MigrationPoliticsWest

To Be [Sovereign] or Not to Be?

By Wednesday 5 September 2012 No Comments

‘Over my dead body,’ zo sprak de heer Roemer, leider van de Nederlandse Socialistische Partij. Hij had het erover dat het onzin was dat de Europese Unie het maximale Nederlandse begrotingstekort kan bepalen, en over de boete die Nederland  moet betalen wanneer het zich daar niet aan houdt. Met zijn verwijzing naar een ‘dead body’ zou Roemer wel eens de spijker op z’n kop hebben geslagen, maar anders dan hij bedoelde. Wanneer het anti-Europa sentiment tijdens de aanstaande verkiezingen overheerst, zal de door Rutte zo bejubelde soevereiniteit van Nederland zijn realistische keerzijde vinden in het zieltogende gereutel van een lilliputter; inderdaad een ‘dead body’ in ontbinding, in sociaal en moreel opzicht.

´De vrees voor de ondergang van de Nederlandse cultuur is zonder grond. Germaanse stammen van Friezen, Franken en Saksen hebben ooit dit neder-land bezet en liggen gezamenlijk aan de basis van de Nederlandse taal´

 

 

Diametraal tegenover de krampachtige verdediging van de Nederlandse soevereiniteit staat het pleidooi van voorstanders van een open Europese agenda (Habermas, Hill, c.s.). Daarvoor lijkt het de hoogste tijd te zijn; het is misschien zelfs te laat. Deze open agenda zou moeten inhouden dat de overdracht van nationale soevereiniteit aan de Europese Unie, die in feite allang aan de gang is, niet langer wordt verwoord in een jargon dat het tegendeel uitdrukt: afspraken, coördinatie, afstemming, gezamenlijkheid, samenwerking etc. Daarmee wordt de burger belazerd: er wordt hem iets anders voorgehouden dan wat in werkelijkheid gaande is, en bovendien gebeurt dat in de coulissen van een Brussels theater en niet op een democratisch volkstoneel waarin elke Europese burger kan participeren.

Dit zogeheten democratische tekort knaagt aan de wortels van de Europese Unie; het is een uiterst urgente kwestie. Veel van het publieke onbehagen schuilt in een groeiend bewustzijn dat Europa via de achterdeur wordt vormgegeven en geregeerd. Nu een beroep op onderlinge solidariteit van Europese burgers wordt gedaan ter beteugeling van de Euro crisis, is dat democratisch tekort acuut geworden. In een open Europese agenda, inclusief een nieuw initiatief om tot een grondwet te komen en daarover gaande referenda, zal onomwonden worden gepropageerd dat de Europese Unie streeft naar een politieke unie, waarbij inderdaad nationale soevereiniteit wordt overgedragen, welbewust en onomkeerbaar, en dat juist daarom democratisering van de Europese Unie de hoogste prioriteit verdient.

Voor deze democratische hervorming zijn diverse blueprints in omloop, onder andere met verwijzingen naar bevindingen van de founding fathers van de Verenigde Staten van Amerika, alsook naar de geschiedenis en de politieke configuratie van de Duitse Bondsrepubliek. Deze voorstellen beogen de directe en indirecte vertegenwoordiging van de Europese burgerij in de Europese besluitvorming te versterken.

Nederlandse politici afficheren Brussel als regelgevend bureaucratisch monster, waarbij met schermt met de Nederlandse soevereiniteit en waarschuwt voor het verlies van de Nederlandse cultuur.  Door deze ‘prioriteiten’ zijn zowel de democratische hervorming van de EU als het pleidooi voor een sterk Europees verband om het sociale karakter van de Nederlandse samenleving te waarborgen, onder meer tegen de willekeur van de markt, van de agenda verdrongen. De enorme asymmetrie van de macht van anonieme markten aan de ene kant en individuele ‘soevereine’ staten aan de andere, schreeuwt om een Europees tegenwicht. Ook het garanderen van duurzame welvaart voor deze en volgende generaties, inclusief degenen elders in de wereld die nu pas aan de beurt komen, vereist Europese zeggenschap.

Een Nederland dat zich op z’n eentje tegen klimaatverandering wil beschermen, kan op internationale verwondering rekenen (Eppler). In het onwaarschijnlijke geval dat Rutte zich als vertegenwoordiger van een solistisch Nederland druk zou maken over bijvoorbeeld reglementering van het energie- en waterverbruik ter voorkoming van ecologische destructie en/of met het oog op een eerlijker verdeling, zal niemand naar hem luisteren. Vergeet het. Niemand, echt niemand! Bundeling van krachten in een Europese politieke unie voorziet zodoende óók in de noodzaak daadwerkelijk betrokken te zijn bij wat ‘over de grens’ gebeurt. Deels spreekt hier een idealist, maar puur eigenbelang spreekt wel degelijk een woordje mee. De ‘landsgrens’ is al lang niet meer bepalend voor de behartiging van het nationale belang (pensioenen, sociale voorzieningen, burgerschap, ecologisch behoud, duurzame welvaart, veiligheid), en daarmee dus ook voor de – afnemende – betekenis van het nationale burgerschap.

De idealist wijst op de morele verantwoordelijkheid van iedere Nederlander voor een duurzame wereld. Alleen een Europees machtscentrum dat in het kader van de globale machtsverhoudingen wat te zeggen heeft – dat meetelt – kan dit burgerschapsideaal inhoud geven. Zonder Europese politieke machtsvorming verdunt het Nederlandse burgerschap tot een Citizenship for Dummies, uitgehold door ‘vrije’ markwerking en ongebreideld financieel verkeer.

De vrees voor de ondergang van de Nederlandse cultuur is zonder grond. Germaanse stammen van Friezen, Franken en Saksen hebben ooit dit neder-land bezet en liggen gezamenlijk aan de basis van de Nederlandse taal. Onze Friese tijdgenoten zijn tevreden met het eigentijdse Nederlandse staatsverband, met hun Friese cultuur, literatuur, zang en dans, straatnamen en voertaal in de Friese Staten. Elk jaar kan de slag bij Warns (1345) worden gevierd. Friezen brengen een stem uit voor de Friese Staten, en, net als andere Nederlanders, voor de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Een eenvormig staatsverband waaraan verschillende naties deelnemen is geen unicum: in de achttiende eeuw sprak men van Franse naties (meervoud); naties waren toen vaak etnische of culturele subdivisies van staten. Later werd het begrip natie gelijkgeschakeld met het eigen staatsverband, de exclusieve natiestaat. Met andere woorden, de natiestaat is niet voor eens en altijd in marmer gebeiteld, maar heeft een variante voorgeschiedenis, en een toekomst die politiek kan worden gestuurd.

Onder de valse vlag van behoud van de Nederlandse soevereiniteit wordt door Roemer en Rutte de uitholling van het Nederlandse burgerschap ontkend. Ze weten beter: de soevereiniteit van de staat is al lang niet meer de waakvlam van het Nederlandse burgerschap: dat burgerschap is door globalisering verregaand uitgehold.  Democratisering van de Europese Unie is daarom hoogst urgent. Daarmee kan de relevantie van het Nederlandse burgerschap worden geactualiseerd in de vorm van een aanvullend Europees burgerschap. Zodoende wordt dat burgerschap verankerd in machtsverhoudingen die er tegenwoordig toe doen: met andere woorden, burgerschap wordt weer relevant. In plaats van op de nationale soevereiniteit te tamboereren, zou de restauratie van het Nederlandse burgerschap in Europees verband hét uitdagende politieke issue in de komende verkiezingen moeten zijn.

Dat is het niet, en dat niet zonder reden. Roemer en Rutte kennen de stemwijzer: na 760.000 keer ingevuld te zijn (21 augustus 2012), was 60 procent van de kiezers het oneens met de stelling: ‘Nederland moet streven naar een Europese regering, die door het Europees Parlement wordt benoemd en ontslagen.’ Slechts 24 procent was het met die stelling eens. Ongeacht de kwaliteit van deze vraagstelling en stemwijzer, de uitkomst is een indicatie dat een progressieve open Europese agenda niet zomaar op een meerderheid kan rekenen. Uit electoraal belang houden politici hier rekening mee; ‘meer Europa’ wordt beschouwd als een electoraal risico.

De realiteit is dat ‘meer Europa’ politiek nooit is geagendeerd. Met andere woorden, er heeft geen burgerschapsvorming ten aanzien van de Europese integratie plaatsgevonden, dit in schril contrast met de inburgeringsmarkt voor immigranten. Een vorig kabinet werd beroemd, dan wel berucht, vanwege een 100 dagen luisteren campagne: ‘Het is goed om als regering te luisteren naar wat mensen zélf willen’ (Balkenende). Dat is het zeker, maar er is meer werk aan de winkel voor politieke partijen, regering en oppositie. Politieke vergezichten, morele waarden en idealen moeten in eigentijdse en praktische configuraties worden geactualiseerd om tot de verbeelding van het publiek te spreken. Bij gebrek aan politieke voortrekkers die de sociale en morele betekenis van de Europese eenwording durven te agenderen, wordt ‘meer Europa’ bestreden met verlies van nationale soevereiniteit en cultuur. To be [sovereign]or not to be is echter een gedateerde tegenstelling die al lang niet meer de relevantie van het Nederlandse burgerschap bepaalt. De politiek heeft het niet aangedurfd Europa te politiseren, en krijgt nu een koekje van eigen deeg. Ondertussen verarmt het Nederlandse burgerschap in moreel en sociaal opzicht: in een ‘soeverein’ Nederland staat de burger met lege handen.

Lammert de Jong, Amsterdam, 27 augustus 2012


Monument ter herdenking aan de slag bij Warns met de tekst ‘leaver dea as slaef’, wat ‘liever dood dan slaaf’ betekent.
Datum    26 september 1345

Locatie    Stavoren, Warns te Friesland

Resultaat    Overwinning Friezen

 

 

Literatuur (selectie)

Bofinger, Peter & Habermas, Jürgen & Nida-Ruemelin, Julian (2012) ‘The Case for a Change of Course in European Policy.’ In: Social Europe Journal.

Eppler, Erhard (2009) The Return of the State? London: Forumpress.

Fraser, Nancy (2007) ‘Transnationalizing the Public Sphere: On the Legitimacy and Efficacy of Public Opinion in a Post-Westphalian World.’ In: Theory, Culture & Society. Vol. 24(4): 7–30.

Fraser, Nancy  (2010) Scales of Justice. Reimagining Political Space in a Globalizing World. New York: Columbia Press.

Habermas, Jurgen (2010) EUROPE. The Faltering Project. Malden-USA: Polity Press.

Habermas, Jurgen (2012) The Crisis of the European Union. A response. Cambridge UK & Malden USA: Polity Press.

Hill, Steven (2010 Europe’s Promise. Why the European way is the best hope in an insecure age. Berkeley-Los Angeles-London: University of California Press.

Hill, Steven, (2012) ‘Europe 2.0: A Blueprint for Redesigning European-level Parliamentary Democracy.’ In:  Social Europe Journal.

Heater, Derek (2002) World Citizenship. Cosmopolitan Thinking and its Opponents. London-New York: Continuum.

Lammert de Jong

Lammert de Jong

Lammert de Jong was tussen 1985 en 1998 gedurende 9 jaar Vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen. Daarvoor was hij verbonden aan het National Institute of Public Administration Zambia (1972-1976). In de volksrepubliek Bénin was hij directeur (veldleider) van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers (SNV) (1980-1984). In zijn laatste ambtelijke dienstverband was hij raadsadviseur voor Koninkrijksrelaties in dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Sindsdien is hij onafhankelijk onderzoeker en heeft gepubliceerd over postkoloniale verhoudingen in het Caraibisch gebied. Tegenwoordig schrijft hij over Nederlandse identiteit en burgerschap. Zijn laatste boek is: Being Dutch, more or less. In a Comparative Perspective of USA and Caribbean Practices. Amsterdam: Rozenberg Publishers, 2011. Op dit moment werkt hij aan een vervolg: Dutch + European Citizenship: What is the Deal?