PoliticsWest

´Ik pleit voor terugkeer van het grote verhaal in de politiek’

By Wednesday 5 December 2012 No Comments

Europa is een verschijningsvorm uit het verleden die vastzit in conservatief-regressieve neigingen en afkoerst op een ecologische ramp, vindt de socioloog Willem Schinkel. Toch is hij niet van het somberen. Overal ziet hij nieuwe hoopgevende initiatieven, zegt hij in een interview over zijn boek De nieuwe democratie. Naar andere vormen van politiek.

‘Wat heb je liever: doffe berusting of met plezier werken aan alternatieven buiten de bestaande kaders?’ Aan de manier Willem Schinkel (35) zijn retorische vraag op tafel legt, is te zien dat hijzelf niet aan het somberen is geslagen. De moedeloosheid die over veel linkse intellectuelen is neergedaald sinds ze in de publieke opinie worden afgeschilderd als elitaire luchtfietsers die schuld hebben aan alles wat er mis is met Nederland, lijkt hem juist te sterken in zijn pleidooi voor nieuwe vormen van politiek engagement. Reikhalzend kijkt hij uit naar een invloedrijke beweging die de economische crisis aangrijpt om te ijveren voor ecologisch verantwoorde productiewijzen, en die een sterke verbondenheid met het land waarin we leven paart aan het schaars geworden geloofsartikel van internationale solidariteit. ‘Het begint met de soort creatieve energie die nodig is om perspectieven te ontwikkelen. En het slaan van piketpaaltjes. Daaraan lever ik mijn eigen kleine bijdrage.’

´ In De nieuwe democratie beschrijft hij hoe in de politiek een overweldigende meerderheid meewerkt aan een grote afrekening met alles wat met ‘links’ wordt geassocieerd, en dat er nauwelijks verzet wordt geboden tegen de afbraak van de verzorgingsstaat, grove bezuinigingen op kunst, cultuur en wetenschap en tegen een vreemdelingenbeleid dat niet altijd strookt met mensenrechtenverdragen.´

Voor wie uit wil onder de deken van consensus waaronder kritiek op het economisch systeem dat kapitalisme heet is verdwenen, en genoeg heeft van de nieuwe vanzelfsprekendheid waarmee inheemse Europeanen hun ‘eigen cultuur’ superieur achten, is het een verademing om met Willem Schinkel te praten. Schinkel is theoretisch socioloog, verbonden aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Niet alleen noemt hij de dingen graag bij hun naam. Ook heeft deze man, die ook buiten onze landsgrenzen bekend is, een optimistische kijk op de mogelijkheden tot verandering. Overal ziet hij mensen en instituties opduiken die hem hoop geven, van de Belgische schrijver David van Reybrouck, die een soort ‘burgertop’ wil organiseren, tot en met de antiglobalisten van de Occupybeweging en Mondragón, een keten van ecologisch verantwoorde bedrijven in Spaans Baskenland. ‘Dat is een coöperatieve vereniging die geleid wordt volgens het principe van zelfbestuur. Inmiddels werken er duizenden mensen.’

De vitaliteit waarmee Schinkel ‘het mondiaal neoliberaal kapitalisme’ te lijf wil gaan, lijkt in tegenspraak met de treurige bevindingen in zijn laatste boek. In De nieuwe democratie beschrijft hij hoe in de politiek een overweldigende meerderheid meewerkt aan een grote afrekening met alles wat met ‘links’ wordt geassocieerd, en dat er nauwelijks verzet wordt geboden tegen de afbraak van de verzorgingsstaat, grove bezuinigingen op kunst, cultuur en wetenschap en tegen een vreemdelingenbeleid dat niet altijd strookt met mensenrechtenverdragen. ‘Voor zover er wel actie wordt gevoerd, is men doorgaans gefixeerd op het eigenbelang. Toen er bijvoorbeeld vorig jaar professoren naar Den Haag trokken om tegen de verschraling van het hoger onderwijs te protesteren, werden ze opgeroepen zich aan te sluiten bij een studentendemonstratie die daarna op het Malieveld plaatsvond. Op een paar na lieten ze het allemaal afweten. Het is hard nodig om te laten zien dat er wel degelijk alternatieven zijn voor het huidige crisisbeleid, maar de groepen die daardoor getroffen worden laten zich gemakkelijk tegen elkaar uitspelen.’

Over de oorzaken van de door hem geconstateerde gedweeheid wil hij zich niet uitspreken: ‘Ik houd me niet zo bezig met causaliteit.’ De diagnose die hij stelt is echter genadeloos. Europa zet hij neer als een werelddeel in verval dat zich heeft uitgeleverd aan een economisch model dat afkoerst op een ecologische ramp en dat gestoeld is op een racistische wereldorde. De nieuwe democratie begint met een passage waarin zelfs de achttiende-eeuwse economische, sociale en culturele lamlendigheid die Jan Saliegeest is gaan heten gunstig afsteekt:

‘Er waart een spook door de wereld: het spook van Europa. Europa is een verschijning uit het verleden. In iets minder apocalyptische bewoordingen: Europa is een museum, en ook Nederland is een museum. Een dode cultuur die vastzit in conservatief-regressieve neigingen, een buitenluchtmuseum waarnaar anderen nog graag op vakantie gaan, maar waar geen wereldhistorische levensenergie meer te vinden is.’

In de door Willem Schinkel bezongen blues van het Avondland figureert Nederland als de meest achterlijke en de meest uitgebluste onder de Europese naties. Het beeld dat hij schetst is dat van een angstig en in zichzelf gekeerd land, dat zijn eigenwaarde ontleent aan een opgepoetst verleden dat nooit heeft bestaan en waarin het politieke debat nog meer dan in andere landen is vermorzeld door wat hij ‘de boekhoudersdemocratie’ noemt.

‘Politiek zou moeten gaan over grote idealistische toekomstvisies,’ benadrukt hij ook tijdens ons gesprek telkens weer. ‘Maar de belangrijkste meningsverschillen tussen de politieke partijen zijn teruggebracht tot procenten meer of minder bezuinigen en aantallen migranten die het land uit moeten. De SP en Groen Links zijn al bijna net zo neoliberaal geworden als de VVD en het CDA. Ze hebben zich neergelegd bij de bestaande wereldorde, en ze bedrijven politiek als een vorm van probleemmanagement, net als de rechtse partijen. Het is tekenend dat Groen Links nauwelijks vierentwintig uur nodig had om met de VVD dat zogenaamde Lenteakkoord te sluiten. Maar ook bij de SP benadrukken ze tegenwoordig dat er maatregelen genomen moeten worden om de economie weer voluit op stoom te krijgen.

Behalve de Partij voor de Dieren is er in het Nederlandse parlement geen partij meer te vinden die nadenkt over een alternatief voor het dogma van economische groei. Politieke partijen hebben hun ideologische veren zo grondig afgeschud, dat ze niet meer duidelijk kunnen maken waarom ze nog bestaansrecht hebben. De enig overgebleven ideologie is die van het mondiaal neoliberaal kapitalisme, en die wordt ook aangehangen door partijen die van oudsher bij ‘links’ werden meegeteld. Sterker nog: in de meeste landen waren het juist die partijen die de weg vrijmaakten naar de huidige status quo. In de Verenigde Staten was Jimmy Carter de grootste aanhanger van het neoliberalisme. En Tony Blair voerde in Engeland een beleid waarvan Margaret Thatcher slechts heeft kunnen dromen.

Alleen in verkiezingstijd wordt nog een retoriek bedreven waarin de echo’s van het ideologische verleden doorklinken. Dan beginnen ze bij de PvdA weer even te pleiten voor herverdeling van kennis, macht en inkomen, en bij de VVD voor belastingverlaging. Maar als we willen dat de aarde ook voor toekomstige generaties bewoonbaar blijft, moet er een fundamenteel andere verhouding komen tussen economie en ecologie. Om die omslag te kunnen maken is het nodig verder te kijken dan de volgende verkiezingen of het promoten van een milieuvriendelijke levensstijl. Daarom pleit ik voor de terugkeer van het grote verhaal in de politiek.’

Het grote verhaal in de Nederlandse politiek van de afgelopen jaren was het verhaal van Geert Wilders.

‘Als persoon en als politicus is Geert Wilders nauwelijks interessant. De enige reden waarom ik in mijn boek aandacht aan hem besteed is omdat hij staat voor een vorm van populisme die ook wordt bedreven door politici die zich graag van hem distantiëren. Hij fungeert zoals de Oostenrijkse rechts-radicaal Jörg Haider jarenlang fungeerde. Alles wat Slavoj Zizek schreef in zijn artikel Why we all love to hate Haider gaat ook op voor Wilders.

De gretigheid waarmee Geert Wilders wordt aangevallen vanwege de toon die hij aanslaat tegen moslims maskeert dat de anti-migrantenmaatregelen die hij voorstelt in het verlengde liggen van de weg die jaren geleden al werd ingeslagen met het vreemdelingenbeleid. Kamerdebatten met Wilders gaan vrijwel altijd over vorm, zelden over de inhoud van wat hij beweert. Bij het CDA is wat dat betreft de hypocrisie ten top gestegen. Wat Wilders zegt vinden ze te radicaal ‘omdat hij hele bevolkingsgroepen wegzet’, maar hun minister ging rustig door met het opsluiten en uitzetten van mensen van wie niet is uit te leggen waarom ze zo nodig weg moeten. Het zelfvoldane afwijzen van mediagenieke Wilderskreten als ‘kopvoddentaks’ wekt ten onrechte de indruk dat het CDA een keurige partij is die mijlenver van hem is verwijderd. Dat zag je vooral aan de debatten rond ‘integratie’, toen minister Verhagen begon te zeggen wat de premiers Cameron, Merkel en Sarkozy al eerder zeiden, dat: “de multiculturele samenleving is mislukt”. Tegen een paar miljoen Nederlanders zegt hij dus dat hij liever had dat ze hier niet waren geweest. Maar het is Wilders die van hem het etiket extreem krijgt.’

Op de opvatting dat ‘links’ verantwoordelijk is voor een mislukt multiculturalisme is de afgelopen jaren weinig weerwoord gekomen.

‘De retoriek van wat ik het multiculturealisme noem is zeer effectief. Met het aanwijzen van migranten als ‘de anderen’ die het mooie en onschuldige Nederland bezoedelen is politiek gewin te behalen. En bij linkse publicisten is een soort bekentenisliteratuur ontstaan waarin afstand wordt genomen van “multiculturele” ideeën die in feite nooit ingang hebben gevonden. Paul Scheffer is een belangrijke representant daarvan. Ook hij houdt linkse multiculturalisten verantwoordelijk voor wat hij in 2000 “het multiculturele drama” noemde. Maar links is in Nederland nooit aan de macht geweest en het multiculturalisme heeft hier nooit bestaan. In de jaren zeventig ging men er nog van uit dat de meeste migranten terug zouden gaan naar hun geboorteland, en in de jaren tachtig was het beleid gericht op assimilatie. De kreet “integratie met behoud van eigen cultuur” ging uit van de gedachte dat mensen vanuit hun eigen groep gemakkelijker hun weg zouden vinden in de Nederlandse samenleving. Die “eigen cultuur” werd niet beschouwd als een vaststaand gegeven, het was een soort rugzak die zo snel mogelijk afgeworpen moest worden.

Overigens spreken alle cijfers tegen dat er sprake is van het multiculturele drama dat Scheffer schetste. Terwijl hij poneerde dat armoede, achterlijkheid en ongeletterdheid onder Turken en Marokkanen van de ene generatie op de volgende werden doorgegeven, tref je juist de grootste sociale mobiliteit aan onder de kinderen van migranten die als gastarbeiders naar Nederland kwamen. Ik beschouw het eerder als een fundamenteel probleem dat ook de meest hoogopgeleide allochtonen niet serieus worden genomen. Ze krijgen veel minder kansen op de arbeidsmarkt, en dat is een enorme verspilling van talent. Van studenten die zijn afgestudeerd hoor ik steeds vaker dat ze weggaan uit Nederland. “Ik ga naar mijn eigen land,” zeggen ze dan. Terwijl ze hier zijn geboren! Maar ik vind het wel begrijpelijk. Op tv zie je bijvoorbeeld nooit een Marokkaanse econoom die zich buigt over de economische crisis. Als Nederlandse Marokkaan mag je alleen iets zeggen als het over problemen onder Marokkanen gaat. Het is een vorm van postkoloniaal racisme die je ook terugziet in de kunstwereld. Een Argentijnse kunstenaar wordt hier in de eerste plaats beschouwd als Argentijn; het universele wordt geassocieerd met de Nederlander, het particuliere met ‘de anderen’. Iets dergelijks geldt voor de manier waarop het Verlichtingsdenken tot Nederlandse traditie is verklaard.’

Jij zet je af tegen dat idee van een Verlichte traditie. In welke traditie sta jijzelf?

‘Mijn opvattingen zijn ook terug te voeren op het de Verlichting, maar ik verzet me ertegen dat het seculiere denken en het pleiten voor allerlei vrijheden een Nederlandse traditie zou zijn. Dat is een zeer vrije interpretatie van de geschiedenis. En het is ook nog eens paradoxaal om van de Verlichting een onwrikbare traditie te maken. De vrijheid om buiten bestaande kaders te denken is juist de crux ervan.

De manier waarop gedachten en gebeurtenissen uit het verleden naar voren worden gehaald is trouwens altijd een hedendaagse constructie, en het Verlichtingsfundamentalisme van nu is een vorm van neonationalisme. Iets wat onze traditionele cultuur is gaan heten wordt geplaatst tegenover een traditionele geloofscultuur die “wezensvreemd aan de Nederlandse samenleving” wordt verklaard. Voltaire en Spinoza worden er voornamelijk bijgehaald om het nieuwe dogma van de antireligiositeit extra gewicht te geven, maar het Verlichtingsfundamentalisme dat wordt gepredikt heeft weinig te maken met de vrijheid van meningsuiting waarnaar het zo graag verwijst. Onder het mom van tolerantie wordt intolerantie gepropageerd, vooral ten opzichte van moslims, maar ook ten opzichte van andere migranten.’

In jouw boek heb je het vooral over Nederland, maar geldt iets dergelijks niet ook voor andere Europese landen?

‘Nederland is wat dat betreft inderdaad niet uniek. Het idee dat er een dreiging uitgaat van mensen uit andere werelddelen met een andere cultuur zie je overal terug. In Europa hoort het bij de roep om het letterlijk uitsluiten van mensen van buiten. Europa als geheel is een museum geworden, inclusief toegangspoorten for members only. Alleen al uit eigenbelang zou het beter zijn als daarin verandering komt. Tot nu toe komen “zij” hierheen, maar er zijn nu al steeds meer werkloze Europeanen die hun heil zoeken in landen waarop doorgaans wordt neergekeken. Spanjaarden gaan op zoek naar banen in Marokko, Portugezen werken in voormalige Portugese koloniën als Mozambique en Angola.’

In De nieuwe democratie sta jij uitgebreid stil bij de rol van de radio, tv, kranten- en weekbladen, zowel bij de aandacht die wordt besteed aan de Islam als bij de opkomst van Geert Wilders. Denk jij dat onze manier van denken wordt bepaald door de media?

‘Dat idee is veel te simpel. Maar de massamedia hebben wel grote invloed op de thema’s waarover wordt gedebatteerd, ook in de politiek. De belangrijkste reden dat ‘de islam’ zo uitgebreid bediscussieerd wordt, is omdat daarvoor na 9/11 buitensporig veel media-aandacht kwam. En 9/11 werd een event van wereldformaat vanwege alle media-aandacht, wat ook heeft bijgedragen aan het succes van het terrorisme.

De jacht op hoge kijkcijfers heeft ervoor gezorgd dat steeds meer nieuws een vorm van entertainment is geworden waarin grote schandalen en heftige emoties centraal staan. Zo heeft ook het fenomeen Wilders onevenredig veel zendtijd gekregen, zelfs toen hij in de Tweede Kamer nog maar een paar zetels had.’

Ook al vanwege wat jij ‘de agenderende macht van de media’ noemt, pleit jij voor een nieuw soort Raad van State. Wat stel jij je daarbij voor?

‘Het gaat mij erom een tegenmacht te vormen die invloed heeft op de politieke agenda voor de lange termijn. De media zijn steeds meer gaan focussen op incidenten en ook uit de politiek is het inhoudelijke debat verdwenen. Zowel op Europees niveau als in Nederland hebben ideologische verschillen en grote visies plaatsgemaakt voor managementstijlen die nauwelijks van elkaar zijn te onderscheiden. Zo’n nieuwe Raad van State zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit panels van vertegenwoordigers uit de kunst, wetenschap en religie. En uit consumenten. Al die mensen hebben ook onderling tegenstrijdige meningen, maar dat doet er niet toe. Het gaat erom dat zij vraagstukken op de politieke agenda kunnen zetten die verder reiken dan de volgende verkiezingen. Op die manier zou de democratie een nieuwe impuls krijgen, en zorg je ervoor dat er zowel in Den Haag als in de massamedia meer inhoudelijke debatten plaatsvinden. Over klimaatverandering bijvoorbeeld, of over de gevolgen van onze consumptiemaatschappij voor de rest van de wereld. Zolang grote bedrijven gebruik maken van producten uit zogenaamde lage lonenlanden, schaden wij niet alleen het milieu, maar houden wij met de aanschaf van goedkope spullen en levensmiddelen van ver weg de uitbuiting van mensen die ver weg wonen in stand. Onze levensstijl heeft directe invloed op de arbeidsverhoudingen in andere werelddelen. Om dat te veranderen moeten er fundamenteel andere keuzes worden gemaakt. Dat los je niet op met een appèl op het geweten van de individuele consument. Vandaar dat ik ervoor pleit in zo’n nieuwe Raad van State ook een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties op te nemen.’

Jouw Raad van State moet dus handen en voeten geven aan het antiglobalistencredo ‘think global, act local’. Dat klinkt als een linkse vorm van wereldburgerschap. En toch pleit jij voor een nieuw soort nationalisme. Is dat niet in tegenspraak met elkaar?

‘Het is vreemd dat linkse intellectuelen weinig op hebben met de natiestaat. Ik vind dat een natiestaat juist een goede basis vormt voor solidariteit en democratie. Het alternatief is in elk geval niet aantrekkelijk. In veel staten waar van nationalisme geen sprake is, zijn etnische conflicten. Behalve religie is er geen loyaliteit zo groot als die jegens de natie. Linkse denkers hebben vaak de neiging gehad het nationalisme te beschouwen als een conservatieve of racistische reflex. Inderdaad is het vaak gebaseerd op het verheerlijken van de geconstrueerde geschiedenis van een stamverband. Maar nationalisme kan ook een positieve kracht zijn, een collectieve lotsverbondenheid waarin op een creatieve manier wordt gestreefd naar een toekomstutopie waarin niemand wordt uitgesloten. Een sterke verbondenheid met het land waar je woont kan heel goed samengaan met een sterk gevoel van verantwoordelijkheid voor de rest van de wereld, al is het maar om ervoor te zorgen dat de aarde ook leefbaar blijft voor volgende generaties. Dat zijn geen rechtse opvattingen. Ik zou ze eerder links van links noemen, omdat ze breken met het neoliberale denken dat ook traditioneel links zich heeft eigengemaakt.’

Links van links klinkt alsof jij met jouw opvattingen gedoemd bent in de marge te blijven.

‘En toch zie ik steeds meer mensen die uit willen onder de wurggreep van bestaande verhoudingen en bestaande concepten. Zo’n beweging kan ineens massa krijgen. Ik ben geen fan van het idee van Facebookrevoluties, want er zijn ook risico’s aan verbonden. Het Iraanse regime kon Facebookgebruikers die zich via internetforums met de oppositie verbonden gemakkelijk oppakken. Maar het internet maakt het leggen van contact met geestverwanten wel gemakkelijk. En daaruit kan snel iets ontstaan dat meer invloed heeft dan wij ons nu kunnen voorstellen.’

Willem Schinkel, De nieuwe democratie. Naar andere vormen van politiek. De Bezige Bij, €19,50.

Uit Eutopia 30

Marja Vuijsje

Marja Vuijsje

Zij is freelance journalist. Ze werkte jarenlang als redacteur voor het maandblad Opzij, schreef onder meer voor Vrij Nederland en Het Parool en was redactiechef van het radioprogramma Met het oog op morgen. Haar boek 'Joke Smit, biografie van een feministe' (Uitgeverij Atlas, 2008) werd genomineerd voor de Grote Geschiedenis Prijs 2009 en stond op de Tiplijst van de AKO-Literatuurprijs 2009.c

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.