst, eerst waren er de onderzoekers, de volkenkundigen die ze nu antropologen noemen, de reisschrijvers die selectief hebben gekeken. Als je de literatuur bestudeert, let dan vooral op wat er ontbreekt, wat wordt weggelaten.’

Onvermoeibaar illustreerde Edward Said deze theorie, met behulp van Camus (De held doodt een Algerijn – waarom weten we niets over die Algerijn?) tot Jane Austen (de oom werd rijk in West-Indië waarom vertelt ze niets over de slavenplantage?); zo onvermoeibaar dat het soms begon te irriteren en begon te lijken op muggenzifterij.

Konden de blanken dan niets goed doen? Was er absoluut geen enkel voorbeeld van een Europeaan die de Oriënt kon zien zoals die was? ‘Flaubert’, zei Edward Said, ‘Flaubert kwam in de buurt. Zijn liefde voor de Egyptische courtisane was er niet een van hooghartigheid, maar van mateloze, alomvattende bewondering.’

Ach, is dat het slechts, zou men denken. Heb je daar zulke dikke boeken voor nodig? Edward Said glimlachte mild. Een knappe man om te zien, kleiner dan men zou denken, maar van beroemde mensen denken we altijd dat ze groot zijn. Lange, dunne, welgemanicuurde vingers, heldere Arabische ogen, maar verder een tamelijk kosmopolitisch uiterlijk, zo kosmopolitisch en veelzijdig als hij zelf was. ‘Ja, dat is het slechts’, zou hij antwoorden na de langste stilte die in een goed gesprek denkbaar is. ‘Je hebt enkel een liefdevolle blik nodig om niet alleen te zien wat er aan de ander ontbreekt, maar wat die ander juist mooi maakt.’

En, kon Edward Said het zelf ook, niet-oriëntalistisch kijken? Als hij de Palestijnse kwestie besprak, met zoveel passie en gedrevenheid, zag hij de joodse dan ook? Zijn enige verweer was dat hij de joden niet haatte. ‘Hoe kan ik ze haten? Ze hebben de mooiste boeken ter wereld geschreven.’ Typisch Edward Said. Niet te vangen, niet op te sluiten in een gemakkelijk vakje, zoals het een intellectueel betaamt.

Aan zijn studenten die andere culturen bezochten of bestudeerden had hij maar een advies: ‘Wees, als je kijkt, zo weerloos mogelijk. Een weerloze blik, dat is alles wat ik bepleit. Noem het liefde.’

NRC Handelsblad, 26 september 2003.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.