IslamMiddle East

Onrust bij de Iraanse joden: Integratie of emigratie, het dilemma

By Saturday 10 November 2007 No Comments

Tot nu toe konden Iraanse joden ongehinderd hun religie praktiseren. Maar recente antisemitische uitlatingen van president Ahmadinejad hebben voor onrust gezorgd.

De poort van de Yusuf Abad-synagoge in het centrum van Teheran blijft open. “We doen hem nooit op slot,” zegt Arash Abaie, een jonge architect die regelmatig spreekt in de synagoge.
Niemand maakt hier problemen en er wordt nooit iets gestolen. Daarom zijn er geen bewakers in de Yusuf Abad of in één van de andere negentien synagogen van Teheran. Zelfs de vele kabinetten in de synagoge zijn niet op slot. Ze bevatten de thora en de religieuze kleding van de mannen die elke dag om 6 uur de ochtenddienst houden.

Volgens Abaie zijn “Iraniërs voor het merendeel niet antisemitisch, maar de joden hier trekken op straat niet graag de aandacht.”

Kracht voor de dag

Dat ligt anders bij Abaie. Hij blijft ook na de gebedsdiensten zijn keppeltje dragen. “Vijf minuten na het begin van een sollicitatiegesprek bij een architectenbureau vertelde ik dat ik joods was en dat ik niet op zaterdag kon werken.” Abaie werd beloond voor zijn openheid, kreeg de baan en kan zijn religieuze plichten op zaterdag vervullen. Er zijn echter maar weinigen onder de 25.000 Iraanse joden die zijn zelfbewustheid delen.

De meeste joden die de synagoge bezoeken, doen dit bij zonsopgang, voordat ze gaan werken. Abaie zegt voor de grap dat Iraanse joden bij voorkeur handelaren of artsen worden zodat niemand hoeft te weten wat hun godsdienst is.
Of het nu zakenlieden zijn of kantoorbeambten, iedereen wil bij de ochtenddienst kracht opdoen voor de lange dag die voor hen ligt. Het omwikkelen van je armen met de leren tefillin (gebedsriemen) en het omdoen van de talliet (de wit met blauwe sjaal) helpt hierbij.

De tefillin worden geïmporteerd en de tallieten worden in Iran uit Perzisch katoen geweven. Na een half uur wordt een thora-rol uit een kist met houtsnijwerk genomen.
In overeenstemming met de sefardische traditie is de thora bedekt met een doek. In de Yusuf Abad-synagoge wordt hiervoor een rode doek van kant gebruikt.

Een oude joodse vrouw slaakt een vreugdekreet en geeft kushandjes. Ze zegt dat de gebedsdienst haar helpt om het leven te dragen. Net als haar oudere islamitische buurvrouw is zij naar eigen zeggen niet meer bang om in de hel te belanden.

Vlak achter de synagoge staat een koosjere slagerij. Van buiten is niet te zien dat de eigenaar joods is, maar binnen hangt aan de muur een portret van Aäron, de broer van Mozes. Er wordt alleen op maandag geslacht, maar geplukte kippen zijn er elke dag te krijgen. De slager is tamelijk zwijgzaam, maar één van zijn klanten, de huisvrouw Mitra, is des te spraakzamer. Ze kookt uitsluitend koosjer, wat volgens haar de plicht is van elk joods gezin.

De synagoge als huwelijksbureau

De man van Mitra, de kledinghandelaar Farman Misri, is het daar niet mee eens. Volgens hem is koosjer eten niet zo belangrijk. Wat echt telt, is goed geïntegreerd zijn in je omgeving. Misri zegt dat hij uitstekend kan opschieten met zijn islamitische werkgevers, buren en handelaren in gordijnen en tapijten. Hij ziet er zo oprecht uit dat je geneigd bent hem te geloven op zijn woord.

Misri zegt dat hij eigenlijk een Koerd is, maar naar Teheran verhuisde omdat er in de hoofdstad meer te verdienen valt. “En natuurlijk ook vanwege mijn vrouw.” Misri had nooit met iemand van buiten zijn geloof kunnen trouwen. “De sjiitische moslims, de Armeense christenen en wij sefardische joden zijn tolerant tegenover elkaar, maar we willen niet onderling trouwen,” zegt hij met een knipoog.

Misri ontmoette de aantrekkelijke Mitra in de synagoge. Volgens hem is dat een ideaal huwelijksbureau. De spreekwoordelijke solidariteit onder joden bleek bijzonder goed van pas te komen toen hij naar Teheran kwam. Ondanks dit, of misschien juist daardoor, wil hij Iran niet verlaten. Misri praat over de vele joden die zijn geëmigreerd: “Ze zijn vergeten dat de lucht overal dezelfde kleur heeft.” In elk geval is hij vastbesloten om in Iran begraven te worden.

Probleemloze bezoeken

Het joodse kerkhof in het zuiden van Teheran bewijst niet alleen dat er een zeer grote joodse gemeenschap is in de Islamitische Republiek Iran, maar ook dat een toenemend aantal Iraanse joden besloten heeft te emigreren.
De meeste van de graven zien er goed verzorgd uit, maar dan wijst de vrouwelijke terreinknecht naar de randen van kerkhof. Hier zijn de graven overwoekerd en de grafmonumenten diep weggezakt in de grond.
Volgens Moris Motamed, de joodse vertegenwoordiger in het Iraanse parlement (alle Iraanse minderheden leveren afhankelijk van hun omvang één of twee parlementariërs), woonden er voor de revolutie van 1979 zo’n 100.000 joden in Iran. Hij zegt dat er in de afgelopen kwart eeuw gemiddeld 2600 joden per jaar geëmigreerd zijn. De rijke seculiere joden gaan over het algemeen naar Amerika, terwijl de arme en orthodoxe naar Israël vertrekken.

Motamed, die civiel-ingenieur van beroep is, werd voor de tweede achtereenvolgende keer in het parlement gekozen. Hij beweert dat hij de joodse gemeenschap in het land echt heeft kunnen helpen. Dankzij hem kunnen ook joden tegenwoordig ambtenaar worden. Bovendien is er nu een speciaal budget voor de minderheden in Iran. Ook heeft Motamed het probleem van reizen naar Israël helpen oplossen: “Iraanse joden kunnen tegenwoordig zonder problemen hun familie in Israël bezoeken, door gewoon een tussenstop in Cyprus te maken.” Zelfs Israëliërs die uit Iran afkomstig zijn, kunnen tegenwoordig hun geboorteland bezoeken. Het Iraanse consulaat in Turkije zorgt dan voor een speciaal paspoort voor zo’n reis.

Geobsedeerd door de gedachte aan emigratie

Het is onduidelijk of deze verbeteringen hebben geleid tot een vermindering van de joodse emigratie. Volgens Motamed zijn er nu per jaar nog maar 500 joden die het land verlaten. “Iran heeft één van de oudste joodse gemeenschappen ter wereld, en er is geen jood die vrijwillig zijn geboorteland achterlaat,” beweert hij stellig. Misri vraagt zich af: “Ik spreek alleen Perzisch en Koerdisch. Waar zou ik heen moeten?” Abaie benadrukt op zijn beurt dat hij bij zijn bejaarde ouders wil blijven. Ook Mitra wil niet weg. Toch is ze ervan overtuigd dat elke joodse Iraniër geobsedeerd is door de gedachte aan emigratie.

Volgens islamitische studenten in Teheran is het Iraanse staatsbestel, en in het bijzonder president Ahmadinejad, daarvoor verantwoordelijk. Deze studenten zeggen ronduit wat de Iraanse joden niet durven. Volgens één van hen probeert Ahmadinejad bij de Arabieren in het gevlei te komen door zichzelf voor te doen als anti-zionist, hoewel hij in feite anti-joods is. Hij bewees dit met zijn holocaust-conferentie en hij zou het toejuichen als meer Iraanse joden emigreerden.

De dictatuur die het land beheerst, zorgt dat slimme mensen zich afkeren van alle vormen van religie, en Iran heeft zwaar te lijden onder de emigratie van hoger opgeleiden.

Motamed is onlangs zelfstandig ondernemer geworden. Hij werkt als consultant voor bedrijven die satellietfoto’s nodig hebben. Zijn kantoor ziet er modern uit en het lijkt hem goed te gaan. Ook Abaie en Misri doen het goed. Waarschijnlijk denken ze niet vaak aan emigreren. Als ze het land zouden verlaten, dan zou dat een groot verlies voor Iran zijn, te vergelijken met de emigratie van slimme islamitische studenten.
Kristina Bergmann

Dit artikel verscheen eerder in de Zwitserse krant Neue Züricher Zeitung.