PoliticsWorld

Wat het betekent om Afrikaan zijn

By Thursday 20 August 2009 No Comments

Uit: Eutopia 12-December 2005

Eigenlijk kan iedereen zichzelf Afrikaan noemen. Afrika is de geboorteplaats van het menselijk leven en het beginpunt van de reis die de mensheid heeft afgelegd.
Zelfs de racistische architecten van de apartheid noemden zichzelf en hun taal Afrikaans, terwijl ze de zwarte Zuid-Afrikanen onderdrukten. De Arabische landen in Noord-Afrika zijn volwaardige leden van verschillende Afrikaanse continentale en regionale organisaties, terwijl ze zelf exclusief Arabische organisaties hebben opgericht, zoals in 1990 de Union du Maghreb Arabe (UMA – organisatie van Arabieren in de Maghreb-regio).
En hoe zit het met de Europeanen in Zuid-Afrika , de Arabieren/Berbers in Noord-Afrika en de Aziaten in Oost-Afrika? Voelen zij zich Afrikaans, net zoals de zwarte Afrikanen op het continent en in de diaspora zichzelf als Afrikanen zien? Hoewel al deze groepen Afrika als thuis hebben, is het beter om de individuele mensen en gemeenschappen te laten bepalen wie ze zijn, en waar ze thuishoren. In dit artikel wil ik het uitsluitend hebben over de zwarte Afrikaanse gemeenschap.
‘Wie het voelt, weet het”
Als je een echte Afrikaan bent, dan is de vraag “wie is Afrikaans” niet erg relevant. Als je het voelt, dan weet je het. Het is niet genoeg om op het continent geboren te zijn, of er je roots te hebben. Je moet je Afrikaan voelen. Of het nu om positieve of negatieve dingen gaat, echte Afrikanen voelen zich altijd Afrikaans.
Overal waar ze komen worden ze er aan herinnerd, en overeenkomstig behandeld, puur door het feit dat ze een donkere huid hebben. Ze merken het bij alles wat ze doen. In de huidige dominante westerse structuren op politiek, economisch, cultureel en sociaal gebied worden Afrikanen apart behandeld, gemarginaliseerd, uitgesloten en gediscrimineerd. Dit gebeurt binnen Afrika en overal daarbuiten. Alleen in Afrika spreken de staatshoofden de ‘natie’ toe in een vreemde taal, scheldt de plaatselijke politie de burgers uit in een vreemde taal en krijgen mensen die de wet overtreden geïmporteerde handboeien om.
Aan de meeste Afrikaanse grenzen worden buitenlanders verwelkomd, vaak met een glimlach, terwijl de plaatselijke bevolking uiterst grof wordt behandeld. Als Afrikanen naar het buitenland gaan, krijgen ze dezelfde behandeling, of een nog slechtere. Dit heeft in de hedendaagse Afrikaanse psyche geleid tot een collectief gevoel van uitsluiting. Het systeem is er niet om Afrikanen te helpen maar om ze te mishandelen.

‘Eenheid in verscheidenheid’

Voor de ware Afrikaan is het concept van één mensdom, met een verscheidenheid aan culturen, nog steeds vanzelfsprekend. De term ntu, zoals in het woord bantu, omvat alle mensen, zwart, rood, wit en geel. Dit betekent dat er in het wereldbeeld van de echte Afrikaan maar één ‘ras’ bestaat, met vele culturen en religies.
Het concept ras is uitgevonden door de ideologen van de slavenhandel en de koloniale uitbuiters om er hun misdaden mee te rechtvaardigen.

De acceptatie van verscheidenheid en religieus pluralisme zorgt dat er een katholieke president kan zijn in een land met 95% moslims (Senghor in Senegal), en dat christelijke en islamitische leiders elkaar afwisselen in Kameroen (Ahidjo en Biya) en Tanzania (Nyerere en Ali Mwanyi).
Afgezien van Nigeria zijn er nooit gewelddadige conflicten tussen Afrikaanse gemeenschappen geweest die om religie gingen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het conflict in Sudan niet religieus van aard, maar gaat het in de eerste plaats om Arabisch nationalisme dat geen plaats biedt aan de verscheidenheid in landen als Sudan en Mauritanië. Afrikanen zijn nooit de wereld over getrokken met een universele ideologie waarvoor ze bereid waren te doden. Ook hebben ze nooit geprobeerd om de hele wereld onder de heerschappij van hun god te brengen.

‘Tijd is leven, geen geld’

Vanuit een werkelijk Afrikaans perspectief staat tijd gelijk aan leven, en niet aan geld. Er bestaat een oude grap die zegt dat de Europeanen de klok hebben (die ze aanbidden), maar de Afrikanen de tijd (de eeuwigheid). Dat is de reden dat de Afrikanen in de oudheid de piramiden bouwden en hun aristocraten mummificeerden.

Traditioneel vieren Afrikanen niet elk jaar hun verjaardag. Ze vieren alleen de werkelijk essentiële gebeurtenissen in het leven: geboorte, naamgeving, initiatie, huwelijk en de overgang naar de geesten van de voorouders. Door deze dynamische benadering van het begrip tijd, is er sprake van een sociaal contract tussen de levenden, de levende doden en de ongeborenen.
Deze rollen zijn organisch van elkaar gescheiden. De levenden worden geacht te herdenken en te herinneren, en offers te brengen voor de levende doden. De levende doden worden op hun beurt geacht de levenden te beschermen en hen een goede gezondheid en een goed leven te schenken.

De ongeborenen ten slotte, moeten het menselijk leven op aarde vervangen, revitaliseren en in stand houden. Een Ghanees stamhoofd zei daar eens het volgende over: “Het land is eigendom van die paar mensen die nu leven, de velen die zijn overleden, en de ontelbaren die nog geboren moeten worden.” Een ander dynamisch aspect van het Afrikaanse karakter is de afwezigheid van de ketenen die worden gevormd door heilige geschriften waar mensen voor doden of voor sterven. Hierdoor is de Afrikaanse orale traditie tijdloos en is het mogelijk haar aan te passen aan veranderde tijden en plaatsen, om zo tegemoet te komen aan het hedendaagse publiek. Als je erg laat op een afspraak komt, groet dan de aanwezigen hartelijk, en gedraag je zo ontspannen mogelijk zonder het gevoel dat je excuses moet aanbieden omdat je te laat bent. Dan ben je een echte Afrikaan.

Als je een Afrikaan bent, dan blijf je dat voor altijd
Eén van de belangrijkste aspecten van de Afrikaanse identiteit is de territoriale geaardheid. Hoe ver Afrikanen ook reizen, en hoe lang ze ook wegblijven, psychologisch verlaten ze nooit het continent of hun Afrikaanse familieleden, vrienden en leeftijdgenoten. Een terugkeer is altijd in hun gedachten en altijd sturen ze geld naar hun moeders en andere familieleden (als je daaraan twijfelt, ga dan maar eens naar het dichtstbijzijnde kantoor van Western Union).
Eigenlijk is het zo dat hoe langer Afrikanen wegblijven, des te Afrikaanser ze worden. In 1985 bracht ik zo’n twee maanden door in de wijk Rynkyby, in Stockholm, met een aantal Afrikaanse vrienden. Het waren voornamelijk jonge mannen, met allemaal Zweedse of Finse vriendinnen en echtgenotes. De meeste van hen spraken alleen Zweeds en Engels met een Amerikaans/Jamaicaans accent. Ze droegen strakke spijkerbroeken, liepen zoals de Afrikaanse Amerikanen en riepen “hey man”, naar elkaar.
Ik had verwacht dat die jongens binnen een paar jaar verloren zouden zijn en Europees noch Afrikaans zouden zijn geworden. Ik was dan ook erg verrast toen ik tien jaar later, in 1995, weer bij ze langs ging. Van veraf kon ik het Afrikaanse eten en de Afrikaanse wierook al ruiken en zag ik Afrikanen rondslenteren in makkelijk zittende, kleurrijke Afrikaanse kleding, alsof ze in een Afrikaans dorp liepen. De Scandinavische vrouwen hadden plaats gemaakt voor Afrikaanse, en het Zweeds en Engels voor Afrikaanse talen. De Zweedse cultuur was opeens rijker geworden.

‘De Afrikaanse kerstman is een vrouw’

In mijn taal, het Fulani, heb je het gezegde: “Iemand die oud is kan van heel ver iets zien dat een jongere zelfs niet vanaf het dak van het huis ziet.” Hieruit blijkt het Afrikaanse respect voor oude mensen en hun levenservaring. Voor de echte Afrikaan zijn oude mensen levende bibliotheken die het geheugen van de gemeenschap bevatten. Het helpen en respecteren van oude mensen vormt dan ook een essentieel onderdeel van de Afrikaanse mentaliteit. Daarom zien Afrikanen oude vrouwen ook niet als heksen. In heel zwart Afrika is de kerstman een vrouw.

‘Ik ben er omdat wij er zijn’

Het opofferen van je eigen individuele belangen ten behoeve van de gemeenschap is typisch Afrikaans. Voor Afrikanen is het gebruikelijk om met iemand te trouwen zonder dat er sprake is van genegenheid, het gaat om het welzijn van de familie en de gemeenschap. Of ze het nu leuk vinden of niet, Afrikanen worden geacht te trouwen met een lid van het andere geslacht en kinderen te krijgen.
Afrikanen associëren seks niet met zonde. Hun houding en gedrag worden niet geregeerd door de allegorische erfzonde of het chronisch slechte geweten dat resulteert in een permanent schuldgevoel. Misschien zijn deze sociaalbiologische verplichtingen aan de gemeenschap de reden dat homoseksualiteit niet altijd geaccepteerd wordt in Afrikaanse gemeenschappen.

Een ander aspect van de Afrikaanse mentaliteit is het belang dat wordt gehecht aan het welzijn van de gemeenschap, waarmee het verschijnsel corruptie in de moderne samenleving wordt ‘gerechtvaardigd’. Afrikaanse ambtenaren die belastinggeld stelen, doen dat normaal gesproken niet voor persoonlijk gewin. Ze verdelen het onder de gemeenschap. Zoals de Oegandese schrijver Okot p’Bitek (1931-1982) in één van zijn opmerkelijke boeken schreef: “zelfs na de dood is een individuele Afrikaan niet vrij van sociale verplichtingen.” Hiermee wil ik corruptie niet goedpraten, maar gedeeltelijk verklaren waarom het bij Afrika lijkt te horen.

Conclusie
Tot slot denk ik dat de Afrikaanse identiteit door twee hoofdfactoren is gevormd.
De schijnbaar eeuwige factor is geworteld in de Afrikaanse filosofische idee dat alles levensenergie bevat, met altijd weer het potentieel voor zowel goed als kwaad. Volgens deze overtuiging wordt het universum bewoond door zichtbare, materiële, maar ook door onzichtbare, spirituele wezens. Er bestaat een grijs gebied tussen die twee waarvan de verbindingen zorgvuldig onderhouden moeten worden. Want Afrikanen hebben niet de illusie dat het universum is onderverdeeld in goed en kwaad, waarbij het eerste over het laatste zal zegevieren.
Het is niet één van de twee maar allebei. In deze benadering van het leven wordt het collectief boven het individu gesteld. Dit heet ubuntu, een Afrikaanse vorm van humanisme die zegt: “Ik ben er omdat wij er zijn, wij zijn er en daarom ben ik er.”

Het tweede belangrijke aspect van het Afrikaanse karakter ligt in de geschiedenis, met slavernij in het buitenland, kolonialisme, genocide en de erfenis daarvan. Deze tragische ervaringen hebben het Afrikaanse zelfbeeld en het zelfvertrouwen doen wankelen en veel Afrikanen oogkleppen gegeven, vooral de zogenaamde elites. Dit moet nog steeds worden verwerkt.

Garba Diallo is directeur Internationale Lesprogramma’s aan The International People’s College, Elsinore, Denemarken.

Garba Diallo

Garba Diallo

Garba Diallo is directeur Internationale Lesprogramma’s aan The International People’s College, Elsinore, Denemarken.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.