DiversityWest

Nederland is geen Gidsland meer, door Lammert de Jong

By Sunday 21 August 2011 No Comments

In zijn artikel Amid Rise of Multiculturalism, Dutch Confront Their Questions of Identity (Opkomst van het Multiculturalisme confronteert Nederlanders met  Identiteitsvragen) (The New York Times, 13 Augustus 2011), wijst Steven Erlanger immigratie en de Islam aan als veroorzakers van de ontreddering in Nederland. Christopher Caldwell’s boek Reflections on the Revolution in Europe. Immigration, Islam and The West (Bespiegelingen over de Revolutie in Europa. Immigratie, Islam en Het Westen) (2009) geeft dezelfde visie weer, die overigens overeenkomt met Wilders’ geloofsartikel dat immigranten en de Islam Nederland dreigen over te nemen. Is dit werkelijk de bron van alle confusie. Of spelen er andere factoren die de Nederlandse identiteit op haar kop hebben gezet, die van een tolerante natie een xenofobisch land hebben gemaakt? Of is het allemaal maar schijn?

Tolerantie wordt altijd genoemd als een kenmerkend aspect van de Nederlandse identiteit. Sommigen beweren dat in de schilderijen van Rembrandt van Rijn te zien is dat hij liberaal en tolerant was. Veel geleerden en politici stellen dat Nederland een traditie van tolerantie heeft die nog dateert van de 17e eeuw, ingegeven door de Nederlandse handelsgeest. Het moet daarom een misconceptie zijn dat de Nederlanders racistisch zijn en discrimineren. Paul Scheffer, die in Nederland de term “multicultureel drama” heeft geïntroduceerd, heeft nog steeds vertrouwen in de Nederlanders: “De meeste mensen hebben in wezen niets tegen de aanwezigheid van immigranten en zij willen vreedzaam met hen samenleven.” Wat is er dan gebeurd met deze in wezen goede mensen? Of waren het alleen de beste en slimste –  de  waarlijk verlichte – burgers die vroeger tolerantie predikten en beoefenden?

Toegegeven, een tijdlang bevond Nederland zich in een staat van ontkenning over immigratie, terwijl de bevolkingscijfers een ander beeld schetsten. Het begrip allochtoon werd uitgevonden o.a. om te verdoezelen dat Nederland een immigratieland was geworden. Bovendien domineerde in die tijd een vrijheid-blijheid sentiment dat zich niet verdroeg met een Nederlands immigratie regulerend grensbeleid. De gedachte om aan de Nederlandse grens onderscheid te maken was moreel verwerpelijk. Maar dat is nu veranderd. In Amsterdam en Rotterdam is het aandeel eerste generatie niet-westerse immigranten rond de 20% en de verwachting is dat dat zal afnemen tot 15% in 2025. Van de totale bevolking zal in 2050, zo schat het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), circa 9% moslim zijn: “Echt geen tsunami te bekennen”, kopte de Volkskrant in oktober 2007.

Nederland-Wonderland wordt echt niet onder water gezet door immigranten en Moslims. Daarentegen moeten Nederlanders wel leren omgaan met de erosie van de goudgerande positie die zij zichzelf in Nederland en in de rest van de wereld toedichten: Nederland Gidsland! De Nederlanders ondergaan deze dagen een nogal pijnlijke deflatie van hun nationale burgerschap. Waar ooit een nationale regering het gemenebest van de natie bewaakte, zijn het nu internationale bestuurlijke verbanden en internationale markten die geven en nemen. Globalisering, gepaard met de vervanging van overheidsdiensten door “vrije” markt mechanismen, en de toenemende invloed van de Europese Unie hebben de noodklok geluid over de houdbaarheid van Nederland-Wonderland. Onzekerheid over wie het nu werkelijk in Nederland voor het zeggen  heeft, is een nationaal trauma geworden. De ondraaglijke lichtheid van Nederlands-Europees burgerschap is een afspiegeling van een nationale preoccupatie die wordt versterkt door het democratisch tekort en bureaucratische karakter van de Europese Unie.

Sommige Nederlanders waarderen deze globalisering: zij voelen zich uitgedaagd, cultureel verrijkt, zij zijn hoogvliegers of verdienen meer geld dan ze ooit hadden kunnen dromen. Anderen zijn duidelijk “losers”, die hun buurt zien veranderen; identiteitsverlies ervaren terwijl zij worden gedegradeerd tot blank uitschot; hun baanzekerheid kwijtraken door marktwerking, en uitbesteding van werk en bedrijvigheid. Een operationeel verschil heeft een collectief van ontevreden burgers gecreëerd die aan het kortste eind trekken in een maatschappij waar individuele verdiensten worden geprezen en collectieve voorzieningen worden afgebouwd. Zij koesteren een tweede-rang ressentiment en ontberen de operationele en culturele valuta om te kunnen functioneren in een wereld met nominale grenzen. Voor veel Nederlandse burgers houdt het burgerschap op bij de landsgrenzen, terwijl deze grenzen in werkelijkheid niet meer bestaan. De verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 vertoonden een magere Nederlandse opkomst van 37%, tegenover een EU-totaal van 43%, de laagste opkomst in de verkiezingsgeschiedenis van de Europese Unie.

Het morele weefsel van de Nederlandse identiteit wordt aangetast door globalisering. Na afloop van Tweede Wereldoorlog hebben Nederlanders enorme emancipatie sprongen gemaakt (opleiding, inkomen, individualisering, vrijheid en zeggenschap), terwijl ze nu overweldigd worden door krachten waarop zij geen invloed denken te hebben. Ondanks de schone schijn van Nederland-Wonderland realiseren veel burgers zich dat hun burgerschap onmiskenbaar aan waarde inboet. Door globalisering aan de ene kant en een nationaal bekrompen politiek leiderschap aan de andere kant, wordt het Nederlandse burgerschap gedevalueerd. Ooit werd Nederlands burgerschap “gestuurd” door politiek leiderschap dat werd gedreven door ideologische motivatie en religieuze denominatie; georganiseerd in sociale en politieke zuilen (katholieken, calvinisten, liberalen en socialisten). Dat is niet langer het geval. Burgerschap is tegenwoordig een individuele aangelegenheid: voor de één een algemene missie, voor de ander een specifieke zaak, en voor de calculerende burger een quid pro quo berekening.

Het verlies van controle over het lokale domein, versterkt door een diffuse morele radar, ondermijnt nationaal burgerschap. Men heeft geen vertrouwen in de toekomst. Men vertrouwt de nationale en Europese instituties niet. In vergelijking met andere Europese landen scoort Nederland laag op vertrouwen in het parlement, de regering, justitie, het bedrijfsleven en de pers (Cnossen, 2009, 59). Als banken en financiën waren meegenomen in dat onderzoek, dan zou na de financiële ineenstorting en de internationale economische recessie, het vertrouwen nog lager zijn uitgekomen,. Dit gebrek aan vertrouwen van de burger lijkt buitenproportioneel wanneer het wordt afgezet tegen Nederlands hoge score op sociale en economische indicatoren. Toch zit er enige logica in deze tegenstelling: hoe meer men heeft, hoe meer men kan verliezen.

Los van de grote verhalen van vervlogen tijden, is het verhaal van de Nederlandse identiteit niet langer legendarisch. Dit verklaart wellicht de krachtige expansie van een Echt-Nederland complex, niet gestoeld op realistische voorstellingen, maar veeleer als  reactie op de onstuitbare globalisering van het Nederlandse domein. Typerend is de uitspraak van de Nederlandse minister-president, Mark Rutte, in april 2011: “We gaan dat prachtige Nederland teruggeven aan de Nederlanders.” Dit soort mystificaties kan niet verhullen dat Nederlanders hun nationale trots en burgerschap verliezen. Met een knieval naar gedoogpartner Wilders wordt hiermee wel impliciet gesuggereerd dat buitenlandse indringers Nederland hebben afgenomen.

De taal van Wilders wordt zodoende bevestigd en vanzelfsprekend worden immigranten en Moslims als zondebok verbeeld. Met deze taal wordt Nederland een vals houvast gegeven, en een idée-fixe bevestigend dat Nederland nog steeds de touwtjes in handen heeft. Grenzen moeten worden gesloten en moslims “die moeten vertrekken”. Dit standpunt is illusoir en ver verwijderd van de constitutionele vrijheid van geloof in Nederland; het ontkent bovendien de voortgaande infiltratie van globalisering in het Nederlandse domein. De invloed van globalisering is in feite een massale aanval op de Nederlandse burgher. Als zodanig zegt de Nederlandse obsessie met Islam en immigranten meer over een afbrokkelend Nederlands burgerschap dan dat het een bevestiging is van het door menigeen omarmde beeld:  Immigratie, Islam en het Westen: de gestage implantatie van een buitenlandse religie en cultuur, stad voor stad.  Inderdaad, een vals beeld.

Brooklyn, 18 Augustus 2011
Lammert de Jong is de auteur van: Being Dutch, more or less. In a Comparative Perspective of USA and Caribbean Practices.
Amsterdam: Rozenberg Publishers (2010)