Verslagen

Chimaera of Phoenix?

By Wednesday 9 April 2003 No Comments

Verslag 14 oktober bijeenkomst:
Debat over de islam en het multiculturele ideaal

Door: Bart Top
Wie durft anno 2005 een discussie te organiseren over de “multiculturele samenleving\” en de islam? In Nederland is door de spraakmakende, niet-politiek correcte gemeente – die inmiddels dus wél politiek correct is – het begrip “multiculturele samenleving\” aan de elektronische schandpaal geketend. Het dient slechts ter beschimping, bespotting en hoon. Anderzijds heeft men zich van islamitische zijde niet vaak duidelijk over dit begrip uitgelaten. Dus is het dapper van Forum en Eutopia om enkele eminente sprekers: Tariq Modood uit Engeland en Rinaldo Walcott uit Canada, uit te nodigen om met de Nederlandse antropoloog Tijl Sunier en Michaël Zeeman in debat te gaan over dit thema. Een verslag van de discussie op vrijdag 14 oktober 2005 in De Balie te Amsterdam.

Forum-directeur Sadik Harchaoui brengt allereerst in herinnering hoe het multiculturele ideaal ooit bedoeld was. Hij schetste een wereld waarin burgers beschikken over multiculturele competentie, waardoor zij in staat zijn de ander en de motieven van die ander te begrijpen.

Een samenleving waarin vrijheid en gelijkheid centraal staan. Het loslaten van dat ideaal stelt nu de overheid in staat tot het nemen van allerlei beperkende maatregelen tegen migranten zonder dat daardoor veel rumoer ontstaat, constateert hij. De integratie-route via emancipatie, sociale mobiliteit en vrijwilligerswerk wordt daardoor onvoldoende benut.
Dagvoorzitter Michael Zeeman werkt dit thema verder uit. Er is een grote afstand tussen het multiculturele ideaal en het wantrouwen in de straten. Zeeman tekent daarbij aan dat het ideaal nooit erg helder omschreven was. Hij verwijst naar het beeld dat Abram de Swaan vijftien jaar geleden gebruikte: Perron Nederland, een plek waar mensen aankomen en vertrekken. \”Juist omdat het niet helder omschreven was, zie je dat de tegenstanders van het multiculturele ideaal vooral een Chimaera bevechten, een monster dat nooit bestaan heeft.\”

Dynamische element
Rinaldo Walcott, socioloog van de Universiteit van Ontario, Canada, komt in eerste instantie over als een believer, iemand die multiculturalisme met een hoofdletter schrijft. Zinnen als: “Besef wat het multiculturalisme voor jou kan betekenen!” komen gemakkelijk uit zijn mond. Zijn retoriek leidt soms af van de zeer werkbare analyse die hij maakt. Hij onderscheidt drie soorten multiculturalisme. Allereerst het officiële, institutionele multiculturalisme dat in Canada sinds 1971 bestaat. Dat heeft er volgens hem toe geleid dat Canadezen het multiculturele als onderdeel van de nationale identiteit zien. Institutioneel multiculturalisme heeft de neiging statisch te zijn, culturen vast te leggen, stelt Walcott vast. Het is verbonden met de notie van culturele rechten in de publieke sfeer. Het belang van een officieel multiculturalisme ziet hij in de mogelijkheid van verschillen binnen de publieke sfeer en het ontstaan van een open debat daarover. Via groepsrechten krijgen individuen de ruimte om hun eigen cultuur te vormen. Het geeft nieuwkomers een geweldige kans om de bestaande structuren ter discussie te stellen. Aan het officiële multiculturalisme kleven volgens hem ook nadelen, bijvoorbeeld dat bepaalde groepen geracialiseerd worden, neergezet worden als eeuwige outsiders.

De tweede vorm die Walcott onderscheidt is corporatief multiculturalisme, de manier waarop diversiteit wordt gehanteerd in het kader van bijvoorbeeld het internationale handelsverkeer. Het is een andere vorm van reëel bestaand multiculturalisme, dat in het kader van de globalisering voortdurend terrein wint.
Alledaags of populair multiculturalisme is de derde vorm. Het is volgens Walcott de lastigste vorm omdat het ons allen verandert. “Want bij de ontmoeting blijft er altijd een spoor van de ander in onszelf. Daar ontstaat het dynamische element in de cultuur.” Alledaags multiculturalisme start vanuit waarden, vanuit een ethiek, hoe wij als mensen ‘elkaar doorsnijden. Het is een nieuw humanisme, zegt Walcott bijna lyrisch: de hoopvolle vorm van multiculturalisme, die bij veel jongeren al gemeengoed geworden is.

De internationaal veel ophef veroorzakende discussie over de ‘sharia wetgeving’ plaatst Walcott in het officiële multiculturalisme. Hij wijst erop dat in Toronto, Ontario de grootste populatie moslims van Canada leeft. Het debat over de shariawetgeving kwam voort uit een voorstel van een provinciale commissie die naging of de sharia als een bepaalde vorm van huwelijksarbitrage geïnstitutionaliseerd zou kunnen worden. De positieve aanbevelingen van de commissie, voorgezeten door een blanke, vrouwelijke voormalige minister, leidden tot een debat dat enerzijds gedomineerd werd door fundamentalistische moslims en anderzijds door antimoslim woordvoerders en de radicale feministen. Tussen deze twee extreme posities bleef er volgens Walcott weinig ruimte voor een serieuze discussie. Het effect was dat de provincie besloot om niet alleen af te zien van sharia arbitrage, maar ook alle al bestaande vormen van religieuze arbitrage, zoals de joodse en christelijke af te schaffen. Een gemiste kans omdat in zijn opinie dergelijke vormen een individu de kans geven te kiezen en een gemeenschap de kans biedt ervaring op te doen met zowel de islamitische als de Canadese wetgeving.

De discussie over de multiculturele samenleving is volgens Walcott onmogelijk los te zien van de ongelijke verdeling op de wereld. Jongeren die in het hart van de metropolen wonen, trekken daar consequenties uit. Walcott: “Dat is de echte crisis. En zolang wij deze economische situatie niet onder ogen zien, zullen wij verrast worden door die hoogopgeleide jongeren in de metropolen die zich niet verbonden voelen en daar wrede conclusies aan verbinden.”

Vriendelijk nationalisme
Tariq Modood heeft een andere invalshoek. Hij probeert het multiculturalisme te verbinden met de notie van de natiestaat. In Groot-Brittannië wordt na de bommen in London van 7/7 gezegd dat het multiculturalisme een catastrofe is. Voorzover het al niet dood is, zou het alsnog moeten verdwijnen. Modood wil echter het multiculturalisme als concept in stand houden, met name als descriptieve term voor de bevolking in de grote steden van het Westen. Hij sluit niet uit dat er in principe sprake is van een tijdelijk verschijnsel. Het toewijzen van, en het herkennen van etniciteit zou een proces van transitie kunnen zijn, zoals in de vorige eeuw in de Verenigde Staten. In de praktijk verwacht hij voor Europa dat de daar geldende ideeën over respect voor de andere identiteit en andere culturen, en de voortdurende – grotendeels historisch bepaalde – positietoewijzing die minderheden ondergaan(Jij bent zwart; Jij bent Chinees, Jij bent moslim) en zéker het heersende, beschuldigende klimaat het assimilatieproces fnuiken.

Het concept multiculturalisme, is volgens Modood het best te begrijpen als onderdeel van een cluster van concepten: assimilatie, integratie en multiculturalisme. De politiek van assimilatie houdt in dat nieuwkomers zich zo snel mogelijk moeten inpassen in de bestaande samenleving, zonder dat die zich hoeft te veranderen. Deze opvatting schuift alle inspanningen voor verandering naar de tweede en derde generatie. Een onredelijke eis volgens Modood, want in strijd met het gelijkheidsbeginsel en bovendien onredelijk omdat een bepaalde levensstijl gepriviligeerd wordt boven anderen.

Het concept ‘integratie’ erkent de kritiek op assimilatie: het is een tweezijdig proces waarin de legitieme culturele behoeften van de nieuwkomers nieuwe issues worden in de samenleving. In deze opvatting moeten zowel de nieuwkomers als de maatschappij zich aanpassen. En de belangrijkste plek waar die integratie plaatsvindt zijn instituties. Die moeten zichzelf beoordelen of zij fair en zonder discriminatie tewerk gaan.
Multiculturalisme is volgens Modood net als integratie een tweezijdig proces. Het erkent dat er sprake is van groepen wiens identiteit door verschillende elementen is gevormd: huidskleur; kolonialisme en slavernij, religie. In individuele identiteiten mengen zich deze elementen op een unieke manier. Verschillende groepen hebben uiteenlopende claims op hun medeburgers met betrekking tot religie of anti-racisme. Er is dus niet één paradigma of politiek waarmee deze verschillen benaderd kunnen worden.
Het verschil tussen integratie en multiculturalisme is dat de laatste gelijkheid niet alleen legaal definieert, maar ook betrekt op het delen van de publieke ruimte en op de symbolen die ons zeggen waarom wij Nederlander, Engelsman of Canadees zijn. De nieuwkomers hebben volgens Modood het recht om de symbolen te vormen of te hervormen omdat zij ook tot de natie behoren. Het is onwenselijk én onmogelijk om hen alleen maar de bestaande symbolen van de natie toe te stoppen.

Een antwoord op de in Europa opgroeide jongeren die als zelfmoordcommando’s opereren, ligt volgens Modood eerder in het verder gaan met het multiculturalisme, dan in het afschaffen ervan. De mensen die zich vervreemd voelen en zich aangetrokken voelen tot de jihadi’s kunnen via het multiculturalisme weer dichter bij de mainstream uitkomen. Door een multi-approach te hanteren die uitgaat van respect voor verschillen. Door moslims te zien als sociale partners zowel in het maatschappelijke middenveld als in de relatie met de staat. Volgens Modood gaat het multiculturalisme niet over het benadrukken van de verschillen. “Wij moeten ook benadrukken wat wij gemeenschappelijk hebben. En het belangrijkste daarvan is het gezamenlijke burgerschap.” Hij ziet het als een gezamenlijke opgave om ‘een gevoel van erbij horen’ te ontwikkelen. En het enige bruikbare voertuig daarvoor is volgens hem de natiestaat. Alleen die kan de emotionele beleving oproepen, die een halt kan toeroepen aan ‘de identiteiten waar wij bang voor zijn’: het jihadi salafisme. Een ‘vriendelijk, inclusief nationalisme’ kan daar tegenwicht tegen bieden, Een plurale vorm van nationaal besef die ruimte biedt aan gekoppelde identiteiten. Modood: “Er is niets mis met sterke minderheidsidentiteiten als er ook een sterke nationale identiteit is.” Juist de meerderheid van de Britten veroorzaakt daarbij volgens hem de grootste problemen.

Die willen niet over nationaliteit praten of zien het alleen maar negatief: imperialistisch en koloniaal . “Zolang iemand kan zeggen: ik ben meer Welsh dan Brits, is niet raar dat sommigen zeggen: ik ben meer jihadi dan Brits. Dus wij moeten gezamenlijk zowel het multiculturele project als ons gevoel voor nationaliteit opnieuw uitvinden.”
Dat de condities daarvoor niet gunstig zijn, erkent Modood. Hij beschrijft de omslag bij de Labourregering. In de eerste termijn was er sprake van een multiculturele benadering, maar sinds 2001 kwam er een einde aan die centrumlinkse support. Juist links is nu sterk verdeeld. Daarvóór kon men spreken van rechtsnationalisme versus progressief multiculturalisme. Maar rechts hoeft nu niets meer te zeggen. Het heftigste debat wordt gevoerd in centrumlinkse fora zoals The Gardian.

Daarnaast ziet Modood de negatieve effecten van het transnationalisme, mede als gevolg van de moderne media en vanwege de doorgaande immigratie. Een paar decennia van ontbrekende immigratie kan een groot verschil maken voor de mate van integratie.

Psychologische uitweg
De Nederlandse antropoloog Thijl Sunier schetst, voordat hij reageert op de modellen van Walcott en Modood een beeld van het officiële, Nederlandse beleid. Volgens hem is er geen sprake van dat Nederland in het verleden een multicultureel model voorstond. De politiek van de jaren tachtig was ook gericht op de assimilatie, de absorptie van de nieuwkomers. Men ging echter uit van een periode van transitie waarbinnen de eigen cultuur en eigen organisaties nog een rol speelden. Daarnaast speelde de invloed van de verzuiling. Er was wat hij noemt de verzuilingsreflex: er zijn mensen met een andere religie, dus is het een zuil. Maar het einddoel was assimilatie en dat wijkt af van bijvoorbeeld het Canadese model, waar groepsrechten uitgangspunt zijn. Sunier: “Nederland lijkt meer op Frankrijk dan wijzelf denken.”
In die tijd was de leuze toch: integratie met behoud van eigen identiteit? werpt Zeeman tegen. Maar Sunier houdt staande dat dit beleid wel degelijk op assimilatie gericht was. Er werd echter als het ware een psychologische uitweg geboden. Het idee was dat je om geen weerstand te wekken, mensen niet meteen van hun culturele identiteit moest ontdoen. Zo zou die identiteit vanzelf wel verdwijnen. “Er is geen fundamentele koerswijziging vanaf de jaren tachtig tot nu, er is alleen een verandering in methodologie.” Los van de koers van het minderhedenbeleid, ziet Sunier wel een vorm van multiculturalisme die aansluit bij de ideeën van Modood en Walcott: het onderhandelingsmulticulturalisme. Naar zijn idee zijn in Nederland ook situaties te zien waarin de inhoud van het multiculturalisme van dag tot dag wordt heronderhandeld. “Dat zie je aan de discussie over de inrichting van de publieke ruimte, bijvoorbeeld bij het inrichten van een moskee.”

Dit debat heeft een agenda opgeleverd voor de volgende conferentie, zo constateerde Zeeman aan het slot. Welke agenda dat was, bleef in het midden. Ik ben zo vrij zo\’n agenda te formuleren. Die zou het drie punten bestaan.

1) Is het inderdaad mogelijk, zoals Modood veronderstelt, de paradox van de multiculturele samenleving en de integratie op te lossen door het eerste begrip in dienst te stellen van het tweede?
2) Hoe zou de interne en externe dynamiek van de islam eruit kunnen zien die deze godsdienst werkelijk kan inbedden in een multiculturele samenleving?
3) Hoe kan het concept van het alledaags multiculturalisme, of het onderhandelings-multiculturalisme omgezet worden in een agenda van punten die prioriteit hebben bij die onderhandelingen? Een inventarisatie daarvan zou een stap vooruit betekenen in de pogingen het multiculturele idee geloofwaardig in te vullen.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.