PoliticsWest

Wat te doen? Of de heruitvinding van de samenleving

By Monday 5 March 2012 No Comments

Wat te doen? is de titel van een van de eerste belangrijke geschriften van Lenin. Het verscheen in 1902, aan het begin van de twintigste eeuw. In het pamflet behandelde hij ‘de vraagstukken van het karakter en de voornaamste inhoud van onze politieke agitatie, van onze organisatorische taak, van het plan om tegelijkertijd en van verschillende kanten een strijdvaardige algemeen-Russische organisatie op te bouwen.’ Het stond Lenin blijkbaar duidelijk voor ogen wat hem en de zijnen te doen stond.

´ Wat te doen? is ook de vraag die links zich honderd jaar later, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, opnieuw stelt. De antwoorden zijn echter minder helder en zelfverzekerd.´

Wat te doen? is ook de vraag die links zich honderd jaar later, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, opnieuw stelt. De antwoorden zijn echter minder helder en zelfverzekerd. De commotie rond het vertrek van Job Cohen als leider van de PvdA is wellicht slechts een symptoom van een diepere onzekerheid aan de linkerzijde: ‘Cohen vertrekt op een moment dat zijn partij intern bezig is met een diepgaand onderzoek naar wat de aloude sociaaldemocratische waarden, zoals solidariteit en emancipatie, in de huidige tijd nog kunnen betekenen. Die waarden moeten een praktische vertaling krijgen,’ stond er in Trouw (21/2/2012)

De onzekerheid bij links is al een tijd aan de gang. Economisch, noch politiek heeft links de voorbije decennia een alternatief kunnen bieden. Het is inmiddels duidelijk geworden dat de Derde Weg à la Tony Blair uitgelopen is op een uitverkoop van de linkse economische principes aan het neoliberalisme en de vrije markt. En ook het linkse multiculturele samenlevingsmodel zou hebben gefaald. De malaise van links (2007), zo blokletterde Joost Zwagerman enkele jaren geleden in een fel essay: links kreeg ervan langs omdat het geloof in de multiculturele samenleving en culturele diversiteit enkel had geleid tot onverschilligheid, en dat links dus medeverantwoordelijk was voor de impact van de radicale islam, de schooluitval en de achterstelling en de agressie van grote groepen migrantenjongeren. Het in 1999 door Paul Scheffer benoemde ‘multiculturele drama’ was, met andere woorden, een direct gevolg van de linkse multiculturele struisvogelpolitiek. Het zijn het afgelopen decennium vaak gehoorde verwijten aan het adres van links geweest: naief, wereldvreemd, elitair, politiek correct et cetera. Links heeft deze verwijten zelfs in grote mate verinnerlijkt en daardoor veel van zijn zelfzekerheid verloren.

´Volgens Blommaert domineert rechts echter niet alleen het debat over de multiculturaliteit, maar ook over democratie, veiligheid en economie..´

Het pas verschenen essay De heruitvinding van de samenleving (2011) van Jan Blommaert, hoogleraar Taal, Cultuur en Globalisering in Gent en Tilburg, kan gelezen worden als een Vlaams antwoord op het discours over de linkse malaise. Blommaert weigert zich neer te leggen bij het negatieve verhaal over links. Sterker nog, hij toont aan dat dat negatieve verhaal een ideologische constructie van rechts is. Blommaert schrijft een krachtig pleidooi om links te herwaarderen. Hij herijkt de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ om ze opnieuw bruikbaar te maken in de hedendaagse politieke discussie
.
De strategie die Blommaert in beide richtingen gebruikt is dezelfde: zowel ‘links’ als ‘rechts’ worden uit hun traditionele definities gelicht en van nieuwe betekenissen voorzien. Blommaert wijst erop dat ‘extreemrechts’ in Vlaanderen een heel enge definitie heeft, waarbij sterk de nadruk ligt op racisme, neofascisme en een ‘bloed-en-bodem’-ideologie. Blommaert breidt de definitie ervan uit naar ‘die visies en standpunten die de erfenis van anderhalve eeuw sociale en emancipatorische strijd aanvallen, en die erfenis van de Verlichting verwerpen.’ Die erfenis staat op dit ogenblik onder enorme druk en het verdedigen van die waarden moet volgens Blommaert de kern vormen van een nieuwe linkse politiek.

In De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010) gaat Rob Riemen nog een stap verder. Hij plaats Geert Wilders en zijn PVV in de lijn van het waardennihilisme, het ressentiment en de opkomst van de ‘massamens’ aan het einde van de negentiende eeuw, die uiteindelijk geleid hebben tot het fascisme. Net zomin als Blommaert schrikt Riemen ervoor terug om duidelijke taal te spreken. Die strategie is erop gericht om de politieke kampen opnieuw in te delen, om de alternatieven helder te krijgen, om de politiek opnieuw om te vormen tot wat de Belgische politicologe Chantal Mouffe een ‘agonistische ruimte’ noemt: een ruimte van conflict. Dat is voor Mouffe de kern van de democratie: een nooit eindigende discussie met politieke tegenstanders. Die agonistische politiek is voor haar het alternatief voor de consensuspolitiek die de westerse democratie op dit ogenblik beheerst en die het onderscheid tussen links en rechts dreigt uit te wissen. Rechts heeft op dit ogenblik het sterkste verhaal en domineert het maatschappelijke debat. Blommaerts essay is een poging om links opnieuw een elan te geven. De lakmoesproef is het multiculturele debat.
Jan Blommaert raakte bekend door het boek Het Belgische migrantendebat (1992) dat hij samen met Jef Verschueren schreef. Daarin toonden de beide mannen aan dat het officiële Belgische migrantenbeleid sinds 1989 zich baseerde op precies dezelfde uitgangspunten als die ten grondslag lagen aan de stellingen van extreemrechts: ‘In beide gevallen zagen we dat migratie als abnormaal werd voorgesteld, als een afwijking van normale menselijke leefpatronen.’ De studie zorgde voor veel ophef en kreeg vooral ter linkerzijde hevige  kritiek. Het KCM (Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid), dat verantwoordelijk was voor het  Belgische migrantenbeleid was in 1989 immers opgericht als antwoord op de doorbraak van het Vlaams Blok, en werd dus beschouwd als een dam tegen het migrantendiscours van extreemrechts.

Toch is het precies in de beleidsmaatregelen van het KMC dat Blommaert en Verscheuren een cruciale paradigmashift in het spreken over migranten bespeuren:  in 1989 verschuift de nadruk van een sociaaleconomisch naar een religieus en cultureel paradigma. Dat is voor Blommaert een verschuiving van links naar rechts, want rechtse vertogen steunen op etnisch of taalkundig chauvinisme, volksnationalisme, religieus fundamentalisme en legt de klemtoon op homogeniteit als recept voor een ideale samenleving. Het culturele verschil wordt daarmee een absoluut verschil. Voor linkse vertogen is het verschil tussen rijk en arm het fundamentele verschil en ligt de nadruk op syndicalisme, emancipatie, gelijkberechtiging en sociale gelijkheid. ‘Rechts en links blijven duidelijk herkenbare historische sporen in vertogen die doorheen de samenleving circuleren, en het migrantendebat illustreert systematisch en permanent de relevantie van dit onderscheid.’
Blommaert schets in zijn essay een overzichtelijke geschiedenis van het migrantendebat sinds het begin van de jaren zeventig. Op dat ogenblik sprak men nog niet van ‘migranten’, maar van ‘gastarbeiders’. De bevolking van vreemde nationaliteit steeg in België van 367.000 in 1947 tot 868.757 in 1989 (4,2 procent in Vlaanderen, 11,3 procent in Wallonië en 27, 2 procent in Brussel. Deze groepen werden bijzonder zwaar getroffen door de crisis in het begin van de jaren zeventig en vanaf 1980, toen de structurele werkloosheid in België dramatisch begon te stijgen. In 1974 werd overigens een migratiestop ingevoerd.

Hoewel ook veel autochtone Belgen slachtoffer werden van de crisis, ontstond er vanaf dat moment in de publieke perceptie een overlap tussen sociaaleconomische achterstelling en minderheden. De situatie was het ergst in Brussel. De eerste migrantennota was van de hand van Brussels staatssecretaris Vic Anciaux (1978). Het was het begin van de ‘migrantenproblematiek’. Pleitbezorgers voor de migranten waren op dat ogenblik vooral te vinden bij de vakbonden en in het welzijns- en opbouwwerk. Zij legden de nadruk op de kansarmoede van de migranten en de term ‘integratie’ stond in de eerste plaats voor sociaaleconomische integratie. Vanaf het midden van de jaren begint dat discours te kantelen in de gekende richting: het Vlaams Blok breekt door en de culturalisering van de sociaaleconomische problemen krijgt de overhand. Het KMC ontwikkelde een integratieconcept met een sterke culturele inslag. Voor Blommaert begint op dat ogenblik de verrechtsing van het migrantendebat en speelt het linkse discours geen enkele rol meer in de beleidsvorming.

De afgelopen twee decennia zijn het migrantendebat en -beleid in Vlaanderen bepaald door rechts, aldus Blommaert. Hij gaat daarmee in tegen het door rechts verdedigde standpunt dat links verantwoordelijk zou zijn voor het failliet van de multiculturele samenleving. Blommaert ziet hetzelfde op een Europees niveau. Wanneer Sarkozy en Merkel het hebben over het failliet van de multiculturele samenleving, dan hebben ze het eigenlijk over het failliet van hun eigen beleidsopties inzake migratie en integratie.

Volgens Blommaert domineert rechts echter niet alleen het debat over de multiculturaliteit, maar ook over democratie, veiligheid en economie: ‘Het economisch beleid wordt uitgetekend door neoliberale deskundigen; er bevindt zich geen enkele marxist in de cenakels van het IMF, de Wereldbank, de Europese Centrale bank of noem maar op,’ merkt Blommaert fijntjes op. Rechts is erin geslaagd om de positieve band tussen economische groei en welvaartsstaat te breken. De economische groei bouwt de welvaartsstaat niet langer op, maar breekt hem af.
Daartegenover plaatst Blommaert het Grote Verhaal van de Democratie. Zich baserend op de klassieker van Alexis de Tocquevilles Over de democratie in Amerika pleit Blommaert voor democratie als een levenshouding georganiseerd rond een aantal kenwaarden, waarvan het gelijkheidsbeginsel het belangrijkste is. De democratie is inmiddels uitgehold tot een stelsel van regels en procedures die zo correct mogelijk moet worden nagevolgd, maar dat meestal maar weinig met democratische waarden te maken heeft. We kunnen alleen terug naar die waarden wanneer we opnieuw het Grote Verhaal van de democratie kunnen en durven vertellen. Dat ziet Blommaert als de grote opdracht van links, vooral nu extreemrechts  in naam van de democratie zijn programma doordrukt. Een groot deel van zijn essay reikt hij bouwstenen aan voor dat verhaal.

Voor Blommaert bestaat er geen linkse doctrine; er zijn wel een aantal principes en een reeks gevolgen van die principes.
Als principes van links onderscheidt Blommaert:

– universele gelijkheid, vrijheid, vrede, rechtvaardigheid en solidariteit;.
– menselijke waardigheid, die samenhangt met de mogelijkheid van de mens zich op alle vlakken te ontplooien (economisch, cultureel, sociaal en politiek);
– radicale democratie en permanente democratisering.
De gevolgen hiervan zijn:
– de waarden van links zijn een erfenis van de Verlichting en dus universeel. Vandaar de grote nadruk op solidariteit en op herverdeling, en de grote afkeer van nationalisme en imperialisme;
– het mensbeeld van links sluit aan bij de Verlichting, bij het mensbeeld van liberale denkers als Adam Smith, bij het mensbeeld van het klassieke humanisme en bij dat van sommige christelijke stromingen. De mens mag niet gereduceerd worden tot een homo economicus;
– mensen zijn pas vrij wanneer ze autonoom hun eigen situatie kunnen bepalen en de middelen hebben om hun situatie te verbeteren. Vandaar dat onderwijs, opvoeding, cultuur, kennis en informatie hoop de prioriteitenlijst staan;
– links staat uiterst kritisch tegenover het kapitalistische systeem, omdat het fundamenteel gebaseerd is op winnaars en verliezers;
-links is voor een totale democratie. Wanneer mensen herleid worden tot eendimensionale wezens, dan is er van echte democratie geen sprake;
– links verzet zich tegen de escalatie van het veiligheidsdenken en de politiestaat;
– links verzet zich tegen manifeste vormen van uitbuiting.

Deze omschrijving van ‘links’ staat ogenschijnlijk ver van de traditionele (marxistische) invulling van het begrip en zeker van het theoretische en analytische apparaat (de ‘klassenstrijd’) waarmee links wordt geassocieerd. Maar het gaat wel om dezelfde kernwaarden: emancipatie, gelijkheid, rechtvaardigheid, solidariteit en waardigheid.
Blommaert pleit voor het gebruiken van deze grote woorden die door links opnieuw van inhoud moeten worden voorzien. Hij roept links ook op om deel te nemen aan het publieke debat, om zonder schaamte het woord links te hanteren, om gebruik te maken van de nieuwe communicatiemogelijkheden en om zich activistisch op te stellen. Het gaat Blommaert erom een linkse kerk te bouwen die de (multiculturele) samenleving moet heruitvinden.

Ik wil deze bespreking eindigen met een fragment uit een interview met Anil Ramdas over zijn roman Badal. In dat interview spreekt Ramdas over de teloorgang van een aantal waarden die Nederland in het verleden kenmerkten en over de verantwoordelijkheid van zijn generatie daarin: ‘Dutch tolerance is een onvoorstelbaar belangrijk concept dat Nederland zelf in de wereld heeft geholpen. Ik kan me nog steeds voor mijn kop slaan als ik bedenk hoe lichtzinnig we ons dat uit handen hebben laten slaan. Het ergste is dat vrijwel niemand daar het drama van inziet. Paul Scheffer heeft in 2000 met zijn essay “Het multiculturele drama” het verkeerde drama gedefinieerd. Voor hem was het drama dat de onderklasse te lijden kreeg van de immigratie. We moeten erkennen dat die klasse nu aan de macht is en de tolerantie jegens immigranten heeft vernietigd.  Onze generatie had nog veel gepassioneerder moeten schrijven, nog betere films en tv-programma’s moeten maken toen we nog gevaarlijk waren, toen we er nog toe deden. In plaats daarvan hebben we alle aanvallen op de beschaving gewoon maar geaccepteerd. Wat hebben de tegenstanders van Wilders eigenlijk aan stootkracht getoond? Ik zeg niet dat alles wat we hebben gedacht, gedaan en geschreven voor niets is geweest, ik zeg wel dat we het niet goed genoeg gedaan hebben. Badal en zijn generatiegenoten zijn mislukt omdat zij de grote beschavingsidealen die ze in de schoot geworpen kregen, hebben verkwanseld.’
Het is een hard oordeel, maar wellicht niet helemaal verkeerd. Het enige dat we daar tegenover kunnen stellen is het radicaal en zonder schaamte terugeisen van die grote beschavingsidealen. Laat het werk van Anil Ramdas een permanent appel blijven aan die opdracht.

Jan Blommaert, De heruitvinding van de samenleving, EPO, 2011, ISBN 978 90 6445 076 1

Erwin Jans

Erwin Jans

Erwin Jans is dramaturg aan het Toneelhuis te Antwerpen en doceert aan de KULeuven (culturele studies) en aan de Hogeschool Antwerpen. Van hem verscheen onlangs het boek Interculturele Intoxicaties. Over Kunst, cultuur en verschil. (EPO, 2006).

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.