IslamWorld

Het uitwissen van de islam

By Tuesday 1 June 2010 No Comments

Binnen de islam is een opstand uit naam van de rede niet mogelijk, omdat de rede juist centraal staat in het islamitische wereldbeeld. De rede is de tegenhanger van de openbaring en de Koran presenteert beiden als “tekenen van God”. Een islamitische samenleving kan niet functioneren zonder één van de twee.

Welke Verlichting? De Verlichting mag dan goed geweest zijn voor Europa, maar voor de rest van de wereld, in het bijzonder voor de islam, was de Verlichting een ramp. Hoewel de Verlichtingsdenkers vrijheid, rede en allerlei liberale ideeën voorstonden, zagen ze de niet-westerse wereld als irrationeel en inferieur, moreel decadent en uitsluitend geschikt om te koloniseren. Deze nalatenschap gedijt nog steeds, in de gedaante van het neoconservatieve gedachtegoed, het dogmatisch secularisme en het scientism.

Voor sleutelfiguren van de Verlichting, zoals Voltaire, de Montesquieu, Volney en Pascal, nam Europa een speciale plaats in: het continent was de lotsbestemming van de mensheid in de gedaante van de westerse mens, en ze getroostten zich veel moeite om een rationele rechtvaardiging van de kolonisatie te formuleren. Ze rationaliseerden de middeleeuwse beelden en angsten voor de islam en de Profeet (die zo duidelijk naar voren komen in de secties uit de Pensées van Pascal die gewijd zijn aan Mohammed) en presenteerden die als bewijs voor de inherente minderwaardigheid van de islam. Met opzet werd de islamitische bijdrage aan de wetenschap verdonkeremaand en alle intellectuele banden tussen de islam en Europa werden verbroken. Het Eurocentrisme van de Verlichtingsdenkers zorgde ervoor dat de islam bleef hangen in een exclusieve confrontatie met het Westen, iets wat tot op de dag van vandaag voortduurt.

Voor christelijke denkers uit de dertiende en veertiende eeuw, zoals Roger Bacon en John Wycliff, vormde de islam uitsluitend een heidens en vijandig imperium. Op zich siert het de Verlichtingsfilosofen dat zij de islam überhaupt nog als een beschaving zagen, maar dan wel als een beschaving die geworteld was in een achterlijke samenleving met minderwaardige politieke instellingen en religieuze opvattingen. In Le fanatisme, ou Mahomet le Prophète veroordeelde Voltaire de islam op een hardvochtige en vijandige manier. Later, in zijn Essai sur les moeurs, was hij iets terughoudender, maar zijn oordeel was niet veranderd. Nog steeds zag hij de islam als de belichaming van fanatisme, antihumanisme, irrationalisme en het gewelddadige streven naar macht. Desondanks hadden de moslims toch nog een paar positieve kanten. Ze hadden het potentieel voor tolerantie, voornamelijk dankzij de lossere seksuele normen van de islam, die daardoor verwant was aan het oude concept van een natuurreligie. Jezus was goed, maar de christenen waren intolerant geworden, maar de moslims waren tolerant óndanks hun boosaardige Profeet. Positieve ontwikkelingen in het ene geval, negatieve in het andere. Op die manier verzoende Voltaire zijn diepgewortelde vooroordelen tegenover de islam met de rede.

Ondanks alle wapengekletter tegenover religie, zagen de Verlichtingsdenkers het christendom als maatstaf voor beschaafd gedrag en als norm voor alle religies. In feite gingen zij verder met het ‘naturaliseren’ van de theorie van de natuurwet uit het middeleeuwse christendom. Deze wet was enerzijds vaag (want niet uitgewerkt) maar anderzijds uiterst specifiek omdat de christelijke normen werden uitgeroepen tot universele maatstaven voor het menselijk gedrag. Daarbij bleef de islam de antithese van het christendom.

Zo verkondigt Volney in Les Ruines dat “Mohammed erin slaagde om een politiek en theologisch rijk op te bouwen ten koste van het rijk van de priesters van Mozes en Jezus.” Of, in de scène waar hij een imam laat praten over de wet van Mohammed: “God heeft Mohammed op aarde neergezet als zijn priester. Hij heeft hem de wereld gegeven om diegenen die niet in zijn wet geloven met het zwaard aan zich te onderwerpen.” Volney beschrijft Mohammed als “de apostel van een genadige god, die niets anders predikt dan moord en doodslag.” Deze mentaliteit van intolerantie en uitsluiting “verstoort elk idee van rechtvaardigheid.”

En terwijl het christendom weliswaar irrationeel was, verklaarde Volney dat het tevens zachtaardig en vol mededogen was. De islam had volgens hem minachting voor de wetenschap – een uiterst bizarre bewering aangezien Volney zelf en zijn collega-Verlichtingsdenkers hun kennis over wetenschap en filosofie vooral hadden ontleend aan mensen als al-Farabi, Ibn Sina en Ibn Rushd.

De Verlichting hield zich bezig met de rede, maar als het om de islam ging maakten haar voorvechters zich niet erg druk over de waarheid. Niet alleen werden de islamitische filosofie en wetenschap schaamteloos geplagieerd, maar bovendien heeft het absolute wezenskenmerk van de Verlichting, het liberaal humanisme, zijn oorsprong in de islam. Het is gebaseerd op de adab-beweging binnen de klassieke islam, die zich bezighield met de etiquette van het mens-zijn.

Binnen de islam ontstond een geavanceerd systeem om wetten en humanisme te onderwijzen. Hier was niet alleen een instituut als de universiteit bij betrokken (met juridische, theologische, medische en natuurwetenschappelijke faculteiten), er was tevens sprake van een uitgebreide methode waarin werk met studie werd gecombineerd. Het vakkenpakket omvatte grammatica, retoriek, poëzie, geschiedenis, geneeskunde en moraalfilosofie. Ook waren er mechanismen voor de vorming van een humanistische cultuur, zoals academische verenigingen, literaire kringen en andere clubs voor de intelligentsia. De adab-organisaties vormden in wezen de kern van de islamitische Verlichting. Binnen de islam is een opstand uit naam van de rede niet mogelijk omdat de rede in het islamitische wereldbeeld juist centraal staat. De rede is de tegenhanger van de openbaring, en de Koran presenteert beiden als “tekenen van God”. Een islamitische samenleving kan niet functioneren zonder één van de twee. En terwijl de moslims bepaald niet vrijuit gaan met betrekking tot het wetenschappelijke verval in de islamitische beschaving, was het juist het kolonialisme dat doelbewust de adab-cultuur binnen de islamitische samenlevingen vernietigde.

Het Europa van de Verlichting slokte het adab-systeem helemaal op, studieboeken incluis. Maar omdat hier sprake was van een product van een inferieure cultuur en beschaving, moest de oorsprong ervan worden verborgen. Daarom werd het klassieke Arabisch vervangen door een andere klassieke taal, het Latijn. Dit werd gevolgd door het systematisch uitwissen van alle sporen van de invloed die het islamitische gedachtegoed op Europa heeft gehad. Het is grotendeels aan de Verlichtingsdenkers te danken dat het sinds de dagen van Voltaire tot 1980 een algemeen aanvaard westers axioma is geweest dat de islam wat betreft wetenschap en filosofie niets van waarde had voortgebracht.

De nalatenschap van de Verlichting – die bepaalt dat de islam en Europa niets gemeen hebben, dat de islam slechts een donkere schaduw van het Westen is en dat het liberaal-secularisme de lotsbestemming is van alle culturen – is volop aanwezig in onze kranten, tv-programma’s, literatuur en wetenschap, en tevens in onze (buitenlandse) politiek. Dit vormt het fundament van de “End of history”-theorie van Francis Fukuyama, van de “Clash of civilisations”-these van Samual Huntington en van het Amerikaanse neoconservatieve “Project for the New American Century”. Voltaire’s Bastards (om de titel te gebruiken van het briljante boek van John Ralston Saul uit 1992) zijn volop bezig marteling, militaire interventies en de westerse superioriteit te rationaliseren en islam en moslims te demoniseren. De Verlichting had de rede als speerpunt, maar, zoals Saul overtuigend laat zien, ontbeerde zij zowel betekenis als moraliteit.
Vergeef me dat ik de Verlichting niet kan toejuichen.

Uit TPM: The Philosophers’ Magazine
2008

Ziauddin Sardar

Ziauddin Sardar

Writer and broadcaster, describes himself as a ‘critical polymath’. He is the author of over 40 books, including the highly acclaimed ‘Desperately Seeking Paradise’. He is Visiting Professor, School of Arts, the City University, London and editor of ‘Futures’, the monthly journal of planning, policy and futures studies.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.